Ik
zit op mijn veranda, de uitbouw die mijn keuze voor dit huis
bepaalde. Vijfendertig jaar geleden. Eerst was hij verveloos. Mijn
voorgangers waren niet zo van het onderhoud. Daarna lichtgroen, in de
tijd van Marion. Vervolgens donkergroen, de tijd van losse
bezoeksters en even van Ivy en Marjan. Toen Stella in mijn leven
kwam, de gelukkigste tijd, werd hij wit. Dat is hij na haar
overlijden gebleven.
Op
een zonnige voorjaarsdag kwam collega dichter Jan Eijkelboom op de
koffie. Stella had het plan om hem te vertalen in het Grieks, een
plan dat ze ook heeft uitgevoerd. Een paar weken na zijn bezoek
schreef Jan zijn gedicht Veranda's vooral. Niet alleen, maar
wel vooral, geïnspireerd
op mijn veranda, die in de loop der jaren steeds meer wegzakte in het
moeras, dat wij feitelijk bewonen. Twee keer is hij gerestaureerd.
Twintig jaar geleden werd de betonnen vloer aangestort, om te
voorkomen dat hij van de funderingsbalk zou glijden. Vorig jaar werd
al het houtwerk vervangen, nadat ik de strijd tegen de houtrot had
verloren.
'Hij
kan er weer veertig jaar tegen, meneer,' zei de aannemer toen het
karwei was geklaard. Veertig jaar, dacht ik, dan ben ik honderddrie
als ik het haal. Is dat het geval dan draag ik op de veranda het
gedicht van Jan Eyk voor.
Foto's:
auteur
*Veranda's
vooral werd gepubliceerd in J. Eijkelboom, Het arsenaal,
De Arbeiderspers, Amsterdam 2000.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten