Lieve
Stella,
Wat
een overgang weer van de rust op Skyros naar het geraas van
Thessaloniki. Ik moest even overschakelen nadat ik was geland en bij
zo'n laagvlieger in de taxi belandde, die weer over de rondweg stoof
alsof hij in z'n eentje op een circuit reed in plaats van op een
drukke verkeersweg. Om half zeven was ik in het Schrijfhuis. Direct
maar de koffer leeggemaakt, naar Nederland gebeld en daarna naar
Loxias gegaan, waar ik keftedakia
met paddestoelen heb gegeten. De reis stelde niets voor, twee keer
een half uurtje vliegen en we hoefden er niet vroeg voor uit bed,
maar toch was ik na het eten afgedraaid. Ik ben voor mijn doen vroeg
naar huis gegaan en m'n bed ingedoken. Het zal de verandering van
rust naar drukte zijn geweest. Ik ben niet zo van verandering,
misschien heeft dat ook invloed op mijn gestel. Toch dringen de
veranderingen zich op in het Schrijfhuis, met al die dozen die moeten
worden gepakt en de vele formulieren die moeten worden ingevuld en -
vanzelfsprekend - door de autoriteiten worden gestempeld. Maandag
gaan we op stempels uit, want morgen is het 1 mei. Dan is alles
gesloten en daarna is het weekeinde.
Het
was weer heerlijk op Skyros, al was de temperatuur wat aan de lage
kant. Het woei nogal en het zeewater is natuurlijk nog koud.
Bovendien heeft de lente dit jaar wat moeite om op stoom te komen, na
een voor Griekenland uitzonderlijk koude winter (ik zag foto's van
Skyriaanse jongedames die sneeuwballen gooiden op de platia).
De laatste twee dagen steeg de temperatuur en werd het echt
terrasweer.
Hoewel
ik geen enkele aanleiding hoef te hebben om Skyros te bezoeken, was
er dit keer wel een: de herdenking van de honderdste sterfdag van
Rupert Brooke, op 23 april. Dat is ook het feest van Agios Yorgos
(St. Joris), beschermheilige van Skyros én
van Engeland. Op de avond van de 22e werd daarom een processie
gehouden, waarin de icoon van Agios Yorgos werd meegevoerd tot aan
het klooster dat zijn naam draagt en dat op het hoogste punt van de
stad ligt. In 2001 werd het bij de aardbeving die ons deed afzien van
ons geplande bezoek aan Skyros, zwaar beschadigd. Nu is de
restauratie voltooid en werd de processie voor het eerst in veertien
jaar weer gehouden. De icoon werd begeleid door matrozen van de
marinebasis bij Tris Boukes, vlakbij de graftombe van Brooke. In het
klooster werd een mis opgedragen door de despotis
van Kimi, een breekbare, oude man, die via een bouwlift naar boven
werd gehesen. Op zo'n platform, zonder hek of iets, veertig meter
omhoog, zou een nachtmerrie zijn, vanwege mijn hoogtevrees, maar de
despotis
stapte er gewoon op. Weliswaar begeleid door twee stevige Skyrianen,
maar toch... Tijdens de mis werd wijn, gegoten in een soort van
cisterne, gezegend en onder de aanwezigen rondgedeeld. Ronald Peters,
de man van wie ik die mooie tekening van Otto Dicke kreeg, met
onderschrift van C. Buddingh', en ik werden gul bediend. Het smaakte
nog aardig ook. Een beetje mousserend, wat wel door die zegening zal
komen. Ik heb volop gefotografeerd met mijn nieuwe camera. Het meest
in het oog sprong een agente, die ik al een paar jaar zie op Skyros,
in haar uniform. Jarenlang vond ik meisjes in politie- of
legeruniform een beetje beklagenswaardig, maar mijn smaak begint
kennelijk te veranderen. Ik vond haar opwindend, net als de
beeldschone, vrouwelijke onderofficier die de volgende dag bij de
herdenking van Brooke liep te filmen. Zou ik er een nieuwe ondeugd
bij hebben?
Na
het uitdelen van de wijn zijn Ronald (die ook in het Achilleion
verblijft) en ik teruggegaan naar Aspous, want je weet nooit hoe lang
die orthodoxe rituelen doorgaan. In Aspous aten we, ik zou haast
zeggen uiteraard, bij O
Lambros, waar sinds
oktober niets is veranderd. Dezelfde hartelijkheid en gastvrijheid,
dezelfde uitstekende, zelfgemaakte wijn en heerlijk de enorme open
haard aan. Dat was welkom, want we hadden het langzamerhand nogal
koud gekregen. Er is wel iets veranderd in Aspous: die aardige
mevrouw Trakou is door de huisbaas uit haar winkeltje gezet. Het
wordt nu door die man zelf uitgebaat, maar ik mis ons praatje bij het
boodschappen doen. Ik heb haar ik niet gezien deze week. Misschien is
ze naar elders vertrokken. Ik ben vergeten om het aan Roos te vragen.
De
volgende dag om één
uur was de herdenking bij het graf van Brooke. Een mooie, waardige
ceremonie. De Griekse luchtmacht had voor een erewacht gezorgd, wat
een bijzonder cachet gaf. Een anglicaanse dominee uit Athene, die qua
type zo in een aflevering van The
Midsummer Murders
zou kunnen, leidde de dienst. Een tikje merkwaardig, want Brooke had
niet veel op met religie. Hij deed het wel goed, met in zijn preek de
nadruk op verzoening. De Britse ambassadeur hield een toespraak en
meneer Maybin van de Rupert Brooke Society las een gedicht voor. Een
trompetter van de Griekse marine blies de Last Post, wat mij
ontroerde, waarna een aantal kransen werd gelegd. Door de
ambassadeur, de gouverneur van Sterea Ellada, de burgemeester, de
commandanten van de marine- en luchtmachtbasis, de Amerikaanse
militaire attaché
(dat bleek verrassenderwijs de meneer die naast mij in het vliegtuig
zat) en een aantal organisaties, waaronder uiteraard de Brooke
Society. Er was geen Franse vertegenwoordiging, hoewel Brooke op een
Frans hospitaalschip is overleden. Na de plechtigheid met Ronald
gegeten in Linaria, omdat we 's avonds om zeven uur weer bij de
opening van de Brooke-tentoonstelling in de lagere school moesten
zijn. Daar was na afloop een buffet. De enige avond dat we niet bij O
Lambros aten.
Voor
die Skyrianen die in hun beste pak naar de opening van de
tentoonstelling kwamen, was het afzien. De toespraken werden niet
binnen gehouden, maar op het schoolplein, waar het na zonsondergang
sterk afkoelde. Op de een of andere manier had ik het voorvoeld en
een trui aangetrokken onder mijn colbert. Ik droeg ook een hoed en
een sjaal, maar zelfs daarmee kreeg ik het na anderhalf uur
langzamerhand koud zodat ik blij was mij na het doorknippen van het
lint (door ambassadeur en burgemeester) binnen wat te kunnen
verwarmen. Ik had te doen met de vrouwen in zomerjurken. Het buffet
was voortreffelijk, met een keur aan traditionele gerechten en
dranken. De tentoonstelling was evenwichtig en informatief. Niet
alleen over Brooke, maar ook over de geschiedenis van de periode.
Opgezet door de Britse ambassade, die er vast een historicus heeft
bijgehaald.
Ik
heb op Skyros minder geschreven dan ik mij had voorgenomen, maar des
te meer gefotografeerd. Een aantal foto's zal nog wel aanleiding
geven tot een kort verhaal of cursief. Ik denk er ook aan mijn
volgende column voor het Griekenland Magazine aan de
Brooke-herdenking te wijden. In de loop van de week ben ik met Ronald
(een fervente Skyrosliefhebber, die ik, hoewel hij uit Rotterdam
komt, op het eiland heb leren kennen) op een aantal plaatsen gaan
fotograferen. Zo heb ik weer over de bergweg van Pefkos naar Agios
Fokas gereden: nauw, vol gaten en steeds dat ravijn, maar wel met
schitterende panorama's. Misschien moet ik hem eens een keer lopen,
maar dan moet ik eerst wat aan mijn conditie doen. Ik heb wel weer de
wandeling van de platia
in Skyros-stad naar Aspous gemaakt in maar vijftig minuten, maar dat
is grotendeels helling af, met een flink stuk vals plat in het
midden. Toch is het een mooie tijd voor die afstand.
Op
zaterdag zijn we met Roos en de meisjes naar Kavos gereden, een
schilderachtige bar met een mooi uitzicht op Linaria, waar we
uitgebreid koffie hebben gedronken. Leuk dat Lara en Olivia even vlot
Nederlands als Grieks spreken. Heel verstandig van Roos om hen
tweetalig op te voeden, want je weet niet of ze wel een toekomst
hebben in Griekenland. De economie ligt in puin, de sociale structuur
is aan alle kanten aan het scheuren en door de keiharde en
onredelijke opstelling van Noord-Europa, helaas ook van hypocriet
belastingparadijs Nederland, ziet de nabije toekomst er inktzwart
uit. Het zal je maar overkomen: opgroeien op een idyllisch eiland,
maar door bittere armoede je heil elders moeten zoeken, waar je met
de nek wordt aangekeken als 'gelukzoeker.' Hoeveel generaties Grieken
is het niet al overkomen? Dat er vanuit Nederland ook talloze
'gelukzoekers' zijn vertrokken, dat zijn de schreeuwlelijkerds over
immigranten al lang vergeten. Of ze hebben het nooit geweten, want
meer dan ook gaat het gezegde 'holle vaten bommen het hardst' op.
Je
begrijpt dat de week is omgevlogen en dat ik nu al met een zekere
weemoed terugdenk aan de Skyriaanse terrasjes. Dit keer zijn we
regelmatig bij Agora
geweest aan de platia,
waar
een jongedame werkt die bij mij op Facebook zit.
Ik heb haar een exemplaar van mijn Griekse dichtbundel cadeau gedaan.
In café
Oinos,
tegenover de pizzeria, heb
ik ook een exemplaar achtergelaten. Ze hebben er een boekenkast en
leestafel voor de klanten. Ik weet niet of iemand het gaat lezen,
maar kwaad kan het niet. De popes op Skyros zullen niet blij zijn met
sommige van mijn gedichten.
In
gedachten, altijd,
Kees
Thessaloniki, 30 april 2015
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten