donderdag, juni 06, 2013

Literair dagboek: Cyprus (3)


Donderdag, 9 april 2009:
Nicosia
Ik voel me goed, alleen wat zweterig en met een lichte hoofdpijn. Dat kan niet aan de hoeveelheid wijn van gisteren liggen. Ik heb me zeer ingehouden. 's Morgens kwam Fivos Stavridis (dichter en beheerder van een grote bibliotheek in Larnaca) op de koffie in het hotel. Goed hem weer te zien. Een van de mensen die ons enorm heeft geholpen toen we bezig waren met de samenstelling van Wij wonen in een taal. Daarna lunch bij schrijfster, beeldend kunstenaar en goede vriendin Niki Marangou, in haar prachtige tuin in Agios Dometios. Ik was blij verrast er ook schrijver Nikos Nikolaou-Hatzimichaïl te treffen. Lang over Stella gesproken. Gedichten uitgewisseld en heerlijke yemista gegeten, al heb ik opgepast niet te veel te nemen. Om vier uur bracht Nikos mij terug naar het hotel. De bedoeling was mij weer bij de conferentie te voegen, maar ik voelde me akelig en slap. Een paar uur geslapen. Daarna meegegaan naar het avondeten, ergens in het noorden, per touringcar. Een geweldige maaltijd, maar ik kon wederom niet viel eten. Voelde mij wel voldoende opgeknapt om te dansen. De Turken en Turks-Cyprioten in het gezelschap dansten, maar de Grieken en Grieks-Cyprioten niet. Geanimeerd gesprek met tafelgenoot Semih Aktekin van de Karadeniz Technical University in Trabzon, die ondertussen het grootste deel van mijn maaltijd op at. Raar idee dat Stella's vader als Osmaans onderdaan nog op school heeft gezeten in Trabzon, toen dat Trapezounda heette.

Vrijdag, 10 april:
Nicosia
Michalis Pieris opgezocht in het Cultureel Centrum van de universiteit in Agios Kassianos. Ondermeer gesproken over onze vertalingen van zijn gedichten en over de aanstaande publicatie van Stella's werk in Ylantron. Samen geluncht in het Xenona (gastenverblijf) van de universiteit, aan de overkant van de straat. Prachtig gerestaureerd herenhuis met idyllische binnentuin. 'Als je weer naar Cyprus komt, laat het dan weten, dan kun je hier logeren,' bood hij aan. Hij wilde mij met de auto naar het hotel rijden, maar ik ging liever lopen. Halverwege dreigde er regen. Onder een parasol gaan zitten op het terras van café Erotas. Ineens kwam er een ongehoorde wolkbreuk, het plensde met emmers naar beneden. Naar de ingang van het café lopen was onmogelijk zonder meteen zeiknat te worden. Ik ging midden onder de parasol staan en bleef onverstoorbaar mijn pijp roken en van mijn wijn drinken. Uiteindelijk kwam de waard met een paraplu en ben ik toch maar naar binnen gegaan, waar het water langs de muren stroomde, buiten, maar ook binnen. Wij zaten op het verhoogde deel achterin, terwijl de serveerster voorin almaar aan het dweilen was. Na een minuut of twintig hield de regen op en per kerende post verscheen de zon. Een mooi café trouwens, waar liederen van Yannis Parios werden gespeeld. Je kunt hier in de kroeg nog roken, wat een zegen is.

Gisteren per touringcar naar Lefkara, een bergdorp halverwege Limasol en Larnaca. Welkomstwoord door de burgemeester, dorp bezichtigd, loukoumia (Turks fruit) gekocht. Schilderachtig, maar niet spectaculair, zoals St. Hilarion. Onderweg door een gevarieerd, bijna liefelijk berglandschap. Cyprus is overweldigend in het vroege voorjaar: de bloemen overal, maar vooral ook de krachtige geuren. Soms even een paradijselijk plek, maar al snel doemen er dan weer vlaggen op en barricades van prikkeldraad en olievaten met daar achter militairen. Na Lefkara richting Famagusta gereden. Bij een check point dat grenst aan de Britse basis Dhekelia een half uur oponthoud. Geen idee waarom. Zagen het maar als een soort tragische folklore. Salamis bezocht. Het belangrijkste archeologische terrein van Cyprus ligt er volkomen verwaarloosd bij. Daardoor is het wel een zee van prachtige voorjaarsbloemen. Er gaan verhalen, maar bevestiging heb ik er niet van, dat het Turkse leger het soms als oefenterrein gebruikt. Ik kan het mij niet voorstellen, er is ook niets dat er op wijst.

Famagusta (Ammochostos) is boeiend, romantisch en soms onvoorstelbaar triest. Ik kon het niet opbrengen om de nog steeds door Turks prikkeldraad omsloten spookwijk Varoshia van nabij te gaan zien. In plaats daarvan een deel van de Venetiaanse fortificaties bekeken (waaronder de toren van Othello). Daarna met twee jonge Turks-Cypriotische collega's, een man en een vrouw, in een kroegje wat gedronken. Het meisje zei dat ze dertig is, maar ze ziet er nóg jonger uit. Ik zou zo smoorverliefd kunnen worden. Lang gesprek over de toestand op Noord-Cyprus. Ze beklaagden zich over de isolatie van Noord-Cyprus, voelen zich in de steek gelaten door Europa en ondergaan de Turkse militaire bezetting als onderdrukkend. Later was er voor de middeleeuwse kathedraal, nu moskee, een voorstelling door een volksdansgroep. Vrijwel alle muziek waarop werd gedanst hoor je ook in Griekenland. Voor de moskee staat de oudste boom van Cyprus. Op het plein er tegenover aten we. Een sfeervolle plek, maar in april koelt het 's avonds snel af. Ik had er qua kleding gelukkig op gerekend. Weer een geweldige maaltijd met goede wijn. Mijn tafeldame was dit keer de charmante voorzitster van Euroclio, Suzanna Margret Gestsdottir uit IJsland. De bus nam op de terugweg het check point in Agios Domitios, waar we vlot konden passeren. In de bar nog tot half twee geborreld met een groepje collega's uit Kroatië, Denemarken, Zweden en Nederland. Het valt op hoe amicaal de collega's uit Kroatië, Montenegro, Servië en Slovenië op de conferentie met elkaar omgaan.

Voor het vertrek naar Lefkara een ontmoeting met vertegenwoordigers van de Intercommunale Organisatie voor Vermisten. Grieks en Turks-Cyprioten, die daarin met elkaar samenwerken, vertelden op indrukwekkende wijze hun persoonlijke verhalen uit de periode van de Turkse invasie. Geen spoor van haat, wel weer de wederzijdse wil tot samenwerking en hereniging. Dat zouden de politici, die zich tijdens de conferentie volstrekt onzichtbaar hebben gehouden, ter harte moeten nemen.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: