Zal
ik in een andere coupé
gaan zitten, vroeg ik mij af, toen ik een eersteklaswagon van de
trein naar Dordrecht binnen stapte. Ze waren van een mijl afstand te
herkennen: twee gettojunks, onderuitgezakt, poten op de stoelen
tegenover hen, capuchons, afgetrapte flodderbroeken. Ik ging een
eindje verderop zitten, uit het zicht. Zo ver was Dordrecht niet.
Buiten scheen een waterige zon. Je kon aan de bomen zien dat het
flink woei, maar toch was er geen vertraging. Een van de twee kwam in
beweging en verliet de coupé, de tweede klas in. Een paar tellen
later kwam een conducteur de vervoerbewijzen controleren. Raak
uiteraard. De achtergebleven schlemiel reageerde nergens op. Niet op
de vraag naar zijn kaartje, niet op die naar een legitimatie. Totaal
versuft, of hij deed alsof. Na met de politie te hebben gedreigd,
liep de beambte door, waarna het verdwenen maatje weer opdook.
Makkelijk zat met die dubbeldekkers. Lekker kruip door sluip door.
Twee stations verder verdween hij. Ik zag hem snel over het perron
schieten, een rat op weg naar het riool.
De
sufkop ontwaakte uit zijn lethargie. Hij wankelde naar buiten. Daar
stond inmiddels de conducteur met een collega. Twee klerenkasten in
de ware zin des woords. Er ontspon zich een soort ballet tussen de
reuzen en het dopescharminkel. Steeds als hij een stap zette schoof
er een massief lichaam op zijn pad. Ineens ontplofte het ventje. Hij
begon te schreeuwen en te slaan, of liever, machteloos met zijn armen
te zwaaien. De conducteurs weerden af, maar sloegen niet terug. Het
duurde tot een houterig bewegende agent het perron op kwam. Het
kereltje werd ingerekend. Een nacht op water en brood, denk ik, en
een zedenpreek van een reclasseringsambtenaar. Ik werd heen en weer
geslingerd tussen mededogen en zijn verdiende loon. De trein vertrok
met tien minuten vertraging, de wind woei onverminderd voort, maar de
zon verdween achter de wolken.
Ik
geloof altijd dat ingewikkelde bedrijven worden geleid door
intelligente mensen. De NS stelt mij daarin teleur. Van restauraties
is op de meeste stations geen sprake meer, wat het imago bevordert
van een ongastvrij bedrijf. De spoorwegpolitie is wegbezuinigd. Dat
schaadt het imago van een vervoerder die om de veiligheid van zijn
passagiers geeft. Het domste van alles: je kunt zonder vervoersbewijs
de perrons op, iets wat bijvoorbeeld in Engeland ondenkbaar is,
behalve op enkele nietige dorpsstationnetjes. Zet bij de ingangen
naar de perrons poortjes neer die alleen open gaan als je een kaartje
hebt of als je incheckt. Zet er een controleur bij en het probleem
van het zwartrijden is nagenoeg opgelost. Nu wordt zwartrijden bijna
uitgelokt. Ik had in dat geval wel een stukje vaderlands toneel
gemist, maar de trein was op tijd vertrokken.
©Kees
Klok
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten