Op
1 mei 2006 wandelen Stella en ik door Florence. Een zonnige dag,
hoewel het wat fris is. We zijn naar de markt geweest op de
Piazza Santa Croce, waar traditionele producten uit de streek worden
verkocht. We hebben er olijvenbrood en truffelkaas gekocht. Graag had
ik ook wat chianti ingeslagen, maar die krijgen we niet meegesjouwd
in de handbagage en gezien het gebruikelijke gooi- en smijtwerk op de
vliegvelden, wagen we het niet breekbare flessen in een koffer te
vervoeren. Op een nabij terras drinken we daarom maar een glaasje
wijn. Het is tegen lunchtijd. Van lieverlee loopt het vol met
mannen in kantoorpakken en een enkele dame in mantelpak. Daar
tussendoor wat toeristen. Vieze mannen in lachwekkende, half korte
broeken en pathetische mouwloze shirts, lillend vrouwenvlees en luchtige lorren.
We
lopen naar ons hotel op de Piazza Mentana door de Via dei Georgofili,
een smalle straat achter het Uffizi. Daar zien we drie meisjes die
een klassiek muziekstuk spelen. Ik heb geen idee welk. Ik luister met
grote regelmaat naar Radio 4, als het gekwek over de waan van de dag
op andere zenders mij te veel wordt, maar als de titel van een stuk
wordt genoemd ben ik die binnen drie seconden vergeten, tenzij ik hem
noteer. Naast de meisjes, met dwarsfluit, gitaar en klarinet, staat
in een bak, lijkt het wel, een olijfboom. Een oude stam met jonge,
ranke takken. We blijken op de plaats te staan waar op 27 mei 1993
een aanslag op het museum werd gepleegd. Een autobom die
verschillende doden veroorzaakte en behoorlijke materiƫle schade.
Een
aanslag op een museum, dat kan alleen maar het werk zijn van een geesteszieke of een gewetenloze crimineel. Er is een maffiabaas
voor veroordeeld. De daad dus van een gewetenloze crimineel, zou je
zeggen, maar ik betwijfel het. Ik zie er eerder het werk in van een
godsdienstwaanzinnige, van de een of andere fundamentalistische
geest. Als je geen respect hebt voor de levens van andersdenkenden,
heb je het ook niet voor hun kunst. Zoiets, maar het is geheel
gevoelsmatig, ik heb geen enkel bewijs. We blijven een poosje
luisteren. De muziek is broos, kwetsbaar, lieftallig zou ik haast
zeggen. Even lieftallig als de musiciennes, maar dat is misschien
mijn romantische inborst. Het is in ieder geval een bijzondere
voorstelling op een bijzondere plek. Uiteindelijk lopen we door
terwijl we wat euro's in de vioolkoffer werpen. Ik heb het gevoel dat schoonheid, zij het voor even, de natuurlijke kwaadaardigheid van
de mens heeft verdrongen. Zouden de oude Grieken dat bedoeld hebben
met catharsis?
©Kees
Klok
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten