zaterdag, december 04, 2021

Kever




Op een herfstige zondagavond breng ik Stella naar het station. Ze neemt de trein naar Düsseldorf. Ze heeft haar auto nog niet gekocht, maar loopt over aanschaf te denken. Eerst moet het appartement op de Kennedydamm verder worden ingericht en ze is er nog niet uit welk merk. Ik raad haar een Volkswagen aan. Tien jaar eerder kocht ik een veertien jaar oude, derdehands kever, een 1250. Brede banden, racevelgen, klein stuur, kuipstoeltjes voorin, kanariegeel, met een zwarte streep op deuren en dak. Voorzien van een motor waarmee 170 per uur theoretisch mogelijk was. Dan reed hij één op vier. Ik kocht hem van een neef die, na een tijdje manager van een popgroep te zijn geweest, besloot om toch maar te gaan studeren. Hij had hem weer van een VW-monteur gekocht, een liefhebber met garage, zodat hij er tiptop uitzag, en duizend gulden, daar kon je geen buil aan vallen.


De achterlichten van de trein verdwijnen om de bocht bij het station van Dordrecht. De scherpste en gevaarlijkste spoorbocht van Nederland, waar iedere nacht treinen met chloor en ander gif rijden. Als er niets ontspoort zal ik haar vrijdagavond volgen, letterlijk, van Dordt naar Mönchengladbach en vandaar, na een klein uur in de stationsrestauratie, naar Düsseldorf. Daar wachten de U-Bahn en een warm bad. In het huis in Dordt hebben we slechts een douche, in een hok dat vroeger een gangkast was, en een donkere kamer, al doe ik niet veel meer aan zwart-witfotografie. Het geeft altijd even een leeg gevoel. De stilte in huis, waar ik voor ik Stella leerde kennen, zelden of nooit last van had, is op zo'n avond altijd een beetje drukkend. Als ze een paar uur later belt dat ze veilig is aangekomen, raad ik haar nog eens Volkswagen aan. Ze zegt dat ze eerst nog een boekenkast wil kopen en dat ze ook collega Pampoukides wil raadplegen. Die werkt al langer op het Griekse consulaat en weet veel van Duitse auto's.


Het eerste wat ik doe als ik voor het weekeinde op de Kennedydamm aankom, is een half uurtje in het bad liggen. Weken, noemen we dat. We hebben afgesproken dat we ooit de donkere kamer laten ombouwen tot badkamer. Dan kan ook in Dordrecht worden geweekt, maar eerst moeten dringender problemen worden opgelost. Ik heb krap een jaar met die kever gereden. Toen ik hem pas had, ging ik met vrienden naar een huisje in de Ardennen, om Kerst te vieren. In de kofferbak hadden we een bescheiden zakje wiet om de sneeuw en de winterse koude te trotseren. Het werd geen succes. De riolering van het huisje bleek verstopt en de startmotor van de kever hield ermee op. Hij moest steeds worden aangeduwd, behalve als we boven aan een helling konden parkeren. Dan maakten we een vliegende start. We reden een keer naar Charleroi. Dat is af te raden in de donkere dagen rond Kerst. Charleroi is trouwens altijd af te raden, maar dit terzijde.

Een paar maanden later ging ik voor de tweede keer met de kever de grens over. Om Pasen te vieren bij familie in Engeland. Nietsvermoedend reed ik in Hull van de veerboot, maar wiet schijn je lang te ruiken. De douane vertrouwde het niet. Raar soort auto. Er werd een hond losgelaten in de kofferbak, die vrolijk begon te blaffen. Dat kostte me twee uur. Alles werd uit elkaar geschroefd, tot de panelen van de deuren toe, maar de oogst bleek slechts een oud boodschappenbriefje. Iemand mompelde teleurgesteld dat het de hond zijn dag wel niet zou zijn. Daarop werd alles weer keurig gemonteerd en boden ze zelfs excuses aan. 


Toen ik Stella de anekdote vertelde, keek ze mij ongelovig aan. Met een zakje wiet rondrijden deed je in de late jaren tachtig in Griekenland bij voorkeur niet, al leken onder Papandreou betere tijden aan te breken. In Dordrecht sloeg juist de misère toe in de vorm van een aantal desastreuze scholenfusies. Om daaraan te ontkomen, tevergeefs zou al snel blijken, solliciteerde ik met succes als leraar op een havo/vwo. Daar trok de kever de aandacht van een meisje uit een vierde klas. Zo'n meisje waar je benauwde dromen van krijgt, maar waarover je beter kunt schrijven dan mee zondigen. Van haar leerde ik dat de kever, inmiddels vijftien, net als het meisje, tot een gewilde categorie van jonge oldtimers behoorde. Haar vader, iets hoogs die veel verdiende bij de gemeente, verzamelde zulke auto's. Hij mocht komen en bood mij tweeduizend gulden, die ik met gespeelde aarzeling aanvaardde. 

Een paar maanden later werd de kever van zijn oprijlaan gestolen. Dat detail heb ik Stella nog niet verteld. Eerst maar eens het oordeel van collega Pampoukides afwachten en dan is er ook die boekenkast nog.


Foto: auteur


Geen opmerkingen: