Hij dacht thuis veilig te zijn, maar, zoals de volkswijsheid luidt: Een ongeluk zit in een klein hoekje. De combinatie van een opstaand kleedrandje, een kat en Zweedse klompen leidde tot een breukje in zijn voet en een poosje verlof. Hij groet u allen, het komt wel weer goed. Hij is blij dat het weertechnisch een gruwelijk voorjaar is, al heeft hij te doen met de baas van zijn stamkroeg. Mag het terras eindelijk open, is het voortdurend grafweer.
Hij vraagt zich af waarom de musea nog steeds niet open zijn en bouwmarkten en dergelijken, waar het volk zich verdringt achter hun karretjes met materialen, wel. Hij is, nu hij ruim de tijd heeft om de couranten te lezen, niet de enige. Hij wijdt het aan de evidente minachting van cultuur in het algemeen en kunst in het bijzonder door de overheid, inzonderheid het huidige, demissionaire kabinet. Gerrit Komrij schreef ooit: 'Een Nederlander maalt evenveel om cultuur als een pissebed om zonlicht'. Hij denkt dat dat misschien niet voor alle Nederlanders geldt, voor hem in ieder geval niet, maar wel voor Rutte III. Hij vraagt zich af of dat een gebrek aan opvoeding is.
Inzonderheid vindt hij een mooi woord. De moderne Nederlander zou especially zeggen, anders vreest hij niet voor vol te worden aangezien. In de zeventiende en achttiende eeuw was het Nederlands, dat toen nog Nederduits heette, doorspekt met Franse woorden. Daar maakte je toen indruk mee. De minachting voor de eigen cultuur zat er al vroeg in.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten