woensdag, oktober 26, 2022

Krant




Hij leest in de krant dat een wolf op de Hoge Veluwe gewend is geraakt aan mensen en naar hen toekomt. Wat doet een wolf op de Hoge Veluwe? vraagt hij zich af, wat moeten we in 's hemelsnaam met wilde dieren in een overvol landje van postzegelformaat? Een paar wilde dieren dan, vooruit, zoals herten en wilde zwijnen, die kunnen ermee door, maar wolven? Hij heeft het niet op beesten die zinloos weerloze schapen vermoorden. Zinloos omdat ze niet worden opgevreten. Sommige honden doen dat ook. Wat Warnaar betreft mogen ze zulke honden en die hele wolventroep snel afschieten.


In dezelfde krant ziet hij een foto van twee meiden die in een museum soep over een schilderij gooien. Soep over een schilderij, hij vraagt zich af wat hij zou doen als hij er toevallig getuige van was. Hij vreest dat hij agressief zou worden, misschien wel gewelddadig. Hij leest dat het om milieu-activisten gaat. Dat de planeet in gevaar is, weet hij ook wel zonder soepgooiers. Laat de ware milieu-activist zich sterk maken voor een drastische krimp van de wereldbevolking, vindt hij. De mens is de plaag van alle dingen. Gooi soep over de paus zijn kop en over de koppen van al die anderen die tegen voorbehoedsmiddelen en abortus zijn, maar blijf met je poten van kunstwerken af.


Op de volgende pagina staat een foto van een antisemitisch Kamerlid. Een verraderlijk netjes ogende knul. Er boven staat 'Verbieden?' gedrukt. Het verbaast hem dat dat nog een vraag is.


Foto: auteur


vrijdag, oktober 21, 2022

Golliwog




Schrijver W.F. Hermans publiceerde eind jaren tachtig een essaybundel onder de titel Door gevaarlijke gekken omringd. Zijn minder bekende collega Kees Klok kwam in 2011 met het literaire dagboek Idioten ontloop je nergens. 'Ze hebben gelijk', zegt Warnaar tot zichzelf terwijl hij de krant dichtslaat. Na dat halfuurtje lezen tijdens zijn ontbijt, altijd één geroosterde boterham met kaas en 's zondags een gekookt of gebakken eitje, heeft hij voor de godganselijke dag genoeg van de mensheid.


Vandaag stond dat rare mens uit Engeland volop in de schijnwerpers. Maar liefst vijfenveertig dagen premier en niets tot stand gebracht behalve chaos. Nu lopen ze daar de kans dat die voormalige columnist met die bos verward stro op zijn kop, een blanke golliwog die ooit allerlei nepnieuws over de EU publiceerde, opnieuw premier wordt. Het gaat hem aan het hart. Ook vindt hij het steeds moeilijker zijn anglofilie te belijden. 'Straks moet ik nog in een kast', denkt hij. 


Er mag alleen maar oude kaas op die boterham met daarbij een beker karnemelk. Als hij in het buitenland is wordt de karnemelk koffie, behalve in Engeland. Dan drinkt hij sterke thee met, uiteraard, een wolkje melk bij het ontbijt. Eieren met spek, kippers en worstjes gaan hem te ver. Veel te ver. Onlangs heeft hij een paspoort aangevraagd. Vanwege de Brexit, zonder paspoort kom je het ingestorte imperium niet meer in. Het zit in de envelop met Engelse ponden, maar hij betwijfelt zeer of het er onder de huidige omstandigheden van gaat komen.


Foto: auteur


woensdag, oktober 12, 2022

Boer en dichter




In de tijd dat Warnaar aan de lagere school studeerde, op honderdvijftig meter van het huis van de dichter Kees Buddingh' (maar dat wist hij toen nog niet) wilde hij boer worden. Dat kwam omdat hij in de zomervakantie altijd een tijdje bij een oom mocht logeren die boer was in Strijen-Sas. Daar ging hij heen op de fiets. Eerst het Eiland van Dordrecht over, naar het Wieldrechtse veer, dan door 's-Gravendeel en de Mookhoek, waarna hij kon kiezen tussen de Meeuwenoordseweg of de Schenkeldijk. Uiteindelijk kwam hij dan op de Sassendijk, waar afgelegen in de polder de boerderij lag.


In die tijd hadden de streekbewoners bijnamen. Er was een boer die Piet het Konijn werd genoemd, iemand die deBlikoor heette (die n was essentieel, leek het) en een vlasser die bekend stond als Jan de Baron. De bijnaam van zijn oom kende hij niet. Kinderen hoefden niet alles te weten.


Met de jaren werd het logeren leuker. Hij had de leeftijd bereikt om op een tractor te mogen rijden. Dat was nog eens wat anders dan een oude fiets, maar toch veranderden zijn dromen. Uiteindelijk wilde hij gaan studeren, het liefst in Cambridge. Dat leek hem een magisch oord, maar in velerlei opzichten te ver weg. Tenslotte leek dichter worden hem wel iets. Hij leerde Buddingh' kennen, die hem aanmoedigde vooral door te blijven dichten. Hij mocht op de koffie, met een glaasje whisky na. Als ze die school niet hadden gesloopt, was de cirkel bijna rond gekomen.


Foto: auteur


zondag, oktober 09, 2022

Tussenstop





Lieve Stella,


Onverwacht stond ik op het St. Pietersplein in Rome. Het was een zonovergoten dag in mei, nu alweer elf jaar geleden. Ik was met onze vrienden Kostas en Vassiliki vanuit Thessaloniki een paar dagen naar Lissabon geweest. Een geslaagd bezoek, dat we beslist nog eens zouden herhalen. Er was geen directe vlucht van Thessaloniki naar Lissabon. We moesten in Rome overstappen. Tijdens de retourvlucht landden we 's morgens vroeg in Rome, de vlucht naar Griekenland vertrok pas laat in de avond. Zodoende. 


Ik herinner me Rome als rommelig, druk en indrukwekkend, al kun je maar weinig doen in een dag. We wilden ons bovendien niet te veel inspannen, maar een bezoek aan het Vaticaan moest, vonden we. Daarnaast werden het vooral Romeinse terrassen. Op een ervan streek een roedeltje Nederlandse gymnasiasten neer. Wij spraken Grieks, Nieuwgrieks, een taal waaraan Nederlandse gymnasiasten over het algemeen, vanwege de Erasmiaanse uitspraak die nog alom wordt gebruikt, geen touw kunnen vastknopen. Deze ook niet. Wellicht in de veronderstelling dat we Polen waren of afkomstig uit een ander ver, katholiek land met een onbegrijpelijke taal, waagden ze zich aan enig commentaar op mijn pijp. Ik begon de rook daarop expres hun richting uit te blazen. Meer commentaar. Daar kon je aan merken dat er geen docent in de buurt was. Wij reageerden niet, ik wenste hen, toen ze vertrokken, alleen even een fijne dag in het Nederlands. Veertien- vijftienjarige, stoere kaaskopjes met hoogrode wangen ineens, dat wel. Ik kon het helemaal begrijpen, aangezien ik me op die leeftijd in het verre buitenland waarschijnlijk net zo gedragen zou hebben. Je moet als puber wat, vooral als er een paar aantrekkelijke meisjes in de buurt zijn.


Vanmorgen heb ik via WeTransfer alle foto's die ik tijdens die reis maakte naar Kostas en Vassiliki gestuurd. Toen we een week of twee geleden uit eten gingen, bleek dat ze die foto's, die ik indertijd nog op de klassieke manier had laten afdrukken, waren kwijtgeraakt. Omdat de digitale map waarin ik ze bewaar ook maand en jaartal vermeldt, realiseerde ik me dat ik die reis al elf jaar geleden heb gemaakt. Hij staat me nog bij als de dag van gisteren, evenals ons uitstapje samen naar Lissabon, dat nog veel langer geleden is. Ik zie ons nog wandelen door die prachtige botanische tuin. Die reis eindigde een klein beetje in mineur, omdat we op een van de laatste dagen betrokken waren bij een busongelukje, waardoor jij een voet verstuikte. Dat leverde ons overigens wel, zonder bijbetalen, een retourvlucht op in de business class.


Net als toen bezocht ik met Kostas en Vassiliki niet alleen Lissabon, maar maakten we ook een paar uitstapjes naar Sintra, Benfica en Estoril. Dat kwam door die foto's allemaal weer even tot leven, maar daardoor besefte ik ook dat ik daarna niet meer in Lissabon ben geweest, een stad die me toch zeer na aan het hart ligt. Misschien moet ik daarom binnenkort maar weer eens spontaan op stap, zoals ik dat na jouw overlijden wel vaker deed. Als de donkere dagen voor kerstmis, die vaak eindeloos grauwe november- en decemberdagen, me iets te veel werden, nam ik even het vliegtuig naar Lissabon. Dineren bij Martinho da Arcada of in het restaurant van de half blinde zanger Louis Braga in de Rua Diario de Noticias. Zou die man nog leven? Toen ik er met Kostas en Vassiliki was, maakte hij de indruk op zijn laatste benen te lopen, maar je weet het nooit met krakende wagens. Een vriendin van mijn moeder, we noemden haar tante Corrie, klaagde een leven lang over allerlei ziektes en kwaaltjes, echt of ingebeeld, waarvoor geen enkele dokter een goede remedie wist. Er was in haar ogen dan ook geen dokter die deugde, maar uiteindelijk werd ze vierennegentig. Een afzakkertje in café A Brasilièra is uiteraard ook niet te versmaden, zeker niet omdat ik daarna alleen maar een deur verder moet, naar hotel Borges in Rua Garrett, waar ik altijd logeer. Ik vraag me af of dat er allemaal nog is, of dat de eurocrisis en de covid-ellende ook hier voor de nodige kaalslag hebben gezorgd, net als in Thessaloniki. Ik treur nog steeds om het verdwijnen van Loxias.


Aan de andere kant heb ik het gevoel dat ik even ben uitgereisd. De terugvlucht vanuit Thessaloniki, een paar dagen geleden, is me niet goed bevallen. Dat lag niet aan het cabinepersoneel van Transavia. Aan boord waren ze vriendelijk en voorkomend en kwamen mijn wijn en (vegetarische, dat wel) saucijzenbroodje keurig op tijd, maar bij het instappen ging het helemaal mis. Zo'n vliegtuig heeft een voor- en een achteringang. Heb je een laag stoelnummer dan stap je voor in, heb je een hoog stoelnummer, zoals ik, dan neem je de achtertrap. Dat mocht dit keer niet van de idioot die de bus naar het toestel bestuurde. Iedereen moest en zou via de voorste trap naar binnen. Een paar minuten later kwam bus twee: iedereen via de achterste trap naar binnen. Zo zot heb ik het in al die vijfendertig jaar dat ik heen en weer reis naar Thessaloniki nog niet meegemaakt. Het gevolg was een geworstel, een geduw, getrek en gedoe met handbagage en veel chagrijn, dat zeker drie kwartier aanhield, totdat iedereen eindelijk zat. Op Schiphol duurde het ook nog eens anderhalf uur voor de eerste koffer op de bagageband kwam. Ik dacht in Dordt 's avonds nog even uit eten te kunnen gaan, maar dat kon ik vergeten. Ik heb maar wat nasi uit de vriezer ontdooid en een ei gebakken. Gelukkig had ik van Kostas een fles eigengemaakte tsipouro gekregen, dat vrolijkte me weer wat op.


Ik zie dus wel of het in een van de komende weken Lissabon wordt, of dat ik wacht tot een gunstig ogenblik na de jaarwisseling, want eigenlijk zijn januari en februari ook vreselijk maanden om door te komen. In mijn gedicht Winter, dat in mijn bundel Over de vloedlijn staat, vergelijk ik januari met een eenendertig dagen durende maandag en je weet wat voor een hekel ik doorgaans aan de maandag heb. Zo'n ellendedag waarop de halve horeca dicht is en veel winkels pas in de middag open gaan, als ze al open gaan. Gelukkig is Costa d'Oro, de Italiaan van Dordt, nog steeds en al vele jaren, wel op maandag open. Dat is vaak een lichtpuntje, al zal ik morgen niet kunnen, want dan moet ik tijdig naar een lezing. Het is alweer alsof ik de stad niet uit ben geweest en die maand Griekenland snel aan het wegzakken is in mijn geheugen. Gelukkig kan ik altijd terugvallen op de foto's. Voorlopig zwerf ik daarmee nog een beetje door Lissabon en sta ik weer even in de zon op het St. Pietersplein te wachten op de paus, die zich toen we daar waren overigens niet vertoonde. Een mens kan ook niet alles hebben.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 9 oktober 2022.


Foto: auteur


dinsdag, oktober 04, 2022

Paddestoelen




De zon schijnt, maar aan van alles merkt Warnaar dat de herfst snel nadert. 'Binnenkort weer dat gezeik met die wintertijd', moppert hij, 'en de bomen ook al flink aan het verkleuren en uitvallen'. Hij moet al jaren een nieuwe jas voor de winter, maar de oude zit hem nog zo lekker, dat hij het steeds maar uitstelt. 'Waarom ook', denkt hij, 'achter de vrouwen hoef ik niet meer aan en wat ze ervan denken in de kroeg zal me aan mijn reet roesten'. 


Hij herinnert zich ineens zijn kleuterschool, of was het in de eerste jaren op de lagere? Dan moesten ze in de herfst allerlei bladeren verzamelen en die in een boek drogen. Herbarium heette dat met een moeilijk woord. Op een dag gingen ze met een bus naar een bos in de buurt van Oudenbosch of Etten-Leur, dat wil hij kwijt zijn. Daar gingen ze paddestoelen plukken. Vooraf werden ze gewaarschuwd er niet van te eten. Als gevolg daarvan heeft het jaren geduurd voor hij van een bordje gebakken champignons kon genieten.


De gedachte aan de komende, donkere, lange winteravonden vrolijkt hem niet op. Het gelul over die spreekwoordelijke gezelligheid achter de gordijnen. Door de covidjaren, door de gedwongen isolatie, de vereenzamende maatregelen, de opgelegde en onnatuurlijke gedragsregels van toen, is hij de winter nog meer gaan verafschuwen dan hij van nature al deed. Hij hoort de berichten over uit de hand lopende energieprijzen en de oproep de kachels lager te zetten. 'Ook dat nog', zucht hij.


Foto: auteur


maandag, oktober 03, 2022

Met trein, boot en trein




Lieve Stella,


Lang geleden, toen ik als jongen voor het eerst een vliegtuig naar Engeland nam, dat was in 1966, ik wist niet wat me overkwam, was het Engelse pond ongeveer twaalf gulden waard, ongeveer vijf euro en vijfenveertig cent. Nu is het ding geloof ik één op één met de euro. In die jaren stelde het Verenigd Koninkrijk als wereldmacht niet zoveel meer voor, maar het was nog invloedrijk genoeg voor Charles de Gaulle om de deur naar het lidmaatschap van wat toen de EEG, de Europese Economische Gemeenschap, heette, dicht te houden voor de Britten. De Franse president was beducht voor toenemende Amerikaanse invloed op Europa, via de 'speciale relatie' die het VK met de VS onderhield. Drie jaar nadat ik in het vrachtvliegtuig met passagiersaccommodatie stapte, op het vliegveld Zestienhoven, trad De Gaulle af. Een jaar later overleed hij, maar het zou nog tot 1973 duren voordat de Britten zich bij Europa voegden. 


Na meer dan vier decennia vonden ze het welletjes en stapten ze weer uit de EU. Zou die waardedaling van het pond er iets mee te maken hebben? Ik ben geen econoom, gelukkig niet, en aan toekomstvoorspellen waag ik me liever niet, maar dat het niet goed gaat met dat prachtland aan de overkant van de Noordzee, is wel duidelijk. Dat het op het wereldtoneel ook nog maar weinig voorstelt ook, ondanks alle pomp and ceremony bij de uitvaart van koningin Elizabeth II en het feit dat haar opvolger, Charles III, ook nog koning is over een handvol andere landen dan de Britse eilanden, zoals, bijvoorbeeld, Canada, Australië en Tuvalu. Zou dat leuk zijn, koning van Tuvalu? Volgens Wikipedia hebben ze daar de Tuvalu dollar, gekoppeld aan de Australische dollar. Ze schijnen alleen munten te hebben, geen bankbiljetten. Wat voor kop zou er op zo'n munt staan? Wikipedia weet alles, denken sommige mensen, maar daarover kon ik geen uitsluitsel vinden. Ik heb er eerlijk gezegd ook niet lang naar gezocht. Ik ben tenslotte geen koning van Tuvalu.


Dat vliegtuig.... ik heb geen idee wat voor type het was, maar het had, zeg maar, een dikke kop, propellers, een cabine voor acht passagiers, als ik het me goed herinner, en het was traag. Ik geloof dat we over het stukje Rotterdam-Manchester ruim anderhalf uur deden. Tegen de tijd dat we boven Manchester cirkelden, op zoek naar een landingsbaan, was de zon reeds onder gegaan en baadde de stad in kunstlicht. Ik vond het geweldig om te zien, maar was toch blij het benauwde ding te kunnen verlaten na al die tijd hotsen en botsen vanwege de turbulentie. Eenmaal in Engeland werd ik opgehaald door mijn oom en tante, in ooms toen al enigszins bejaarde Vauxhall, die toch nog ruim twintig jaar dienst zou doen, terwijl hij allesbehalve conservatief was en Labour stemde. 


Ik ben niet zo van het vliegtuig, liever neem ik de boot, maar soms kun je niet anders. Onlangs, ik heb het je geschreven, was ik even op Skyros. Met het vliegtuig, wat me een reis met trein, bus en boot van twee dagen scheelde. Dat doe je niet voor een lang weekend. Naar Griekenland neem ik altijd, met gepaste tegenzin, het vliegtuig, want ik ga in mijn uppie, met al mijn bagage, echt niet drie dagen Europa door in een trein, wanneer ik er binnen ruim twee uur kan zijn. Als ik het gedoe op dat verschrikkelijke Schiphol en de treinrit vanuit Dordt voor het gemak even vergeet. Die gepaste tegenzin heeft overigens meer te maken met het gedwongen opgepropt zitten tussen allerlei mensen waar je in het dagelijks leven liever niets mee te maken wil hebben dan met het milieu. Het overkomt me zelden dat ik in een vliegtuig naast iemand terechtkom met wie je een normaal gesprek kunt voeren. Als ik ruim in mijn geld zat, vloog ik alleen nog maar zakenklasse, dan zit je in elk geval iets ruimer en krijg je je drank in een echt glas. 


Als wij vroeger naar Engeland gingen, we hebben dat verschillende keren gedaan, namen we de auto mee op de boot, behalve als het reisdoel Londen was, daar hadden we met de auto niks te zoeken. Rijden aan de verkeerde kan van de weg, met het stuur aan de verkeerde kant van de wagen. Dat links rijden, tja, ook zo'n Groot-Britse eigenaardigheid. Aan de Engelsen hebben ze het te danken dat ze in Suriname links rijden. Die zaten daar even in de tijd van Napoleon. Ook op Cyprus rijden ze links, eveneens de schuld van de Engelsen, maar ach, als iedereen het doet, went het snel. Ik heb het eigenlijk maar één keer meegemaakt dat ik me in het Engelse verkeer vergiste. Ik logeerde bij oom en tante en moest een boodschap doen, iets halen bij de apotheker, Mr. Jolly, in de Highstreet. Ik nam tantes vooroorlogse omafiets, meegenomen uit het vaderland, maar vergat even waar ik was. Gelukkig had de naderende buschauffeur het tijdig door. Net voor de coronatijd ging ik op bezoek bij neef Brian, die nog steeds in dat dorp woont. Ik zag dat Mr. Jolly nog altijd zijn apotheek heeft in de Highstreet. Iets ouder geworden, dat wel, maar al decennia lang tussen de poeders en pillen.


De laatste keer dat ik naar Engeland ging, reisde ik met trein, boot en trein. Althans dat dacht ik, want om in Hoek van Holland te komen, moest ik vanuit Schiedam ineens onverwacht in een Rotterdamse stadsbus. De treinverbinding tussen Rotterdam en Hoek van Holland bleek opgeheven en de metrolijn, die allang in gebruik had moeten zijn, kampte met allerlei problemen. Die bus reed wel in één keer door naar de veerboot, maar had geen enkele accommodatie voor bagage (veel mensen met koffers en tassen) en geen veiligheidsriemen, terwijl het toch met negentig/tachtig kilometer per uur over de snelweg ging. Niet lullen, maar poetsen zullen ze bij de RET hebben gedacht. De overtocht was prima. Heerlijk diner aan boord, goede whisky, mooie hut, alleen moesten we vroeg op en van boord. In Harwich was de kaartjesautomaat op het station kapot, dus werd het even zwartrijden tot het volgende station, waar wonder boven wonder een loket was met een meneer die me meteen ook maar de kaartjes voor de terugreis verkocht. 


Zo kwam ik na enig overstappen via Manningtree en Ipswich terecht in Cambridge, waar ik op bezoek ging bij een nichtje dat daar aan haar proefschrift in de geschiedenis werkte. Cambridge, waar wij samen ook weleens zijn geweest, met die fraaie colleges. 's Avonds dronken we wat in de beroemde studentenpub The Eagle. Ze vertelde dat ze onlangs het vliegtuig had genomen van Schiphol naar het nabije Stanstead. Een vlucht van een half uur, voor een vijfde van wat ik had betaald voor mijn reis. Binnenkort wil ik weer eens een keer naar Cambridge. Met de huidige stand van het pond kan ik me die 'dure' trein- en zeereis voorlopig nog wel veroorloven.


In gedachten, altijd,


Kees


Thessaloniki, 3 oktober 2022.


Foto: auteur


zaterdag, oktober 01, 2022

Nog heel even niet




Lieve Stella,


Gisteren heb me eens grondig verdiept in de geschiedenis van het Huis Tudor. Via Netflix volg ik de serie The Spanish Princess, over Catharina van Aragon, en daarin wordt nogal losjes omgesprongen met de geschiedenis. Niet dat me dat veel hindert, ik kijk ernaar om te worden vermaakt, niet om iets over de geschiedenis te weten te komen. Daar zijn andere bronnen voor. Ik ben geen Tudor-expert, zoals neef Brian, maar toch heb ik in de loop der jaren veel gelezen over het wel en wee van Henry VII, Henry VIII, Edward VI, die arme lady Jane Grey (op zestienjarige leeftijd onthoofd wegens hoogverraad, omdat de ziekelijke Edward VI haar even voor zijn dood als troonopvolgster had aangewezen), Mary Tudor (Bloody Mary, met haar ongelukkige huwelijk met Philips II, hier te lande welbekend) en tenslotte Elizabeth I. Evenals haar vader keek die niet op van een doodvonnis. Zo liet ze uiteindelijk haar nicht en rivaal, Mary Queen of Scots, een gezalfde vorstin, onthoofden in het kasteel van Fotheringhay, een daad die in die tijd als ongehoord gold in Europa. 


Het is allemaal bijzonder interessant om te bestuderen en tamelijk ingewikkeld. Je moet eens proberen de stamboom van de Tudors in je hoofd te prenten, vanaf, zeg maar John of Gaunt (1340-1399), de grondlegger van het Huis Lancaster. In de Rozenoorlogen (1455-1487) vocht dit adellijke Huis om de Engelse troon tegen het Huis York, de rode roos tegen de witte. Ik heb er een paar boeken over in mijn bibliotheek. Hier in Thessaloniki, waar ik nog maar een enkele dag blijf, ben ik afhankelijk van wat het internet te bieden heeft. Dat is heel wat, maar het is altijd oppassen. Wij historici, en wij niet alleen, hebben weleens de neiging om van elkaar over te schrijven. Een vorm van luiheid of een vorm van goedgelovigheid, wie zal het zeggen. Zo heeft de laatste vorst uit het Huis York, Richard III, een slechte naam onder historici. De vraag is of dat helemaal terecht is. Het is vooral Shakespeare die hem die slechte naam heeft gegeven, maar dat was, behalve een begaafd schrijver, ook iemand die de gunst van koningin Elizabeth I niet wilde verliezen. Formeel verzoende Henry VII de beide rivaliserende Huizen door ze te verenigen via zijn huwelijk met Elizabeth van York, maar niet iedereen uit het Yorkse kamp legde zich daar voetstoots bij neer. Van de kinderen die het stel kreeg, bereikten vier de volwassenheid: Arthur, Hendrik, Margaret en Mary. Kroonprins Arthur trouwde met Catharina van Aragon, de hoofdpersoon van de film en daarmee zijn we vanuit de geschiedenis weer aangeland bij de fictie. Catharina trouwde, na de vroege dood van Arthur, met zijn broer Henry VIII en dat had zowel in de film als in de werkelijkheid heel wat voeten in de aarde. 


Ik heb iets met de tijd van de Tudors, misschien door de fraaie landhuizen en paleizen die in die tijd werden gebouwd? Ik bedoel, voor je gezondheid en een lang leven moet je geen vijftiende of zestiende eeuwer willen zijn. De pest, de zweetziekte en weet ik wat niet allemaal voor enge aandoeningen maakte iedereen een mens van de dag om niet te spreken van allerlei geweld, moord en doodslag. Thomas Moore, Thomas Cromwell, Mary Steward, Jane Grey, Anne Boleyn, die weten er allemaal over mee te praten. Toch verplaats ik me graag in die tijd. Misschien om de griezelige toestanden van de eenentwintigste eeuw even te vergeten, de huiveringwekkende waan van de dag. Dat doodenge mannetje in het Kremlin met die koude reptielenblik, als een alligator die wacht op het juiste ogenblik om toe te slaan, maar ook dat onwaardige tuig in de Tweede Kamer, dat onze democratie bezoedelt en bedreigt. Een Kamerlid dat een bewerkte foto op internet zet van twee ministers met een hakenkruisvlag. Nee, ik ben niet van het geweld en een tegenstander van de doodstraf, maar stiekem denk ik, als ik zoiets lees, dat Henry VIII er wel raad mee had geweten. Ik denk nog weleens aan de tijd dat een journalist respectvol 'excellentie' tegen een minister zei, ook al vonden we dat als jonge studenten eind jaren zestig het toppunt van lachwekkendheid. Die jaren zestig, tja, wat hebben die eigenlijk opgeleverd? De zwarte reactie van de jaren tachtig en een onmachtige generatie politici die nu aan het roer staat en zich geen raad weet met het ene schandaal na het andere. Misschien zie ik het te somber, maar mijn ingebakken optimisme over de toekomst is aardig aan het aanbranden.


Herinner jij je nog dat we halverwege de jaren negentig in Engeland een bezoek brachten aan Hampton Court? Oorspronkelijk gebouwd door de invloedrijke kardinaal Wolseley en later in bezit genomen door Henry VIII. 'Onze' koning-stadhouder Willem III verbleef er ook wel. Ik geloof dat hij daar in de buurt in 1702 een dodelijke val van zijn paard maakte. Een paar jaar geleden las ik de trilogie van de onlangs onverwacht overleden Hilary Mantel over de opkomst en ondergang van Thomas Cromwell. Fantastische boeken, die ik iedereen kan aanraden. Ook het boek dat Mantel schreef over de jaren dat zij met haar man in Saoedi-Arabië woonde is indrukwekkend. Wat een griezelstaat is dat. Puissant rijk, maar mentaal blijven steken in de zevende eeuw. Een van de landen waar ik nooit een voet hoop te zetten, tenzij er veel, heel veel verandert, maar ook daarover ben ik weinig optimistisch.


We zwierven door dat paleis, dat in de winter gruwelijk koud moet zijn, ondanks al die schouwen en schoorstenen. Toen wij er waren was het zomer. We dansten nog net niet als onbezorgde koningskinderen door de zalen en over de binnenpleintjes, maar we voelden ons wel even in een andere wereld. Misschien eenzelfde gevoel als nu: er dreigt een ijskoude of peperdure winter, door uit de hand gierende energieprijzen (doorstrepen naar keuze), maar hier schijnt nog even de zon en is het elke dag vijfentwintig graden. Ik weet het, over een dag of wat zit ik in de enge sigaar en arriveer ik, als alles loopt zoals bedoeld, op die puinhoop die Schiphol heet, nabij de hoofdstad van het chaotisch vaderland. Het regenjack en de truien liggen al klaar, maar ik wil het nog even niet weten. Nog heel even niet. Ik blijf, lieve Stella, nog even in Hampton Court, in de tijd van Elizabeth I. Misschien is er vanavond wel een opvoering van Shakespeare. Misschien wel A Midsummer Night's Dream. Ik zag er ooit een voorstelling van in het Appeltheater in Scheveningen (ook al jaren ter ziele door de culturele erosie van Nederland). Er speelde een blauw geverfd, naakt elfje in. Haar naam ben ik allang kwijt, maar ik heb nog vaak van haar gedroomd.


In gedachten, altijd,


Kees


Thessaloniki, 1 oktober 2022.


Foto: auteur