Donderdag,
9 april 2009:
Nicosia
Ik
voel me goed, alleen wat zweterig en met een lichte hoofdpijn. Dat
kan niet aan de hoeveelheid wijn van gisteren liggen. Ik heb me zeer
ingehouden. 's Morgens kwam Fivos Stavridis (dichter en beheerder van
een grote bibliotheek in Larnaca) op de koffie in het hotel. Goed hem
weer te zien. Een van de mensen die ons enorm heeft geholpen toen we
bezig waren met de samenstelling van Wij
wonen in een taal.
Daarna lunch bij schrijfster, beeldend kunstenaar en goede vriendin
Niki Marangou, in haar prachtige tuin in Agios Dometios. Ik was blij
verrast er ook schrijver Nikos Nikolaou-Hatzimichaïl te treffen.
Lang over Stella gesproken. Gedichten uitgewisseld en heerlijke
yemista
gegeten, al heb ik opgepast niet te veel te nemen. Om vier uur bracht
Nikos mij terug naar het hotel. De bedoeling was mij weer bij de
conferentie te voegen, maar ik voelde me akelig en slap. Een paar uur
geslapen. Daarna meegegaan naar het avondeten, ergens in het noorden,
per touringcar. Een geweldige maaltijd, maar ik kon wederom niet viel
eten. Voelde mij wel voldoende opgeknapt om te dansen. De Turken en
Turks-Cyprioten in het gezelschap dansten, maar de Grieken en
Grieks-Cyprioten niet. Geanimeerd gesprek met tafelgenoot Semih
Aktekin van de Karadeniz Technical University in Trabzon, die
ondertussen het grootste deel van mijn maaltijd op at. Raar idee dat
Stella's vader als Osmaans onderdaan nog op school heeft gezeten in
Trabzon, toen dat Trapezounda heette.
Vrijdag,
10 april:
Nicosia
Michalis
Pieris opgezocht in het Cultureel Centrum van de universiteit in
Agios Kassianos. Ondermeer gesproken over onze vertalingen van zijn
gedichten en over de aanstaande publicatie van Stella's werk in
Ylantron. Samen geluncht in het Xenona
(gastenverblijf)
van de universiteit, aan de overkant van de straat. Prachtig
gerestaureerd herenhuis met idyllische binnentuin. 'Als je weer naar
Cyprus komt, laat het dan weten, dan kun je hier logeren,' bood hij
aan. Hij wilde mij met de auto naar het hotel rijden, maar ik ging
liever lopen. Halverwege dreigde er regen. Onder een parasol gaan
zitten op het terras van café Erotas. Ineens kwam er een ongehoorde
wolkbreuk, het plensde met emmers naar beneden. Naar de ingang van
het café lopen was onmogelijk zonder meteen zeiknat te worden. Ik
ging midden onder de parasol staan en bleef onverstoorbaar mijn pijp
roken en van mijn wijn drinken. Uiteindelijk kwam de waard met een
paraplu en ben ik toch maar naar binnen gegaan, waar het water langs
de muren stroomde, buiten, maar ook binnen. Wij zaten op het
verhoogde deel achterin, terwijl de serveerster voorin almaar aan het
dweilen was. Na een minuut of twintig hield de regen op en per
kerende post verscheen de zon. Een mooi café trouwens, waar liederen
van Yannis Parios werden gespeeld. Je kunt hier in de kroeg nog
roken, wat een zegen is.
Gisteren
per touringcar naar Lefkara, een bergdorp halverwege Limasol en
Larnaca. Welkomstwoord door de burgemeester, dorp bezichtigd,
loukoumia (Turks fruit) gekocht. Schilderachtig, maar niet
spectaculair, zoals St. Hilarion. Onderweg door een gevarieerd, bijna
liefelijk berglandschap. Cyprus is overweldigend in het vroege
voorjaar: de bloemen overal, maar vooral ook de krachtige geuren.
Soms even een paradijselijk plek, maar al snel doemen er dan weer
vlaggen op en barricades van prikkeldraad en olievaten met daar
achter militairen. Na Lefkara richting Famagusta gereden. Bij een check point dat grenst aan de Britse basis Dhekelia een half uur
oponthoud. Geen idee waarom. Zagen het maar als een soort tragische
folklore. Salamis bezocht. Het belangrijkste archeologische terrein
van Cyprus ligt er volkomen verwaarloosd bij. Daardoor is het wel een
zee van prachtige voorjaarsbloemen. Er gaan verhalen, maar
bevestiging heb ik er niet van, dat het Turkse leger het soms als
oefenterrein gebruikt. Ik kan het mij niet voorstellen, er is ook
niets dat er op wijst.
Famagusta
(Ammochostos) is boeiend, romantisch en soms onvoorstelbaar triest.
Ik kon het niet opbrengen om de nog steeds door Turks prikkeldraad
omsloten spookwijk Varoshia van nabij te gaan zien. In plaats daarvan
een deel van de Venetiaanse fortificaties bekeken (waaronder de toren
van Othello). Daarna met twee jonge Turks-Cypriotische collega's, een
man en een vrouw, in een kroegje wat gedronken. Het meisje zei dat ze
dertig is, maar ze ziet er nóg
jonger uit. Ik zou zo smoorverliefd kunnen worden. Lang gesprek over
de toestand op Noord-Cyprus. Ze beklaagden zich over de isolatie van
Noord-Cyprus, voelen zich in de steek gelaten door Europa en
ondergaan de Turkse militaire bezetting als onderdrukkend. Later was
er voor de middeleeuwse kathedraal, nu moskee, een voorstelling door
een volksdansgroep. Vrijwel alle muziek waarop werd gedanst hoor je
ook in Griekenland. Voor de moskee staat de oudste boom van Cyprus.
Op het plein er tegenover aten we. Een sfeervolle plek, maar in april
koelt het 's avonds snel af. Ik had er qua kleding gelukkig op
gerekend. Weer een geweldige maaltijd met goede wijn. Mijn tafeldame
was dit keer de charmante voorzitster van Euroclio, Suzanna Margret
Gestsdottir uit IJsland. De bus nam op de terugweg het check point in
Agios Domitios, waar we vlot konden passeren. In de bar nog tot half
twee geborreld met een groepje collega's uit Kroatië, Denemarken,
Zweden en Nederland. Het valt op hoe amicaal de collega's uit
Kroatië, Montenegro, Servië en Slovenië op de conferentie met
elkaar omgaan.
Voor
het vertrek naar Lefkara een ontmoeting met vertegenwoordigers van de
Intercommunale Organisatie voor Vermisten. Grieks en Turks-Cyprioten, die daarin met elkaar samenwerken, vertelden op indrukwekkende wijze
hun persoonlijke verhalen uit de periode van de Turkse invasie. Geen
spoor van haat, wel weer de wederzijdse wil tot samenwerking en
hereniging. Dat zouden de politici, die zich tijdens de conferentie
volstrekt onzichtbaar hebben gehouden, ter harte moeten nemen.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten