Ik denk na
over de dagen die ik mis. Drie dagen hebben ze mij in coma gehouden.
Ik moet ergens hebben vertoefd, maar vanaf het ogenblik dat ik
'onwel' werd, op straat in elkaar zakte, weet ik niets meer. Totdat
ik mijn ogen opsloeg en een rood spaarlampje zag, op het plafond van
een ziekenhuiskamer. Of ik geen tunnel van licht heb gezien? vraagt
iemand verwachtingsvol. Of ik geen hemelse muziek heb gehoord en of
mijn leven niet in een flits voorbij is gekomen? Niets van dit alles.
Er is slechts een vacuum, een zwart gat. Iets zegt mij dat ik daar
beter uit de buurt kan blijven.
Claire
brengt een visje van de markt. Sinds ik terug ben uit het ziekenhuis,
heb ik alleen nog maar vis gegeten. 'Voor de ware visliefhebber is
het iedere dag vrijdag,' zei Gerard Reve ooit. Hij is vandaag precies
tien jaar geleden overleden. Hij at zijn gestoomde bokking uit een
krant. Toen hij nog op de Rozengracht woonde, had hij geen toilet.
Urineren deed hij in de gootsteen. Als er geen buurtcafé
open was, poepte hij in een krant, die hij vervolgens in de gracht
wierp. Ik verzin het niet, ik heb het van Jan Eijkelboom, die Reve
eind jaren vijftig bezocht. Amsterdam, hoofdstad van Nederland. Het
had zomaar een eeuw eerder kunnen zijn.
Claire
vraagt of de krant bij het oudpapier moet of bij het restvuil. 'Hij
is wel erg vet geworden.' Men zegt dat vette vis goed is voor het
hart. Ik eet veel vette vis, maar dat heeft een hartaanval niet
voorkomen. 'Het zit in de familie,' aldus de dokter. Tegen
erfelijkheid is geen vis gewassen. Claire vindt dat ik mijn pijp
beter niet meer kan roken. Ik vind dat we eerst maar eens moeten zien
wat we met die krant doen.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten