woensdag, februari 24, 2016

Springlevend



Als ik door Dordrecht loop, komen automatisch de beelden in mij op van hoe de stad was. Op de Spuiboulevard zie ik de opslagloodsen van het leger langs de Cornelis de Wittstraat (wij spraken van Achter 's Lands Werf). In de Boogjes doemt weer een zwartbevuild stuk muur op, waarvan werd beweerd dat het de allerlaatste rest van de stadsmuur was. Bij de Riedijkshaven zie ik weer de enorme gashouder. We hadden onze eigen gasfabriek. Je gooide een munt in de meter en je had voor zoveel uren gas. De voorloper van de 'slimme meter.' Die munten kocht je bij de kruidenier of de drogist. Bij de laatste moest ik ook om petroleum, als mijn moeder peertjes wilde stoven.

De drogist bij ons in de straat vond van zichzelf dat hij humor had. Toen ik eens om een dweil werd gestuurd, zei hij: 'Even mijn vrouw halen.' Zijn zoon liet in de eindexamenklas naaktfoto's van een vriendinnetje rondgaan en ging er later met de inhoud van de kassa vandoor. Mijn moeder was een kei in peertjes stoven, maar ik ging niet graag om petroleum.

Inmiddels kom ik al bijna drie decennia regelmatig in Thessaloniki. Ook daar loopt het verleden met mij mee en soms neemt het mij bij de hand: de toren van de Pedagogische Faculteit, een favoriet restaurant op het Navarinoplein, de ruïne van wat eens taverne Het Goede van Jesaja was, de met kranten dichtgeplakte en gebarsten ramen van café Polso. Stella, Sofronis, vader Kostas, kyria Maria, barba Kyriakos, de schoenlapper en de tractorman. Alsof ze gisteren nog allemaal springlevend waren.


Foto: Kees Klok


Geen opmerkingen: