Soms doe ik
boodschappen op het Vogelplein. Vaak zie ik dan meneer Hristov, een
vriendelijke man uit Oost-Europa. Als ik geluk heb speelt hij op zijn
accordeon. Dat mag hij maar heel
beperkt van de gemeente.
Meestal verkoopt hij daarom de Straatkrant, een blad waarin altijd
wel iets staat dat de moeite waard is, maar waar geen muziek
uitkomt. Ik vind het jammer dat ik de accordeon van meneer Hristov
maar af en toe mag horen. Ik vind het ook jammer dat ik elders in de
stad nauwelijks meer straatmuzikanten tegenkom. Je moet een
vergunning hebben om op straat muziek te maken. Ik vind dat raar. Het
komt omdat wij Nederlanders doodsbenauwd zijn voor overlast en
doodsbenauwd voor iets dat niet onder een of andere regeling valt.
Een onzinnige vrees. Een aangeharkt, tot in het kleinste detail
geregeld land is van een dodelijke benauwdheid. Dat is een onleefbaar
land.
Ik
heb zesendertig jaar voor de klas gestaan. Zonder afspraken en regels
kun je niet in het onderwijs, maar ik had er maar heel weinig. De
allernoodzakelijkste. Collega's die moeite hadden met de orde, die
niet zoveel talent hadden voor het vak, riepen op iedere
lerarenvergadering om meer regels en vooral om meer verboden.
Angsthazen met meestal een rotsfeer in de klas, die beter een ander
beroep hadden kunnen kiezen.
Ik
lees in de krant dat Groen Links wil dat meneer Hristov weer wat
vaker mag spelen op het Vogelplein. Ik vind dat een goed idee, maar
liever las ik dat de straatmuzikant in het algemeen in Dordrecht weer
met open armen wordt ontvangen. Dat die domme bepaling dat je een
vergunning moet hebben om op straat muziek te maken wordt afgeschaft.
Goed, speek een paar dingen af: niet op een hinderlijke plek, niet
loeihard en niet na tien uur 's avonds, maar laat ons verder genieten
van muziek op straat.
Theoretisch
ben ik een baby-boomer, maar wel een late. Daarom val ik steeds
buiten alle mooie regelingen voor oudere generatiegenoten, zoals de
VUT of AOW op je vijfenzestigste. Toen ik als leraar begon, in 1974,
werkte er nauwelijks nog een collega van boven de vijfenvijftig.
Bijna allemaal vertrokken ze met een riante regeling, wat bepaald
gunstig was voor de werkgever, want er kwamen goedkope jongeren voor
in de plaats. Het was ook goed voor de werkgelegenheid. Tot in de
loop van de jaren tachtig. Toen ging Nederland gebukt onder een
economische crisis. De regering ging sterk bezuinigen op het
onderwijs, waardoor het inhoudelijk pijnlijk verschraalde, de
salarissen een eind achterbleven bij die in het bedrijfsleven en een
beetje student zich wel tienmaal bedacht voor hij leraar werd. Dat
heeft het onderwijs vreselijk beschadigd. We zitten nog steeds met de
zure gevolgen. Er werd in die tijd ook veel gefuseerd. Het waanidee
heerste dat brede scholengemeenschappen goedkoper en efficiƫnter
waren. Al snel bleek in de praktijk het tegendeel, maar de
tunnelvisie van het voordeel van fusies bleef de Dordtse politiek tot
aan het einde van de jaren negentig begeesteren. We zijn ze voorgoed
kwijt, prettige, goed lopende, kleinschalige scholen als
mavo-Groenedijk, mavo-Krispijn, mavo-Wielwijk, het Gemeentelijk
Lyceum en de Ambachtsschool. Dat kostte niet alleen leraren hun baan,
maar vooral ook hun plezier in het werk.
Het
gaat economisch inmiddels opnieuw minder en weer klinkt de roep om
bezuinigingen, al betwijfelt menig econoom de wijsheid daarvan. Mijn
werk kan ik niet meer kwijtraken, maar er is mij al wel een stukje
van mijn pensioen, waarvoor ik zesendertig jaar lang een stevige
premie betaalde, ontstolen. Misschien kan ik dat aanvullen door nu en
dan op de Voorstraat of op het Scheffersplein gedichten van eigen
hand voor te dragen. Of moet je daarvoor godbetert ook al een
vergunning aanvragen?
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten