donderdag, mei 16, 2013

Een Skyriaanse?



Op een stralende morgen loop ik in de meizon van Aspoús naar Kyros-stad. Een gemakkelijke wandeling tot het begin van het stadje. Nog geen veertig minuten, maar dan begint de steile klim naar de platia. Ver is het niet, maar het is een kwartier hard werken. Dat hebben we te danken aan de piraten die in Osmaanse tijden, en daarvoor, de Egeïsche Zee onveilig maakten. Skyros-stad is daarom hoog tegen een rots gebouwd, zoveel mogelijk uit het zicht vanuit zee, zodat piraten goed uit hun doppen moesten kijken en een flinke inspanning moesten leveren, voor de buit kon worden verdeeld. Zeerovers zijn er niet meer in dit deel van de wereld, althans voorlopig niet meer, maar de hellingen zijn gebleven en ik merk iedere keer dat de lange, Nederlandse winter, die weinig tot wandelen noodde, mijn conditie geen goed heeft gedaan.

Achter mij hoor ik een megafoon: 'Kippen, mooie kippen, voor eieren en vlees!' Een vrachtwagentje rijdt voorbij. Door de open achterkant zie ik kooien vol levende kippen. Een rijdende stal. Na een bocht komt het monumentje in zicht voor een man die hier zeven jaar geleden is verongelukt. Het wordt nog steeds keurig onderhouden en ziet er uit alsof het gisteren is neergezet. Nu en dan passeert een auto of een motor. De zee ruist. Achter een hek blaft een hond aan een touw mij toe. Hij kwispelt met zijn staart, maar ik denk dat hij geen vrolijk leven heeft, net zomin als die kippen. Tien minuten later komt een pick-up mij achterop. De bestuurder stopt en biedt mij een lift aan. Dat gebeurt vaak op Skyros. Met de komende helling in gedachten neem ik het aanbod in dank aan. Ik raak in een geanimeerd gesprek met meneer Manolis. Als hij hoort dat ik weduwnaar ben, raadt hij mij met kracht aan een vrouw van Skyros te trouwen. 'Maar dan moet je volgende keer wel met een mooie auto komen,' grapt hij. Bij het kruispunt beneden Skyros-stad zet hij mij af en slaat de weg naar Molos in. Ik begin aan de klim. Als ik bijna buiten adem de platia bereik, verwens ik de lange, wandelarme winter. Misschien moet ik in Nederland toch eens naar de sportschool, of af en toe mee trainen met de veteranen van DFC.

De laatste Paasbezoekers hebben het eiland nu wel verlaten. Dat merk je aan de relatieve rust. In een boekwinkel, annex fotowinkel, annex cadeauwinkel koop ik een gedetailleerde kaart van Skyros, anticiperend op mijn volgende bezoek. Ik zie de weg aangegeven die ik in oktober volgde met vrienden, aan het stuur van een huurauto. Ik herinner mij de afgronden, de steile hellingen, die zich zelfs in de eerste versnelling moeizaam lieten nemen, de kuilen en gaten en de prachtige vergezichten waarmee we werden beloond. Op de kaart staan ook de wandelpaden door het gebied. Ik zit plaatsvervangend te puffen. Ik denk aan de raad van meneer Manolis. Stel dat zij in zo'n hooggelegen huis woont, dan moet ik zeker dringend naar de sportschool.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: