dinsdag, februari 18, 2014

Vaderlands toneel





Zal ik in een andere coupé gaan zitten, vroeg ik mij af, toen ik een eersteklaswagon van de trein naar Dordrecht binnen stapte. Ze waren van een mijl afstand te herkennen: twee gettojunks, onderuitgezakt, poten op de stoelen tegenover hen, capuchons, afgetrapte flodderbroeken. Ik ging een eindje verderop zitten, uit het zicht. Zo ver was Dordrecht niet. Buiten scheen een waterige zon. Je kon aan de bomen zien dat het flink woei, maar toch was er geen vertraging. Een van de twee kwam in beweging en verliet de coupé, de tweede klas in. Een paar tellen later kwam een conducteur de vervoerbewijzen controleren. Raak uiteraard. De achtergebleven schlemiel reageerde nergens op. Niet op de vraag naar zijn kaartje, niet op die naar een legitimatie. Totaal versuft, of hij deed alsof. Na met de politie te hebben gedreigd, liep de beambte door, waarna het verdwenen maatje weer opdook. Makkelijk zat met die dubbeldekkers. Lekker kruip door sluip door. Twee stations verder verdween hij. Ik zag hem snel over het perron schieten, een rat op weg naar het riool.

De sufkop ontwaakte uit zijn lethargie. Hij wankelde naar buiten. Daar stond inmiddels de conducteur met een collega. Twee klerenkasten in de ware zin des woords. Er ontspon zich een soort ballet tussen de reuzen en het dopescharminkel. Steeds als hij een stap zette schoof er een massief lichaam op zijn pad. Ineens ontplofte het ventje. Hij begon te schreeuwen en te slaan, of liever, machteloos met zijn armen te zwaaien. De conducteurs weerden af, maar sloegen niet terug. Het duurde tot een houterig bewegende agent het perron op kwam. Het kereltje werd ingerekend. Een nacht op water en brood, denk ik, en een zedenpreek van een reclasseringsambtenaar. Ik werd heen en weer geslingerd tussen mededogen en zijn verdiende loon. De trein vertrok met tien minuten vertraging, de wind woei onverminderd voort, maar de zon verdween achter de wolken.

Ik geloof altijd dat ingewikkelde bedrijven worden geleid door intelligente mensen. De NS stelt mij daarin teleur. Van restauraties is op de meeste stations geen sprake meer, wat het imago bevordert van een ongastvrij bedrijf. De spoorwegpolitie is wegbezuinigd. Dat schaadt het imago van een vervoerder die om de veiligheid van zijn passagiers geeft. Het domste van alles: je kunt zonder vervoersbewijs de perrons op, iets wat bijvoorbeeld in Engeland ondenkbaar is, behalve op enkele nietige dorpsstationnetjes. Zet bij de ingangen naar de perrons poortjes neer die alleen open gaan als je een kaartje hebt of als je incheckt. Zet er een controleur bij en het probleem van het zwartrijden is nagenoeg opgelost. Nu wordt zwartrijden bijna uitgelokt. Ik had in dat geval wel een stukje vaderlands toneel gemist, maar de trein was op tijd vertrokken.

©Kees Klok

Foto: auteur


Geen opmerkingen: