woensdag, augustus 03, 2016

Brief aan Stella over de media, oud worden, dagboeken en reizen.




Lieve Stella,

Vanmorgen las ik een column in Trouw van Hasna el Maroudi over de mooie, maar vooral ook de schaduwzijden van het internet. Aanleiding waren de schokkende reacties in de sociale media op de dood van een vijftienjarige, Belgische jongen van Marokkaanse afkomst door een ongeluk met een quad. Het lijken vooral domoren en extremisten te zijn die je op Facebook en Twitter hoort. Nu valt dat op mijn Facebookpagina wel mee, omdat ik idioten en mensen met een te uitgesproken mening, die mij niet bevalt, er gewoon uitgooi. Met Twitter doe ik niet veel, behalve er af en toe iets opzetten ten behoeve van mijn eigen winkeltje in literaire curiosa. Ik hoor alweer iemand roepen dat het 'niet democratisch' is om onwelgevallige meningen te weren, maar dat zal me worst zijn. Mijn Facebookpagina is privéterrein, een soort voortuin, en gezwets dat ik thuis niet tolereer hoef ik ook daar niet aan te horen. Er blijft genoeg interessants over, al ligt voortdurend lezen van een scherm mij niet erg. Daarom heb ik tegenwoordig weer een krant. Een tijdje geleden werd mij in Utrecht een abonnement op Trouw aangepraat door een aardige werkstudente. Ik heb er geen spijt van. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik al een tijd aan zo'n abonnement liep te denken. Het was voor dat meisje geen moeilijke verovering. Bovendien was het een van de weinige, stralende dagen van deze al grotendeels mislukte zomer, waardoor ik bij voorbaat in een toegeeflijke stemming was. Ik kreeg een week later als welkom een doos wijn toegestuurd en al drink ik aanzienlijk minder dan voor die hartstilstand, een wijntje af en toe blijft welkom.

Ik begin de dag tegenwoordig dus met het lezen van Trouw, waarbij ik de pagina's over geloof en spiritualiteit meestal oversla, want er is al genoeg gezever in de wereld. Als ik hem uit heb, gaat hij naar zwager René, die dat allemaal wél interessant vindt. Een uitzondering maak ik voor verschijnselen die naar een Monty Python-achtig absurdisme neigen, zoals mensen die in kabouters geloven. Zelf geloof ik in de natuur en in hoe wreed, onrechtvaardig en ongehoord (zelf)destructief die is. Anders bestonden er geen mensen, enge beesten en nare ziekten. 'Niet tobben. Het komt toch nooit meer goed,' schrijft Gerard Reve soms onder zijn brieven. Ik moet daardoor denken aan een andere uitspraak van hem: dat Nederland over vijfhonderd jaar (of vierhonderd, dat wil ik kwijt zijn) toch is ondergelopen. Een variant op het 'na mij de zondvloed,' van, naar ik meen, Lodewijk XV. Wat zal ik dan tobben? Als mijn hart niet nog eens gaat opspelen en als ik niet toevallig een keer op het verkeerde ogenblik op de verkeerde plek ben, heb ik misschien nog een jaar of twintig, vijfentwintig. Dat is tekort om alles te kunnen lezen wat over Napoleon is gepubliceerd en om de voorraadkelder van wijnmakerij Boutaris in Stenimachos leeg te drinken. Zeker nu ik maar twee glazen per dag mag van mijn meer dan charmante cardiologe.

Deze maand volgt mijn overgang van vitale testosteronbom naar vieze, oude man. Dat heb ik niet van mezelf, dat heb ik gejat van Jaap van den Born. Had hij het maar niet op Facebook moeten zetten. Gelukkig dat ik niets tegen vies heb. Wel tegen oud, hoewel: oude jenever, oude ambachten, oud en vertrouwd... misschien valt het allemaal wel mee. Voor de millenniumwisseling gonsde het van de onheilstijdingen, maar op 1 januari 2000 ging de zon gewoon op en dat zal na mijn verjaardag ook wel het geval zijn. Groots vieren doe ik het niet. Ik geef een etentje voor een handvol intimi en de jongedame die mijn aardse bestaan nu en dan opvrolijkt, al moet ik mijn handen thuishouden, zegt ze, en mij niets in mijn hoofd halen. Ja, ja, tegenover het mooiste model van Dordt zitten en dan denken aan je geruite pantoffels en aan de wijkverpleegster die je steunkousen komt uittrekken.

Hoe dan ook, ik heb nog voor jaren werk aan mijn dagboeken, al weet ik even niet hoe ik daarmee verder moet. Ga ik eerst verder met het vervolg op Een zootje ongeregeld, of met een vervolg op Mijn koffers gepakt? De periode vanaf juli 2009 staat letterlijk en figuurlijk dichter bij mij en is daardoor misschien ook interessanter voor mijn lezerspubliek, al weet ik dat niet zeker. Ik zou het je willen vragen, al denk ik dat ik het antwoord al weet. Jij zou kiezen voor het boek over 1980-1983, want daar sta je zelf nog niet in en je bent nooit helemaal gelukkig geweest met mijn dagboekpublicaties, bezorgd als je was voor je privéleven. Wel heb je mij altijd loyaal gesteund, ook als ik zaken vermeldde waar je niet blij mee was. Voorlopig werk ik dan eens aan het ene en dan weer eens aan het andere deel. Eenheid in versnippering, we zien wel waar dat toe leidt. Ondertussen moet ik mij voorbereiden op een reisje dat ik ga ondernemen.

Binnenkort ga ik een paar dagen naar Cyprus, om mij op de hoogte te stellen van hoe het daar nu is, met de economie en met de onderhandelingen over de hereniging van het eiland, zodat al die roestige olievaten en dat prikkeldraad op de vuilnisbelt kunnen. Ik ga met een aantal ingewijden spreken en hoop daarnaast enkele bekenden te zien uit de tijd dat wij samen op het eiland waren, voor de bloemlezing Wij wonen in een taal en voor mijn boek Afrodite en Europa. Daarover ga ik dan schrijven. Ik ga er uiteraard van de commandaria proeven en van de Othello Vintage, maar vooral hoop ik op een paar uurtjes weemoedig zwerven door het oude centrum van Lefkosia en te bedenken hoe ik jou mis en Niki Marangou (drie jaar geleden in Egypte verongelukt) en hoe heerlijk het was in haar schitterende tuin in Agios Dometios, toen we daar op het eten waren genodigd. Ook die verschrikkelijk aardige dichter Fivos Stavrides is inmiddels overleden. Het zal een confronterend bezoek worden, denk ik, maar ook troostrijk. Ik hoop dat dat mooie café met terras tegenover de Omeriye-moskee er nog is, waar ik in 2009 onze vriend, de dichter Mehmet Yashin ontmoette en een dag later werd overvallen door een enorme stortbui. De enige regenbui die ik tot nu toe op Cyprus heb meegemaakt, maar die was meteen wel zeer gedenkwaardig.

In gedachten, altijd,

Kees

Dordrecht, 3 augustus 2016

Foto: auteur


Geen opmerkingen: