De
Groenedijk is een onlosmakelijk deel van mijn jeugd. Ik genoot op de
mulo-Groenedijk mijn klassieke opleiding. Vijf jaar deed ik daar
over, omdat in de tweede klas iedere lust tot leren ten onder ging in
hormonaal bepaalde opstandigheid en gebrek aan werklust. Ik geloof
dat ik dat jaar op mijn overgangsrapport voor mijn beste vak, Engels,
dat mij als peuter al met de paplepel was ingegoten, een drie had.
Engels spreken kon ik beter dan de leraar, maar op grammatica en
spelling keek ik met een kortzichtige verachting, eigen aan mijn
leeftijd, neer. Na dat jaar keten hing een verbanning naar
koekjesfabriek Victoria boven mijn hoofd. Genoeg om aan te gaan
pakken. Drie jaar later slaagde ik met vier negens, twee achten en
een zeven voor de echte vakken en met een vier voor wiskunde, maar
dat was natuurlijk de schuld van de leraar. Ik bracht het tenslotte
na een lange omweg tot doctorandus in de geschiedenis. Mijn
tekenleraar eindigde als professor in de economie, want je hebt
altijd baas boven baas.
Op
mijn dagelijkse wandeling loop ik graag langs het schoolgebouw, dat
er nog steeds staat. Het lijkt veel kleiner dan toen wij er als
leerlingen rondliepen. Alleen de boom waarachter wij in de pauze
stiekum stonden te roken is groter geworden. Als je werd gepakt moest
je op woensdagmiddag corvee doen. De meeste herinneringen aan die
school zijn goede. De vervelende zijn inmiddels weggeborgen in de
kelder van mijn geheugen. Ik heb nog veel vrienden uit die tijd, dat
zegt genoeg. Alleen is het met het mooiste meisje van de klas nooit
gelukt. In die tijd schaakte ik in plaats van te voetballen.
Vaak
liepen we in de pauze de Groenedijk op (de straat helt) naar waar hij
eindigt op de Noordendijk. Daar was een snoepwinkeltje. Links zag je
dan de enige molen die Dordt resteert, de Kyck over den Dyck. Waar
dat snoepwinkeltje stond verrijst op het ogenblik een gedrocht, een
monsterlijke bak, die volstrekt detoneert met de omgeving. Zelfs met
het weinig fraaie woningblok op de Noordendijk, tegenover het
Energiehuis. Er wordt een megabioscoop gebouwd. Afgezien van de vraag
of Dordrecht daarop zit te wachten, kun je je afvragen waarom die in
's hemelsnaam zo gruwelijk lelijk moet zijn. Het zal wel met
'functionaliteit' te maken hebben. Het toverwoord waarmee hedendaagse
architecten hun onheil stichten. Het ding is nóg
lelijker dan de Rotterdamse Schouwburg en de daar tegenover gelegen
doos van Pathé.
In
zijn boek Mijn Nederland
schrijft Geert van Istendael: "Een doos van Tupperware is mooier
dan een nieuw gebouw in Nederland." Dat geldt zeker voor dit
wangedrocht. Het imago van Dordrecht is er de laatste jaren op
vooruit gegaan. We zijn een toeristenstad aan het worden en
inderdaad, we hebben bezoekers veel moois te bieden, maar natuurlijk
moet de naam van Dordrecht niet te hoog opschieten in de vaart der
volkeren. Dan is die gruwel tussen Villa Augustus en het Energiehuis
een effectief tegengif.
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten