Het is
voorjaar en ook voor Griekse begrippen warm. Ik zit op het
achterbalkonnetje van Loxias, bijna boven op de restanten van het
paleis van de Romeinse keizer Galerius. Voor het kafeneion
zit een groepje elegante studentes, maar daar heb je de pestherrie
van het belendende barretje, waar het motto 'hoe harder, hoe beter,' wordt gekoesterd. Hier is het rustig en bovendien waait er een licht
en aangenaam briesje. Het herriebarretje opereert zonder vergunning
en is al een paar keer door de politie gesloten wegens
geluidsoverlast, maar de eigenaar heeft connecties bij de overheid,
zodat het gehengst na enkele dagen opnieuw kan beginnen. Zo werkt het
al bijna twee eeuwen in Griekenland, crisis of geen crisis, Trojka of
geen Trojka. Bij de halte waar ik meestal de bus naar het centrum
neem is de kiosk gesloten. Op het rolluik een papier: 'Gesloten
wegens problemen met de vergunning.' Aardige mevrouw, altijd een
gezellig praatje, maar geen of te weinig connecties die er toe doen.
Hoe dat in
de tijd van Galerius was, weet ik niet precies. Het is lang geleden
dat ik mij met de oudheid heb beziggehouden, maar omdat corruptie,
vriendjespolitiek en nepotisme ongeveer even oud zijn als het beroep
van prostitué, maak ik mij sterk dat je toen ook heel wat kon
bereiken met een ambtelijke connectie of met een vriendje aan het
hof. Dat het landsbelang in zulke gevallen niet altijd voorop staat
moge duidelijk zijn. Goed beschouwd heeft de overheid, in de bijna
tweehonderd jaar sinds de geboorte van de Griekse staat, op weinig
imponerende wijze de publieke zaak gediend. Er zijn dikke boeken te
schrijven over het falen van de overheid. Het paleis van Galerius is
een klein voorbeeld in een lange rij. De opgegraven restanten zijn
keurig geconserveerd, er zijn looppaden aangelegd en er is een hokje
voor de kassa gebouwd, zodat de belangstellende toerist, al dan niet
met een gids, het terrein kan bezoeken tegen een milde vergoeding.
Griekenland kent een dramatische jeugdwerkloosheid en ik weet zo al
vier of vijf werkloze, jonge academici die graag voor een bescheiden
loontje achter die kassa willen zitten of voor gids willen spelen,
maar in de twee of drie jaar dat de boel er zo bij ligt, heeft geen
toerist er een stap gezet. De tent zit stijf op slot en dient als de
speeltuin van een groep verwilderde stadskatten. Wat precies de reden
is, is mij niet duidelijk. Een of ander ambtelijk conflict luidt het
in het café.
Ik zou navraag kunnen doen bij de gemeente of de Archeologische
Dienst, maar ik ben bang van het kastje naar de muur te worden
gestuurd.
De man in de
straat geeft van alles wat er in Griekenland op het ogenblik misgaat
de schuld aan de Duitse bondskanselier Angela Merkel. Zij heeft de
huidige crisis volgens hem hoogstpersoonlijk veroorzaakt 'omdat
Duitsland de baas over Griekenland wil spelen,' zoals ik pas in een
taxi hoorde. Waarom Duitsland de baas zou willen spelen over een
economisch geruïneerd
land, hoe prachtig qua natuurschoon ook, vraagt de man in de straat
zich in al zijn simplisme niet af. Verstoken van een
kortetermijngeheugen koestert hij de illusie dat er vóór de crisis
weinig aan de hand was. Dat moeizame ploeteren voor een paar
drachmen, de tweede baan die vaak nodig was om rond te komen en de
molensteen van de dure, incompetente, corrupte bureaucratie... áls
hij zich er nog iets van herinnert, is dat natuurlijk ook allemaal de
schuld van mevrouw Merkel. Het is nog een geluk dat de man in de
straat niet echt bestaat, behalve in de populistische pers.
'Terug
naar de drachme!' roept het groeiend koor populisten van extreem
links tot extreem rechts. Terug naar de decennia van inflatie,
devaluatie en wegen vol kuilen en gaten. Terug naar de dorpspomp en
het vervoer per ezel. Het zou misschien geweldig uitpakken voor het
milieu. Griekenland als ecologisch gidsland uit de negentiende eeuw.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten