woensdag, februari 03, 2016

Dertig april



Ik ben misschien zes, of zeven. Het is koninginnedag, dertig april. Ik loop met mijn vader over de Vrieseweg, mijn geboortestraat. Op mijn overhemd zit een oranje strikje. Dat was bij ons vanzelfsprekend op koninginnedagen in de jaren vijftig. Zoals het ook vanzelfsprekend was dat je op de vroege ochtend van zo'n dag met je klas naar het stadhuis moest om vaderlandslievende liederen te zingen. Daarna werd je losgelaten, kocht je een tennisbal aan een elastiekje en schoot je daarmee naar de kuiten van de meisjes. Die wendden daarop boosheid voor.

Mijn geboortehuis stond aan het 'arme' gedeelte van de Vrieseweg. Op de hoek met het Vrieseplein had je De Gruyter. Daar kochten we niet, want De Gruyter deed mijn grootvader oneerlijke concurrentie aan. Vanaf De Gruyter liep de stoep enigszins hellend af. Wij noemden dat de hol. Als iemand een zeepkist met wielen had, lieten we ons van de hol af rijden. Dan kwam je zo'n beetje tot stilstand bij het huis van tante Christien.

Mijn geboortehuis is gesloopt, dat van tante Christien is bijna onherkenbaar verbouwd. Alleen het zwartbetegelde raamkozijn herken ik. Als ik langs loop en die tegeltjes zie, denk ik even aan mijn vader, aan koninginnedag en aan dat strikje. Je wist niet beter en iedereen zat met zo'n bal achter de meisjes aan.


Foto: Archief auteur


Geen opmerkingen: