Ik
sta weer op de Rotterdamse Willemskade, tegenover het kantoor van
Rijnvaartrederij Königsfeld,
op de hoek van de Maasstraat. De rederij bestaat niet meer, opgeslokt
door de Holland Amerika Lijn. Toen ik er werkte, waren twee
containerlijnen aan het bedrijf toegevoegd, op Noord-Spanje en op
Finland. Ik werkte er van oktober 1970 tot mei 1971.
Assistent-expediteur heette het baantje, dat schromelijk werd
onderbetaald, maar ook niet zo heel veel voorstelde. Ik zat
regelmatig over de Nieuwe Maas te staren. Het was er niet ongezellig,
verschillende collega's rookten net als ik pijp, hoewel sigaretten de
norm waren. Er stonden een ratelende telex en een prehistorisch
fotokopieerapparaat. Op maandagen ging het over voetbal. Over
Feyenoord en DFC. FC Dordrecht werd pas een jaar later geboren.
Ik
kan niet zeggen dat ik het slecht naar mijn zin had. Na een tijdje
vakken vullen in de supermarkt van mijn tante leek het magere loontje
een ongekende luxe en er werd niets van gezegd als ik af en toe te
laat kwam of te vroeg vertrok. Ik kreeg zelfs een getuigschrift
waarin ik 'een nauwgezet medewerker' werd genoemd, maar veel
inspiratie ging er niet van uit. Zonder spijt verliet ik het
kantoorleven, waar ik niets meer mee te maken wilde hebben. Deels
door die ratelende telex, deels door de waarschuwingen van mijn
vader: 'Ik ben mijn hele leven ongelukkig op kantoor geweest.'
Het
bedrijfsleven. Instinctmatig schuw ik het. Ik wil niet beweren dat
het onderwijs een vetpot was en ook niet dat het een ideale
werksituatie bood, maar als de deur van de klas eenmaal dicht was had
ik met de inspectie, de pedagogische faculteit en de doorgedraaide
wereldverbeteraars van de lerarenopleiding niets meer te maken en
voer ik mijn eigen koers. Tussen de klippen door en met succes. Nooit
gestrand of schipbreuk geleden. Ik had in het bedrijfsleven misschien
miljonair kunnen worden, zoals klasgenoot R., alles behalve een
cultuurdrager, maar wel een klerenkast vol boerenslimheid, scherend
langs de grenzen van het toelaatbare. Hij rijdt weleens langs het
terras van Visser in zijn Porsche. Altijd met een of andere
schoonheid naast hem, maar nooit met een gulle lach op zijn gezicht.
Ik lach nog iedere dag. Vooral als ik terugdenk aan alle lol die ik
had met mijn leerlingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten