maandag, mei 31, 2010

Van de straat

Op het ogenblik dat de voormalige stadsdichter van Middelburg, Jan J.B. Kuipers zijn wijsvinger gisteren vermanend ten hemel hief, klonk er een zware donderslag over Dordrecht, waarna plaatselijk over de Voorstraat een krachtige lading grote hagelstenen werd uitgestort. Het was vervelend voor de bezoekers van het stoomfestival, maar hier werd even getoond wat poëzie vermag. Het optreden van Kuipers vond plaats in Theater 450, van stadsdichter Marieke van Leeuwen, die evenals ik te gast was bij de Mannen van Papier, vier prominente Zeeuwse dichters (naast Kuipers Thom Schrijer, André van der Veeke en Wim Hofman), die een inspirerend en resonerend programma brengen rond het thema 'waarom schrijven?' Albert de Vos zorgt daarbij voor passende gitaarmuziek. Het was een genoegen om een paar gedichten in dit programma te mogen lezen en die donderslag was knap gepland.


Twee van de Mannen van Papier, Jan J.B. Kuipers en André van der Veeke, vormen ook de redactie van het tijdschrift Ballustrada, een van de boeiendste en levendigste literaire bladen in Nederland, dat verschijnt in Middelburg en misschien daarom, zij het volkomen ten onrechte, niet overal in den lande even bekend is. Het jongste nummer van Ballustrada is zojuist uitgekomen, als altijd in de fraaie vormgeving van Ko de Jonge. Ballustrada biedt weer een zeer gevarieerd menu en de bijdragen zijn van een hoog niveau. Met recht een blad dat landelijke waardering verdient. Uniek is dit keer de door Tom Schrijer samengestelde bloemlezing 'Laaglandse Poëzie' van gedichten die werden ingezonden voor de poëziewedstrijd 'Verdronken geschiedenis.' De wedstrijd was een initiatief van Ballustrada en de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, ter gelegenheid van de onthulling van het Monument voor de Verdronken Dorpen te Colijnsplaat in oktober 2009. Naast het winnende gedicht door Harmen Wind (die in 2003 de Academica Debutantenprijs won met zijn roman Het Verzet) werd een aantal andere hoog geëindigde bijdragen opgenomen, aangevuld met gedichten over hetzelfde thema door de leden van de jury en Wim Hofman.


De vertaalrubriek (Taal Ver Taal) is dit keer gewijd aan de Engelse dichteres Helen Dunmore, winnares van de 2009 National Poetry Competition. In de kritische rubriek De gesel en de veer, schrijft Roelof Goudriaan uitgebreid en doorwrocht over het tijdschrift New Worlds. Daarnaast is er veel ruimte voor poëzie, verhalen, columns, grafiek en het doorlopende Mailart-project van Ko de Jonge. Dat alles voor de bespottelijk lage prijs van 12,50 euro per los nummer of 19 euro voor een jaarabonnement. Dat laatste is zeer aan te bevelen. Ik ben in ieder geval door de nieuwe Ballustrada weer een tijdje van de straat.


Links:


Ballustrada: http://www.ballustrada.eu

De Mannen van Papier: http://www.pzc.nl/algemeen/cultuur/5755913/Mannen-van-Papier-pakken-uit.ece


zaterdag, mei 22, 2010

Win-win


Het einde van het schooljaar is altijd hectisch en rommelig. Eindexamens, excursies, rapportvergaderingen, voorbereidingen treffen voor het nieuwe schooljaar en afscheid nemen van collega’s die gaan vertrekken. Het is niet mijn favoriete tijd. Na de diploma-uitreiking verdwijnt een groot aantal leerlingen uit je blikveld. De meesten voorgoed, een enkele zie je terug bij een reünie, sommigen komen later nog eens stage lopen, een paar keren als collega terug op school en met een aantal houd je contact via sites als Facebook. Ik houd niet van afscheid nemen. Het heeft iets melancholieks. Dat geldt ook voor collega’s die weggaan. De meeste zie je na de afscheidsreceptie zelden of nooit terug.

Nu ben ik zelf aan de beurt om afscheid te nemen, om over een paar weken de sleutels van mijn kasten en lokaal over te dragen aan de oud-leerling die mij opvolgt en om het centrum van een afscheidsreceptie te zijn. Het wordt, nu het ogenblik nadert, een steeds bevreemdender gedachte, al heb ik het zelf zo gewild en hoefde ik nog bij lange na niet uit het onderwijs te stappen. Ik stop op mijn negenenvijftigste, terwijl ik het voor de klas, als ik lesgeef, toch uitstekend naar mijn zin heb.

Waarom stopt u, vragen leerlingen mij. Ja waarom? Om veel redenen. Een daarvan is dat ik nooit op de eerste plaats leraar ben geweest. Op de eerste plaats ben ik dichter, een aandoening waarvan zelden kan worden geleefd. Dan is het prettig er een baan bij te hebben die je (gezien de vakanties en de vrijheid je werk tot op ruime hoogte zo in te delen als je zelf wil) in staat stelt dat dichterschap uit te oefenen zonder op een onverwarmd, lekkend zolderkamertje te verkleumen. Nu zich echter de kans voordoet om mij volledig aan het schrijven te wijden, zonder en-passant te verhongeren, zou ik wel gek zijn om hem niet te grijpen.

Nu doet zich ook de gelegenheid voor om meer tijd in het beoefenen van de geschiedwetenschap te steken, om het maar eens deftig te zeggen. Ik heb altijd wel iets van onderzoek erbij gedaan. Ik heb artikelen gepubliceerd en een boek over Cyprus geschreven, maar geschiedenis geven op een middelbare school heeft helemaal niets gemeen met onderzoek doen en geschiedschrijven. Aan die vorm van literatuur wil ik mij ook gaan wijden, terwijl ik het trouwens hoog tijd vind worden voor het schrijven van een, liefst autobiografische – ik ben een groot liefhebber van egoliteratuur – roman. Dat is dan de derde reden.

Ik word er ook niet jonger op. Als ik geluk heb en niet tot het legioen ga behoren dat vroegtijdig aan kanker bezwijkt, de gruwelijke ziekte die we voornamelijk te danken hebben aan dat schone milieu waarin we veroordeeld zijn om te leven en aan een legaat van bovengrondse kernproeven uit de jaren vijftig en zestig, heb ik misschien nog twintig goede jaren. Het kan ook zijn dat ik vandaag over een week al in het familiegraf van de Timonidae lig in het prachtige bergland rond Theodósia. Daar heb je maar één dronken gek in een auto voor nodig. Nu ga ik van dat laatste niet direct uit, anders kom je nooit de straat meer op, maar ik wil zo lang mogelijk genieten van de periode dat ik niet meer in een keurslijf hoef te lopen.

Bovendien ben ik moe van zesendertig jaar lang strijd leveren om de neergang en verloedering in het onderwijs zoveel mogelijk te stoppen. Uiteindelijk valt het met het Nederlandse onderwijs voorlopig nog wel mee, maar dat hebben we dan niet te danken aan het ministerie, aan de onderwijsvernieuwers en andere bedenkers van malle plannen, of aan de cultuur van fusies en managers. Nee, dat is te danken aan het feit dat ik en vele collega’s met mij, ons altijd weinig aangetrokken hebben van al die veel te goed betaalde zijlijnwerkers, maar gewoon ons werk zo goed mogelijk naar eigen inzicht hebben gedaan. Zo langzamerhand heb ik het nu wel gehad met het vechten tegen de bierkaai.

Wat ook een rol speelt is dat ik straks voor langere perioden weg kan uit het beroerde Nederlandse klimaat, zowel het weerkundige als het geestelijke. Nederland is me te nat en te koud. De Nederlanders zijn mij te veel verworden tot een natie van azijnzuipers en hysterici. Bang van alles, boos op alles, stinkend rijk, maar schijnheilig, wrokkig en gierig, ondanks soms dat tientje dat wordt gegireerd naar een verre ramp, om het calvinistisch-zondige geweten weer een tijdje gerust te stellen. Ik verblijf liever in Griekenland, waar meer dan 20% van de mensen onder de armoedegrens leeft en waar ze volop in de economische nesten zitten, maar toch hun levensblijheid hebben behouden.

Doorslaggevend om nu te stoppen was het besluit van de overheid om de zomervakanties in het voortgezet onderwijs met een week in te korten. De zomervakantie is al vanaf mijn kinderjaren de heerlijkste tijd van het jaar. Ik heb altijd gezegd: ‘als ze aan de zomervakantie komen, ga ik het onderwijs uit’ en ik ben iemand die zich aan zijn woord houdt. Dat ik al doende een flink deel van mijn inkomen opgeef, toont dat ik geen platte materialist ben, zodat meteen duidelijk is dat ik niet op de VVD zal stemmen. Mijn school is er bovendien goed mee, die benoemt voor nog geen derde van wat ik verdien een jongeman in een veel lagere salarisschaal. Noem je zoiets geen win-win situatie?

donderdag, mei 06, 2010

Griekenland: geen stap terug!


De eerste slachtoffers zijn gevallen, toen gisteren een bankkantoor in Athene in brand werd gestoken en drie medewerkers omkwamen. Het lijkt alsof Griekenland in snel tempo aan het afglijden is naar een gewelddadige chaos. Als je het televisienieuws mag geloven. Ik zou dat niet kritiekloos doen. De beelden van brandende gebouwen en met stenen en molotov-cocktails smijtende heethoofden zijn ernstig genoeg, maar wat de buis niet toont, is dat het aantal demonstranten nog beduidend minder is dan doorgaans bij dit soort manifestaties. De tegenstand tegen de bezuinigingsmaatregelen lijkt echter wel groeiende, naarmate de mensen doorkrijgen wat deze voor hun portemonnee betekenen. De vakbonden lopen te hoop, vanuit een terechte verontwaardiging dat de zwakkeren in de samenleving ook dit keer weer de zwaarste lasten moeten dragen, maar zij beseffen evenzeer dat een Grieks bankroet voor diezelfde zwakkeren nog catastrofalere gevolgen zal hebben. Of de KKE en de rest van de luid tetterende oppositie dat besef ook hebben, vraag ik mij af. De KKE is een van de weinige partijen ter wereld die nog in het communisme oude stijl gelooft. Daar valt weinig heil van te verwachten, evenmin als van de onverantwoord populistische leider van de ND, Samaras, die kennelijk alweer is vergeten dat zijn club aan de macht was toen Griekenland probeerde de EU een rad voor ogen te draaien met verkeerde cijfers over het begrotingstekort.


De bonden beseffen ook dat de regering, koste wat kost, 'geen stap terug zal doen,' zoals premier Papandreou zondag in een rechtsreeks uitgezonden vergadering van de ministerraad aankondigde. Hij kan niet anders, de Griekse regering staat met de rug tegen de muur. Deels is dat eigen schuld. Griekenland heeft veel te lang op te grote voet geleefd en dat wreekt zich nu. Het is alleen niet de schuld van de Grieken alleen. Toen het land werd opgenomen in de eurozone, verloor Athene de controle over de eigen munt. Had Griekenland nu de drachme gehad, dan was er veel gewonnen met een devaluatie. Dan waren de prijzen waarschijnlijk ook niet zo enorm gestegen als de afgelopen jaren. De eurolanden, met Nederland en Duitsland, de scherpste critici van Athene, voorop, hebben veel te lang gewacht met het nemen van de gezamenlijke verantwoordelijkheid die het lidmaatschap van de eurozone vereist. Dat is vooral de Duitsers aan te rekenen. Met het oog op de Duitse verkiezingen en het stupide, en zeker niet op feiten steunend ressentiment in Duitsland en andere rijke eurolanden jegens de Grieken, die alleen maar zouden potverteren en veel te vroeg met pensioen zouden gaan, heeft kanselier Merkel de helpende hand veel te lang in de broekrok gehouden en daarmee aanzienlijk bijgedragen tot een verdieping van de crisis. De Griekse regering heeft overigens ook te lang gewacht met het inroepen van hulp, maar toen het verzoek eindelijk kwam, hadden de eurolanden onmiddellijk moeten reageren.


Het anti-Griekse ressentiment en de hypocriete gretigheid waarmee vooral Nederlanders en Duitsers de Grieken een lesje willen leren, heeft er toe bijgedragen dat de voorwaarden van het hulppakket absurde vormen hebben aangenomen. Athene moet het begrotingstekort binnen drie jaar terugbrengen tot de norm die gold bij het binnentreden van de eurozone. Dat vereist een bezuinigingsinspanning die voor een kleine, deerlijk ontwrichte economie als de Griekse in hoge mate irreëel is. Het zal de economie nog verder ontwrichten en het land in een jarenlange, diepe crisis storten, met alle risico's van dien. De maatschappelijke onrust van dit ogenblik kan een voorbode zijn van veel meer stakingen en geweld en kan leiden tot een significante groei van anti-democratische en anti-Europese, extremistische groeperingen. Wat zouden de eurolanden en het IMF er aan verliezen als Griekenland, uiteraard onder strenge controle, een aantal jaren langer werd gegeven?


Wie voorlopig buiten schot blijven zijn de schimmige organisaties die te boek staan als 'de financiële markten.' Die dachten hun kans schoon te zien en begonnen voor eigen gewin een financiële oorlog tegen Griekenland die de crisis vele malen heeft verergerd. Nu staan ze klaar voor de strijd tegen Portugal, Spanje en wellicht Italië. Is het toeval dat dit soort instellingen voornamelijk in Angelsaksische landen zetelt, de landen van de dollar en het pond? Waarom pakt Europa deze 'markten' niet aan en wordt hun destructieve speelruimte niet door Europese wetgeving beperkt? De achterhaalde heilsleer van Marx is niet het antwoord en de lofzangen op het heil van de vrije markt zijn inmiddels verworden tot het geschreeuw van de demonstranten in Athene en Thessaloniki. Op het spandoek dat de KKE eergisteren aan de Akropolis hing had beter kunnen staan: 'Europeans unite against the financial markets.'