zondag, september 22, 2024

Nog even




Lieve Stella,


Griekenland is een prachtig, zij het ietwat chaotisch land, maar niet erg geschikt voor iemand met mijn rugklachten. Alleen al het geaccidenteerde terrein om het maar eens deftig te zeggen, de kuilen en gaten in de trottoirs en de matras in mijn pied-à-terre. Dat laatste ligt niet aan Griekenland natuurlijk, maar is dom toeval. Daar tegenover staat een aantal voordelen van het Voorlopig Schrijfhuis. De rust en ruimte die ik er heb, het feit dat er regelmatig netjes wordt schoongemaakt, de supermarkt om de hoek, uiteraard de nabijheid van Konaki en de tot nu toe goede internetverbinding (dat is weleens anders geweest, maar nu werkt het prima). Ik twijfel soms of ik het appartement in Ano Toumba niet had moeten aanhouden, maar dan had ik me voortdurend zorgen moeten maken over de waterleiding (die bij de bovenburen is tot twee keer toe gesprongen, met alle nare gevolgen van dien), over de steeds maar stijgende energieprijzen, over het onderhoud van de cv-ketel, over de verzekeringen en uiteraard de onroerendgoedbelasting, die hier enfia heet. Met het geld dat dat alles uitspaart, kan ik hier gemakkelijk de huur betalen terwijl de zorgen voor mevrouw Olga en haar man zijn.


Gisteren had mijn rug het een beetje zwaar. Ik besloot aan het eind van de middag een borrel te gaan drinken bij Pringipos. Dat loop ik gemakkelijk aan, alleen was er toen ik naar huis wilde om daarna bij Konaki te gaan eten, geen taxi te krijgen. Bovendien stond er ook een familie met een peuter en die laat je met zo'n kindje natuurlijk voorgaan. Dan maar lopen dacht ik, maar die helling op viel tegen. Gelukkig is er halverwege, op de hoek van de Theotokopoulou en de Olympiados, een terras bij een soort cafetaria, waar ik even heb uitgerust met een frapé.

Het was druk op het terras van Prigipos, want in het weekeinde komt de ene buslading toeristen na de andere het Atatürkmuseum bezoeken. Erg groot is dat niet en zodra ze het hebben gezien strijken ze neer op de terrassen aan de Apostolou Pavlou, meestal om thee te drinken. Dan zetten ze uit gastvrijheid bij Prigipos een bandje met Turkse muziek op en hoor je overal om je heen Turks spreken, alsof je in het Thessaloniki van voor 1912 bent. Er kwam een bruidsstoet voorbij, luid toeterend zoals de gewoonte is, en op het terras begon iedereen spontaan te zwaaien en te applaudisseren. In Nederland wordt nogal eens gezeurd over die Turkse (of Griekse) trouwstoeten en hun geclaxonneer, hier is dat alleen maar reden tot vreugde. Weer een stel dat hoopt gelukkig te worden. Ach, dat brengt me natuurlijk direct weer bij de avond van zaterdag 28 juli 1990, toen wij de gelukkigen waren en dan word ik even wat melancholiek. Neem het me maar niet kwalijk.


Vrijdag zou ik met Anastasia en Socrates lunchen bij Odysseas. Tot mijn grote genoegen kwam Ioannis Kyprianidis (Loxias) onverwacht ook met zijn vriendin Efi. Hij had van Rita gehoord dat ik had gereserveerd. Uiteraard heb ik hen direct aan tafel genodigd. Het werd een kostelijke middag, vol herinneringen (Socrates en Ioannis zaten bij elkaar op de middelbare school) en uiteraard gesprekken over literatuur. Van Ioannis komt op 1 oktober een bloemlezing uit met vertalingen van Giacomo Leopardi. Van apotheker, via boekhandelaar en kafeneionhouder naar literair vertaler. Het verbaast me niets, want zijn Italiaans is uitstekend, hij heeft jaren in Italië gestudeerd en gewerkt, en zijn kennis van de internationale literatuur is fabelachtig. Hij heeft nog wat exemplaren liggen van mijn Griekse dichtbundel die hij binnenkort opstuurt naar Nederland. Wat ik er daar mee moet weet ik eigenlijk niet, maar ik kan ze moeilijk hier opslaan en ik wil er Savvas of Menelaos ook niet mee belasten.

Donderdag had ik ook al een lunch, bij Konaki, al weet je dat ik liever 's avonds eet en het 's middags met een minihapje doe. Wim van Til, oprichter van het Poëziecentrum Nederland, en zijn vrouw Meja kwamen een dagje naar Thessaloniki vanuit Kerkini. Dat is uitgegroeid tot een leuke traditie: als we toevallig in Griekenland zijn organiseren we een ontmoeting in Thessaloniki en dat is bijna ieder jaar wel een keertje het geval. Eigenlijk hadden we voor woensdag afgesproken, maar toen was het 's morgens flink aan het regenen en hebben we de afspraak maar een dagje verschoven. 


Het bezoek aan Kilkis is niet doorgegaan dus heb ik opnieuw een rustige zondag. Geluisterd naar OVT, al besteedden ze daar vandaag erg veel aandacht aan het ontstaan van elektronische muziek, een onderwerp dat me weinig interesseert. Ik heb ooit eens, heel lang geleden, bij de redactie geïnformeerd of men belangstelling had voor het moderne Griekenland en Cyprus. Het antwoord was vriendelijk afwijzend, hoewel ik toen nog volop in de radiocommentaren zat. Vooral het meewerken aan Met het oog op morgen was plezierig om te doen. Vorig jaar ben ik nog eens door een omroep gebeld, maar ik heb de boot afgehouden. Ik heb geen zin meer om de ontwikkelingen op dagelijkse basis bij te houden en neem liever wat afstand van de actualiteit. Ik ben tenslotte historicus en geen journalist. Wie weet schrijf ik nog eens een artikel voor Lychnari, maar op het ogenblik komt me niets voor de geest en ben ik te druk bezig met de geschiedenis van Dordrecht. 

Eigenlijk wordt het tijd om de drie delen Geschiedenis van Dordrecht, uitgeven door Verloren en het Stadsarchief grondig te herzien, want het laatste deel is alweer uit 2000, en iets te doen aan de rommelige structuur van deel II en III, maar voor zo'n project is uiteraard geen geld in een tijd dat de regering van ons steenrijke landje vindt dat er op bijna alles moet worden bezuinigd. 

Ik word weleens een beetje moedeloos als ik bedenk wat voor ellende het woord bezuinigen in mijn loopbaan, vooral in de jaren tachtig, als leraar heeft veroorzaakt. Die schandalige HOS-nota, het jarenlang geen salarisverhoging krijgen, de ene collega ontslagen na de andere. Ik heb twaalf jaar eerstegraads lessen moeten geven voor een tweedegraads salaris omdat de automatische bevordering naar een hogere schaal net voor ik afstudeerde werd afgeschaft. Ik kan me er nog steeds over opwinden. Ik vond het heel begrijpelijk dat jij 'nee' zei toen je een aantal uren Engels werd aangeboden, nadat je je had verdiept in de secundaire arbeidsvoorwaarden. Je ging liever vertalen. Het enige goede uit die tijd was dat je nog rustig in de docentenkamer een sigaar kon roken.


Ik ga straks mijn rug toch even provoceren door de helling op te lopen naar kafeneion Melkiades om daar met een tsipourootje of een glaasje wijn te genieten van het uitzicht over de stad in het prettige vooruitzicht dat ik daarna alleen maar naar beneden hoef te lopen. Nog even genieten van de nazomer!


In gedachten, altijd,


Kees


Thessaloniki, 22 september 2024


Foto: auteur


woensdag, september 18, 2024

Verstandscrisis




Lieve Stella,


Vanmorgen kreeg ik een e-mail van het 'team aanbodselectie' van NBD Biblion, de club die recensies schrijft op grond waarvan bibliotheken hun aankopen baseren. Ze gaan de Griekse en Cypriotische besognes niet behandelen. Letterlijk schrijven ze: 'De reden hiervoor is: Voor deze titel verwachten wij te weinig belangstelling van de gemiddelde openbare bibliotheek.' Ik heb eens opgezocht hoeveel Nederlanders vorig jaar naar Griekenland of Cyprus op vakantie gingen. Meer dan een miljoen! Ik denk dat er een andere reden achter zit: meneer geeft iets in eigen beheer uit, via een Dordtse boekhandel, dus dat kan nooit wat zijn, anders had hij wel een echte uitgever gevonden. Nu zijn de kosten van het boek er ruim voor de presentatie al uit en zit ik niet op die paar euro's leengeld per jaar te wachten, dus ik reageer er verder maar niet op, ook niet op de mededeling dat terugsturen van de twee recensie-exemplaren te duur is. 


Gisteren ben ik helemaal naar Odysseas in de Kastritsiou gelopen, want de kuiten zijn wel weer aan de hellingen gewend. Ik heb de Agias Sophias genomen. Die is wel erg steil, maar dan kom ik langs de Experimentele School, waaraan wij beiden zoveel herinneringen hebben. Jij als docente, ik vanwege de schooluitwisseling in de jaren negentig. Nu is iedere collega die er toen werkte dood of met pensioen en zouden ze raar opkijken als ik ineens binnenstapte, maar in de twee jaar na jouw overlijden, toen Vasilis Chatzivassiliou directeur was, wipte ik nog weleens aan als ik in Thessaloniki was. De laatste keer dat ik nog wat mensen sprak uit de tijd van de uitwisseling was tijdens de viering van het 75-jarig bestaan in 2009. Ik zag dat ze net weer al die ziekelijke graffiti, die Thessaloniki zo ontsiert, op de schoolmuren hebben overgeschilderd. 

Een aardige herinnering uit de uitwisselingstijd. Twee van onze vwo-4 leerlingen waren zo verliefd op elkaar dat ze voortdurend liepen te zoenen. Op een gegeven ogenblik nam de toenmalige directeur, de heer Katramados, mij apart om te vragen of ik niet wat aan dat zoenen kon doen, want hij vond het maar een slecht voorbeeld voor zijn leerlingen. Ik heb ze toen gezegd dat als ze wilden zoenen ze het beste achter de boom op het schoolplein konden gaan staan in plaats van ervoor. Die jongen is nu een gerespecteerd doctor in de farmacologie, wat er van dat meisje geworden is weet ik niet, de verkering ging op een gegeven ogenblik uit en je kunt nu eenmaal niet van al je oud-leerlingen weten wat ze in het latere leven zijn gaan doen.


Rita en Sofia begroetten me allerhartelijkst en het aardige bij Odysseas is dat ik er altijd wel een bekende zie. Dit keer de advocaat Ioannis Androutsos. Altijd handig om een dikichoros te kennen want je weet het maar nooit met de bureaucratie hier. Vroeger vroeg ik weleens raad aan Artemis Kambas, maar die is vorig jaar benoemd tot rechter en heeft dus geen advocatenpraktijk meer. Het was aangenaam Ioannis na jaren weer eens te spreken. Hij was net als ik stamgast van Loxias, maar na de sluiting was hij een poosje uit beeld. Met Rita en Sofia is een beetje de sfeer van Loxias terug, of liever: de uitstekende keuken en de muziek die er vaak werd gespeeld, maar daar was de zaak wel veel groter. Als je wil eten bij Odysseas moet je vooraf reserveren anders is er alleen plek aan de bar en dat eet minder prettig. Voor ik de Kastritsiou insloeg ben ik even doorgelopen om te zien of Boneli nog bestaat. Gelukkig wel. Misschien koop ik er voor mijn vertrek nog wel een hoed. 

Volgens de kranten komt het eerste lijntje van de metro, van het treinstation tot Nea Helvetia, in november in bedrijf, maar dat was aan het station Agias Sophias niet te zien, daar is de boel nog volop met hekken afgezet, maar wie weet. De bouw heeft maar vijftien jaar vertraging opgelopen, of misschien nog wel langer, want ik weet niet meer precies wanneer hij volgens de planning gereed zou zijn. Het valt natuurlijk ook niet mee te bouwen in een land waar iedere kuil die je graaft wel een archeologische vondst herbergt en die moet dan uiteraard onderzocht worden. Men zegt dat het treinen zonder bestuurders worden. Dat lijkt me heel eng. Ik zal er weinig gebruik van maken, want er is nog geen lijn naar de Ano Polis en evenmin naar Ano Toumba. Ik doe het hier nog wel even met de taxi.


Ik heb zojuist naar de troonrede geluisterd. Weinig nieuws onder de zon, want de meeste kabinetsplannen waren al uitgelekt, maar het is wel wrang de koning waarderende woorden te laten zeggen over de sportprestaties van Nederland bij de Olympische en Paralympische Spelen, terwijl er stevig op sport bezuinigd gaat worden. Ik vraag me weleens af wat die man bij het uitspreken van zulke woorden moet denken. Dat iemand zin heeft om zo voor marionet te spelen! Het levert natuurlijk financieel wel wat op, al is de familie rijk genoeg van zichzelf om nooit, maar dan ook nooit te hoeven werken. Ik vind het, ik heb het je weleens eerder gezegd, geloof ik, vooral zielig voor die leuke prinsessen, die in een glazen huis moeten leven terwille van een sprookje voor de simpele geesten die op koningsdag met een oranje opblaaskroon op hun kop gaan lopen. Je zou die meiden in hun jonge leven gewoon een hoop wild plezier gunnen en niet dat een beetje voor aap moeten zitten als je pa een verhaal voorleest dat hij niet eens zelf heeft mogen schrijven.

Bij Konaki zat gisteravond een Duitse familie op het terras. Zo kwam ik er achter dat Rania wel goed Engels maar geen Duits spreekt. Ik moest even aan Visser denken, waar ook iedereen Engels spreekt, maar evenmin Duits. Er waren tijden dat we ons als Nederlanders op de borst klopten vanwege ons uitstekende talenonderwijs. Nu ja, als je les had van meneer Van Dalen of meneer Eckhardt dan leerde je niet veel, maar ik had dan weer het geluk dat mijn vader goed in talen was en Engels sprak ik al beter dan de leraar toen ik begon aan de middelbare school. Soms moet je gewoon de juiste familie hebben, maar wij kregen op school dus verplicht drie talen en daar heb ik later, toen ik geschiedenis ging studeren, heel veel plezier van gehad. Nog steeds trouwens, maar wat doen we in Nederland? We stellen alleen het Engels verplicht met als gevolg dat de meeste jongens en meisjes zodra ze over de oostgrens verblijven halve analfabeten zijn, om niet te spreken bij een bezoekje aan Brussel of Parijs. Als ze een taal willen leren nemen ze liever iets exotisch als Spaans of Japans, maar dan weer geen Nieuwgrieks.


Laat ik me niet druk maken. De rechts-extremisten waar we nu mee zitten opgezadeld hebben nog veel idiotere plannen. Minder buitenlandse studenten, terwijl de universiteiten erom schreeuwen, want er zijn onvoldoende Nederlandse studenten en het gaat nu prima met die universiteiten. Dat hoorde ik vanmorgen van de bestuursvoorzitter van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze willen ook een asielcrisis uitroepen, terwijl daar geen enkele juridische grond voor is. Er heerst een verstandscrisis in het kabinet! Het Centraal Planbureau en nog een paar van dat soort nuttige instellingen waarschuwden vanmorgen ook ernstig voor de negatieve gevolgen van de plannen van die club. Een mevrouw van het MKB uitte eveneens op de radio haar diepe zorgen, maar het gefrustreerde deel der natie stemt straks weer gewoon op extreem-rechts, want de eigen bijdrage voor de zorg gaat omlaag en misschien krijgen we eindelijk nog een keer het 'kwartje van Kok' terug. Ik ga naar de kroeg, het is mooi geweest.


In gedachten, altijd,


Kees


Thessaloniki, 17 september 2024


Foto: auteur


zondag, september 15, 2024

Teringherrie




Lieve Stella,


Wat me altijd opvalt in Griekenland is het vreselijke verkeersgedrag. Onderweg van het vliegveld naar het Voorlopig Schrijfhuis werd de taxi, die zelf ruim over de honderd reed, ingehaald door een motor waarop een knul in t-shirt en korte broek, met achterop een meisje in een flodderig zomerjurkje. Beide zonder helm. Met ruim honderdveertig per uur slalomden ze over de drukke Periferiako en raakten al spoedig uit zicht. Gisteren stoof een rood autootje in vliegende vaart over het nauwe paadje voor het huis naar de hoofdweg. Dat er niemand liep was een gelukkig toeval. Er wordt geracet, gejakkerd, door rood gereden en tegen de rijrichting ingegaan dat het een aard heeft. Ik zie het al zevenendertig jaren hoofdschuddend aan, maar het zal wel nooit veranderen, de vele, vele verkeersdoden ten spijt. Volgende week rijd ik met nichtje Eleni mee naar Kilkis om daar de familie te bezoeken. Ik houd nu al mijn hart vast.


Zo, even geklaagd. Ik werk regelmatig aan het volgende deel van mijn literair dagboek en ben nu in de zomermaanden van 1989 bij jou in Thessaloniki. Ook toen ging het al over de ergernissen van het verkeer. Weet je nog dat we die zomer met jouw Zastava Yugo 45 eerst naar Athene reden en daarna Pelion bezochten? Voor we Pelion aandeden bezochten we Arachova en Delphi. Ik heb nog steeds de poster met een foto van Miliès hangen die jij ergens kocht en later inlijstte. Ik zou graag weer eens naar Pelion gaan, maar ik moet er niet aan denken hier een auto te huren (zeker niet nu ik al ruim vier jaar geen auto heb gereden) en met het openbaar vervoer lijkt het me, met mijn rug, niet echt te doen. Dan moet ik eerst met de trein (deze week twee bijna ongelukken en de arrestatie van een machinist en een stationschef) naar Larissa, daar overstappen naar Volos en dan met een bus. Laat maar, denk ik dan, al kan ik natuurlijk ook een taxi nemen. 

Ik moet overigens niet te veel over mijn rug klagen, want met vier paracetamolletjes per dag valt een en ander goed te doen en dat alweer bijna een half jaar na de laatste behandeling in de pijnpoli. Het zou natuurlijk geweldig zijn als ik op een ochtend wakker werd en die rugwervel terug op zijn plek zou zijn geschoven, maar dat dat gebeurt is even waarschijnlijk als wanneer we iemand over water zien lopen.

Gisteren ben ik voor het eerst naar Baraka geweest, met een taxi, want ik was een beetje te lui om te lopen en bovendien doen mijn kuiten zeer van het helling op, helling af. Over een paar dagen is dat over, maar goed, taxi's zijn goedkoop dus waarom niet? In Baraka was het, op wat studenten na, rustig. Ik heb lekker zitten lezen in The Story of Russia van Orlando Figes, een boek dat eigenlijk iedere politicus zou moeten lezen om iets te begrijpen van de haat van tsaar Putin jegens het Westen. Ook wat Karel van het Reve over Rusland en de Russen schrijft, al is dat soms wat gedateerd, is verhelderend, maar wie leest in Nederland nog Karel van het Reve? 

Politici! Kees Buddingh' schrijft ergens: 'Er zijn twee soorten politici: zij die in hun leugens geloven en zij die niet in hun leugens geloven.' Ik weet niet precies meer waar het staat, maar het is niet onaardig. Onze Kees had het niet zo op politici, uitgezonderd een aantal plaatselijke. Ik heb dat ook. Jegens veel politici (al zijn er ook integere, ik ben niet van dat 'het zijn alleen maar Haagse zakkenvullers', wat dom geklets is van PVV en erger stemmers) heb ik een gezond wantrouwen, maar dat geldt veel meer voor de landelijke dan voor de Dordtse. Ik zal nooit van mijn leven VVD stemmen, maar ik vind bijvoorbeeld dat de Dordtse VVD wel een positieve rol in het stadsbestuur speelt. Ik kan met de meeste lokale VVD-raadsleden uitstekend opschieten, waardoor ik steeds weer verbaasd ben dat diezelfde partij op landelijk niveau collaboreert met de PVV, waarvan het fascistoïde gedachtengoed zonneklaar is. Zou dat komen doordat de VVD geleid wordt door een mevrouw die duidelijk wel in haar eigen leugens gelooft? 

Genoeg! Ik mijd in de kroeg zoveel mogelijk het gesprek over politiek, maar nu aanstaande dinsdag (Prinsjesdag) ons extreem-rechts gekleurde kabinet zijn eerste rampenplannen gaat aankondigen, moest ik even. Wat zullen al die mensen die rechts hebben gestemd in de hoop dat 'de zon weer gaat schijnen' op hun neus kijken. Minder Wilders, minder PVV, minder populistisch geblaat, het zou een zegen voor het land zijn.

Van Elvira, die voor ons huis zorgt, hoorde ik dat het na een paar herfstige dagen in Dordrecht ook weer een aardige dag is. Hier wordt het een graad of zesentwintig. Ideaal voor een kalme zondag. Ik zou naar Menelaos gaan, die herstelt van een operatie (nieuwe knie), maar hij liet weten vandaag met Zina naar Doxato te vertrekken. Ik denk dat ik maar rustig in mijn buurtje blijf. Lekker lezen op mijn balkon, al heb je daar wel hinder van het verkeer over de hoofdweg. In mijn dagboek uit 1989 klaag ik volop over de herrie in Thessaloniki. Ik ben er inmiddels aan gewend en tegenover het kabaal staan veel aantrekkelijke facetten van de stad, maar zo'n brullende, voorbij stormende motorfiets blijft een ergernis. Meestal mannen met een erg klein piemeltje die toch indruk willen maken, zeggen we dan in de kroeg. Ik denk dat dat best zou kunnen, want waarom anders je medemens die teringherrie aandoen? 


In gedachten, altijd,


Kees


Thessaloniki, 15 september 2024


Foto: auteur



donderdag, september 05, 2024

Akkerbouwer




Hoewel ik een geboren en getogen Dordtenaar ben en ik niet van plan ben deze stad en dit eiland ooit nog te verlaten, liggen er nogal wat wortels van mijn familie buiten de oudste stad van Holland.

Allereerst werd mijn vader geboren in Rotterdam, al stamt onze tak van de familie Klok uit het hertogdom Gelre en met name uit Nijkerk. 

Inderdaad, daar heb je tegenwoordig wolven. Mijn grootvader vertrok uit Nijkerk vanwege zijn werk. Hij was machinist bij de spoorwegen, nog op zo'n kloeke stoomlocomotief. Op een gegeven ogenblik kreeg hij als standplaats Rotterdam, waar hij in de kost ging bij een jonge weduwe met drie kinderen. Hij trouwde die weduwe en kreeg met haar mijn vader. Mijn oma, Sophia Groeneweg had rood haar en werd daarom 'rooie Fie' genoemd. Dat heeft helemaal niets met dit verhaal te maken, maar voordat ik grijze haren kreeg, zaten er heel wat sporen rood in mijn baard, hoewel ik verder het melkboerenhondenhaar heb van de kant van mijn moeders familie.

Aan die kant van de familie heb ik een grootmoeder Magcheltje Rijkhoek die werd geboren in 's Gravendeel (een voorvader was er ooit schout) en een overgrootmoeder die het levenslicht zag in wat tot 1971 Dubbeldam was. Anna Recourt was haar achternaam. In de familie ging het verhaal dat we vanwege die naam af zouden stammen van Hugenoten, maar het bleek lage Waalse adel uit de buurt van Luik (donc nous ne sommes pas de la rue !).

Door het toeval dat mijn grootvader aan moeders zijde tijdens de Eerste Wereldoorlog de neutraliteit van het vaderland moest handhaven, kwam mijn oma terecht in een huis op het erf van de vlasserij van haar vader aan de Schenkeldijk, gemeente 's Gravendeel. Daardoor heeft mijn oer-Dordtse moeder als geboorteplaats 's Gravendeel, een plaats waarvan mijn grootvader mij als kind vertelde dat de mensen er 'op verrekes' reden. Deze grootvader was, voor hij melkboer en grutter werd, zeeman. Ik heb het dus wel met mijn opa's getroffen. Zij spraken als kind zeer tot mijn verbeelding en ik voel me nog steeds schuldig dat ik het pijp- en sigarenroken eraan gegeven heb, maar ik ben naar beide vernoemd, dus hopelijk komt het in het hiernamaals toch weer goed.

In de 's Gravendeelse tak van de familie bevonden zich enkele ooms die landbouw bedreven. Als kind ging ik regelmatig op de diverse boerderijen in Strijensas, Mookhoek of Zuid-Beijerland logeren. Ik vond boer worden ook wel wat en reed op mijn veertiende al vlot tractor, al mocht ik tot mijn zestiende daarmee wel het land, maar niet de weg op. Toen ik studeerde ging ik in de zomer nog weleens helpen met oogsten. Dan reed je met tractor en kar naast de combine, die via een slurf die kar volstortte met graan, waarna je fluks koers zetten naar de dichtstbijzijnde silo om te lossen.

Tenslotte ben ik schoolmeester gewordenen en daarna onderzoeker, schrijver, vertaler en sinds enkele jaren stadsgids, maar mijn sympathie voor het akkerbouwbedrijf ben ik nooit kwijtgeraakt.


Foto: archief auteur