Op
de dag dat ik zou afzwemmen voor het diploma-A, lag ik met een
griepje in bed. Daarna is het er op de een of andere manier niet van
gekomen. Ik kon mijn hoofd boven water houden en dat vonden mijn
ouders en onderwijzers kennelijk wel voldoende. Als we met de klas,
of in familieverband, gingen zwemmen, sprong ik gewoon ook in het
diepe. Als ik daar rondzwom was er geen badmeester die zag dat ik
ongediplomeerd was en dat kwam niet omdat ze niet goed opletten.
Zodra je onderdook en door een van de gaten zwom in de loopbrug die
het meisjesbad van het jongensbad scheidde, werd je ernstig
teruggefloten. De meisjes mochten wel naar de jongens, maar andersom
was taboe. Wij betreurden dat als jongetjes, want ook toen al waren
meisjes veel leuker gezelschap dan andere jongens. De meisjes, op die
leeftijd geestelijk en lichamelijk flink verder ontwikkeld dan wij,
zagen ons niet staan, of in dit geval dobberen. Ze bleven meestal aan
hun eigen kant. Dat ons gedrag, stoere taal, 'bommetjes' en veel
ongeleid lawaai hen juist niet naar onze kant overhaalde, begrepen we
nog niet. Ik ken oud-klasgenoten die dat nog steeds niet beseffen.
We
mochten het meisjesbad dan wel niet in, we konden er wel in kijken.
Dat deden we, toen we de lagere school waren ontgroeid, op zomerdagen
vanaf het dijkje tussen het zwembad en de jachthaven aan het Wantij.
Ter hoogte van de afrastering van het meisjesbad, waar overigens ook
moeders zwommen, ouwe wijven van soms wel in de dertig, hadden we
onze hangplek. Steeds wisselde ons groepje van samenstelling. Iemand
kreeg een brommer en een meisje voor achterop en verdween. Jong grut
uit de tweede of derde zocht aansluiting. Uiteindelijk reed ik ook op
een brommer de dijk af, met een meisje achterop, maar dat was een
derdehands Berini, geen stoere Puch met een hoog stuur, zodat het met
die verkering nooit echt iets is geworden.
Ik
heb er een gedicht aan overgehouden, aan dat meisjesbad, niet aan die
verkering, dat om ondoorgrondelijke redenen enig succes had. Een
zwemdiploma heb ik nog steeds niet. Zwemmen doe ik nog maar zelden. Water is om op te varen, niet om in te liggen, maar het is net als
met fietsen: wie het eenmaal kan, leert het nooit meer af. Meisjes
zijn trouwens nog steeds leuker gezelschap dan andere jongens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten