maandag, mei 30, 2022

Borrel elders




Lieve Stella,


De afgelopen zondag heb ik enige tijd in een kerkbank doorgebracht. Die staat namelijk in café De Lachende Monnik op de Voorstraat. Daar was vroeger café Arina. De nieuwe eigenaar heeft het grondig verbouwd en geheel aangepast aan de naam. Je kunt er dus in kerkbanken zitten, al zijn er uiteraard ook stoelen, en je wordt omringd door kruis- en heiligenbeelden. Het is opgezet als biercafé, met een keur aan trappisten- en abdijbieren, maar ze schenken ook goede wijn. Het woord 'miswijn' ligt me voor in de mond, maar ik heb geen zin in flauwiteiten. We konden niet terecht bij Visser, want daar was levende muziek waar je kaartjes voor moest kopen en die waren uitverkocht. In zo'n geval heb je tegenwoordig in Dordrecht voldoende keus voor een borrel elders (dat was in mijn jonge jaren wel anders, maar dit terzijde) en dat werd dit keer dus die monnik.


Ik was vorige week ook al in De Lachende Monnik, met het Genootschap ter Bevordering van Eb & Vloed, het borreldispuut van oud-collega's. De meesten zijn met pensioen, maar een enkeling nog net niet en zodoende hebben we ons weer eens ouderwets beziggehouden met de perikelen van het Stedelijk Dalton Lyceum, waar eigenaardige dingen schijnen te gebeuren. Als ik het goed heb begrepen, hebben alle vakken, of bijna alle vakken waar dat kon, een lesuur moeten inleveren vanwege de financiën, maar wordt er wel van de leraren verwacht dat ze de complete leerstof in de overgebleven tijd proppen. Dat gaat natuurlijk niet lukken en dat voorspelt niet veel goeds voor de overgangsrapporten en de eindexamenresultaten. Nogmaals, als ik het goed heb begrepen, slag om de arm, maar ik heb het dramaverhaal nu van verschillende kanten gehoord, want ik kom ook nog weleens iemand anders tegen in de stad die er lesgeeft. Ik moet me er eigenlijk niet druk over maken, maar wat ben ik blij dat ik daar niet meer werk. Niet alleen vanwege die lesuren en de kennelijke kortzichtigheid van de 'managers' die tegenwoordig de dienst uitmaken, maar ook over de zielloze betutteling die er heerst, zoals geen alcohol meer bij diploma-uitreikingen en, naar ik meen te hebben opgevangen, ook niet meer bij het afscheid van collega's die met pensioen gaan. Die mogen dat afscheid ook niet meer buiten de school houden, zoals vroeger nog weleens gebeurde.


Ik weet nog dat ik met zeer vervroegd pensioen ging en een prachtig feest kreeg aangeboden in De Vrijheid, maar toen zaten er heel andere mensen in de schoolleiding en woei er ook een volkomen andere wind. Nog niet zo heel lang geleden moest ik even op de Overkampweg zijn om wat op te halen. Toen ik mijn fiets in de stalling voor docenten zette, stonden daar een paar oud-collega's te roken. Dat bleek ook al illegaal, want eigenlijk moest dat buiten het hek van het schoolplein. Dat je in de fietsenstalling uit het zicht van de leerlingen bent, maar buiten het hek rond het plein volop in de kijker staat, konden de sukkels die deze oekaze uitvaardigden waarschijnlijk niet bedenken. Ik moest even denken aan mijn eigen schooltijd, toen je ook niet mocht roken rondom het gebouw. Dat deden we natuurlijk wel, vaak achter een grote boom. Dan moest je een beetje uitkijken, want vaak stond een fascistisch aangelegde aardrijkskundeleraar van wie ik de naam maar even niet noem, hij leeft nog, uit een van de ramen op de eerste verdieping te kijken wie hij erbij kon lappen. 


Ik vind het allemaal nogal triest, vooral omdat ik verschrikkelijk goede herinneringen heb aan de manier waarop de school (collega's, leerlingen en vooral de locatiedirecteur) mij steunde in de tijd dat jij ziek werd en overleed. Dat was niet alleen hartverwarmend, het zorgde er ook voor dat ik niet gillend gek werd van ellende. Ik heb, vooral daarom, nog een paar jaar na mijn zeer vervroegde pensionering hand- en spandiensten verleend, zoals surveilleren bij schoolonderzoeken en examens. Totdat de leerlingen uit de laatste brugklassen die ik lesgaf hun diploma hadden behaald. De allerlaatste keer dat ik bij een diploma-uitreiking was, mocht er al geen alcohol meer worden geschonken. Gevolg was dat binnen tien minuten na afloop een flink aantal ouders met een diploma vertrok en ik met een gezelschap oud-leerlingen en oud-collega's op weg was naar de kroeg. Over kroegen gesproken, die locatiedirecteur ging een aantal jaren na mij met pensioen en baat nu twee cafés uit in Rotterdam.


De laatste dagen is het weertechnisch weer een beetje herfst, alsof de IJsheiligen bijna twee weken te laat zijn gearriveerd. Er staat pas een deel van de planten in de tuin en in de bakken. Met de rest wacht ik even, want het is nu een tikje te modderig, maar als de weerman gelijk heeft en het aan het eind van de week beter wordt, maak ik het karwei af. Ik wil net als vorig jaar veel bloemen in de tuin. Er moet ook een aantal hortensia's bijkomen, want die doen me aan Samothraki denken. Daar wil ik volgend jaar wel weer eens naartoe, maar dan in mei. Het was me in april, op een paar dagen na, een beetje te fris in Griekenland. 


Ik ga deze week doen wat ik lang heb uitgesteld, namelijk een paspoort aanvragen. Dat heb je voor reizen binnen de EU, zelfs naar een aantal landen daarbuiten, zoals IJsland, niet nodig, dat kun je gewoon doen met je ID-kaart, maar sinds het Verenigd Koninkrijk uit de unie is gestapt, kun je daar alleen met een paspoort heen en ik wil toch wel weer eens een keer familie en vrienden opzoeken of een conferentie bijwonen. Ik heb zo'n gruwelijke hekel aan de politiek van die verschrikkelijke Tories, de bende van Boris, en ik heb me zo verraden gevoeld door de Brexit dat ik de aanvraag lang heb uitgesteld, maar nu is de tijd gekomen om me daar met hevige tegenzin overheen te zetten. De pasfoto's liggen al klaar. Gelukkig net gemaakt voordat ik vrijdag mijn kop stootte tegen het granol van de woonkamer, toen ik een papier onder een kast vandaan wilde halen. Iets te schiftig en niet goed uit de doppen gekeken, zodat er midden op mijn voorhoofd een schaafwond zit. Niet diep en niet ernstig, maar ik lijk tijdelijk wel een beetje op Michail Gorbatsjov. Nu kun je beter op hem lijken dan op Vladimir Poetin, maar niet in mijn paspoort. Ik zou deze week weer wat opnames maken voor het boekenproject waarover ik op dit ogenblik nog niets kan loslaten, maar daar wacht ik maar even een weekje mee. Ik heb het montageprogramma inmiddels aardig in de vingers en begin steeds meer lol in het werk te krijgen. Ik denk dat ik half juli, zoals ik in voorgaande jaren ook deed, weer flink ga filmen tijdens het Big Rivers festival. Mits het weer meewerkt, want ik ben niet zo van singing in the rain.


Nog een reden om naar Engeland, en als het meezit naar Wales, te gaan, is dat ik het land nog een keer wil zien voordat de bende van Boris het in diepe achterlijkheid stort. Nu hebben ze weer het idiote plan opgevat om terug te gaan naar het oude metrieke stelsel van de yards, de miles en de gallons. Ik zou er ook helemaal niet van opkijken als ze straks weer ponden hebben die uit twintig shilling bestaan en tweehonderdveertig pennies en dat een ounce aan de overkant van de Noordzee heel anders weegt dan een ons hier. Dat die stokoude koningin Elizabeth dat allemaal nog moet meemaken. Over triest gesproken.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 30 mei 2022


Foto: auteur





zaterdag, mei 21, 2022

Verademing




Lieve Stella,


Gisteren ben ik eindelijk weer eens fysiek bij een symposium geweest, in de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Het ging over de Griekse onafhankelijkheidsstrijd, die begon in 1821. Het was natuurlijk de bedoeling om dat vorig jaar te doen, maar toen gooide corona roet in het eten. Wetenschappers waarschuwen nu al voor een nieuwe covid-golf en uitten onlangs hun bezorgdheid, want in feite is door de overheid nog bitter weinig, zeg maar niets, ondernomen om daar goed op voorbereid te zijn. Dit uiteraard terzijde.


Het aardige van het symposium was, dat een internationaal perspectief werd gekozen en er daarom ook ruimte was om de geschiedenis vanuit Osmaans gezichtspunt te bezien. Ik ken geen Turks en ben dus afhankelijk van bronnen in het Grieks en andere talen die ik kan lezen of van vertalingen. Goed dus om over het Osmaanse perspectief te horen. De voertaal was Engels. Dat is op zulke bijeenkomsten weleens een probleem. Er waren een paar sprekers van wie het Engels, heel mild gezegd, niet erg verstaanbaar was. Ook was niet iedereen even begenadigd wat de voordracht betreft. Er werd veel voorgelezen. Ik vind dat dat eigenlijk niet kan, maar ik heb makkelijk praten met mijn zesendertig jaar onderwijservaring, terwijl ik van nature een extraverte flapuit ben die zijn mond maar een duw geeft. Het interesseert me weinig of ik een gezelschap van vijf of vijfhonderd mensen moet toespreken, maar niet iedereen heeft die afwijking, dat begrijp ik ook wel. Toch zouden universiteiten en hogescholen er baat bij hebben om studenten en personeel meer gelegenheid te geven zich te bekwamen in het spreken in het openbaar en in de uitspraak van het Engels. Het is toch zonde dat iemand veel tijd en moeite steekt in een verhaal om vervolgens bijna onverstaanbaar van een papiertje te brabbelen?


Hoe dan ook, het was na die ellendige coronajaren (waarvan de dreiging nog steeds niet over is, maar de politiek maakt zich liever drukker om de sms'jes van Mark Rutte) een verademing om me weer eens gewoon in gezelschap van anderen op niveau bezig te kunnen houden met geschiedenis. Ik moest er wel vroeg mijn bed voor uit, want het begon om negen uur. Gelukkig reed de Intercity Direct, iets waarvan je nooit zeker kunt zijn, zodat ik het net op tijd haalde. Ik was lang niet in Amsterdam geweest, dat in een reusachtige bouwput blijkt veranderd, wat de wandeling van het station naar de Singel er niet aangenamer op maakte. 's Avonds de metro maar genomen. Weer helemaal terug zijn de blowende en tetterende toeristen. De straten zijn ook nog even smerig als voor corona. 


Na de afsluitende borrel, waarbij ik gezellig heb bijgepraat met een aantal medeleden van het Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies, had ik een afspraak met Bart en Claudia Damen voor een hapje en een borrel in café Van Wees aan de Heerengracht. Dat was heel aangenaam, maar erg laat hebben we het niet gemaakt, omdat ze in het weekeind gaan hardlopen, ergens in Brabant. Lopen is een prettige bezigheid. Net als bij Dickens verruimt het bij mij de geest en voedt het de inspiratie, maar sneller dan een kilometer per kwartier hoeft niet. Ik ben een aanhanger der traagheid, maar ja, die twee zijn nog piepjong en dan moet de energie eruit. Ik herinner me nog dat ik dertig werd en dacht dat het leven al zo'n beetje voorbij was. Achteraf moest het toen nog beginnen. Vijf jaar later leerde ik jou kennen en brak mijn Gouden Eeuw aan.


Het was een beetje een week van de geschiedenis. Ik ben niet alleen nog een keertje ingevallen voor een historische stadswandeling (vooruit, nog eentje dan), maar ook waren Anke en Lienke van Nugteren een paar dagen in Dordrecht met Philip Mansel, je weet wel, auteur van dat geweldige boek Constantinople. City of the World's Desire 1453-1924 en van die indrukwekkende biografie over Lodewijk XIV, waar ik je, meen ik, al eens over heb geschreven. Philip was onderweg naar een conferentie in Leiden. Hij was al van plan om voor de coronatijd Hollands oudste en mooiste stad te bezoeken en nu is het er dus eindelijk van gekomen. Dordrecht viel hem niet tegen en hij is van plan om later in het jaar nog eens terug te komen. 


We hebben, ook met Guus erbij, veel over de geschiedenis van Dordrecht en Thessaloniki gesproken. Zoals je weet is Philip niet alleen court historian, maar houdt hij zich ook bezig met de geschiedenis van steden in de Levant en dat sluit uiteraard aan bij mijn belangstelling voor de geschiedenis van de oostelijke Middellandse Zee. Ik zou weer eens naar Cyprus moeten, maar daar zal het dit jaar wel niet meer van komen. Nadat Philip afreisde naar Leiden zijn Anke & Lienke nog een nachtje gebleven, wat erg gezellig was. Het weer werkte mee, dus het was aangenaam toeven op de terrassen van Visser en Olympiada. Dat was gisteren even anders. Het was 's morgens heerlijk weer, maar toen ik na het symposium naar buiten stapte bleken de straten nat en was de temperatuur minstens vijftien graden gedaald. Ik had daar niet op gerekend. Dom, want het weer is in Nederland net zo betrouwbaar als de landelijke politiek. Ik had wel het geluk dat het onderweg naar de metro bijna droog was.


Dit weekeinde is, na vier jaren stilte, het Stoomfestival weer in Dordt. Dat betekent dat weer regelmatig de stoomtrein voorbijkomt, met twee van die indrukwekkende locomotieven. Ik zie het graag, want die machines roepen allerlei herinneringen op. Aan de vakanties in Newton-le-Willows, waar we 's morgens werden gewekt door de locomotieven die op stoom kwamen, en aan de verhalen van opa Klok, die tot zijn pensioen op zo'n ding reed. Je mag gerust stellen dat mijn vader zijn bestaan aan de spoorwegen dankt, want opa kreeg als standplaats Rotterdam en moest daar in de kost bij een jonge weduwe, waar van het een het andere kwam. Zo ging dat in die jaren: je ging als jonge, vrijgezelle man ergens in de kost of in pension en als oude, eenzame man werd je opgeborgen in het oudemannenhuis. Gezellig met zijn vieren op één kamer, elk een bed en een kastje en in het midden een tafel met vier rechte stoelen, een grote asbak voor de sigaren en een kwispedoor voor de fluimen van de pruimtabak. Wat is er toch veel moois uit het verleden verloren gegaan. Gelukkig heeft het neoliberalisme van tegenwoordig gezorgd voor woningnood, onbetaalbare huren en nog heel wat ander ongerief, maar daar heb in mijn vorige brief al over geschreven.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 21 mei 2022 


Foto: auteur



maandag, mei 16, 2022

Vrolijke noot




Lieve Stella,


Soms kom je een vraag tegen die je niet onmiddellijk kunt beantwoorden. Dit keer gaat het over waar zich een noodkazerne in Dordrecht bevond ten tijde van de mobilisatie en de periode van de Spaanse griep. Als ik morgen langs het H.I.A (Historisch Informatiepunt Augustijnenhof) ga, of het Regionaal Archief, weet ik het, maar ik wil het nu weten en wel onmiddellijk.


Je begrijpt, Guus en ik zijn bezig aan dat artikel, waarover ik je de vorige keer schreef. Je denkt alle informatie op een rijtje te hebben, maar dan gaat er ineens een vlieg op de lijn zitten en je weet, dan is er even iets mis met de verbinding. Ik kan daar slecht tegen, wat faliekante onzin is, maar zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Vliegen moet je doodslaan, ook al zijn het schepselen van de natuur met hetzelfde recht op leven als wij. Ook al wordt alom beweerd dat insecten nuttig zijn. Het nut van een bij kan ik nog begrijpen, maar dat van een schorpioen? Lieveheersbeestjes zijn nuttig bij het bestrijden van bladluis, maar muggen? 


Het zal wel aan mij liggen. Ik heb op de middelbare school slecht biologieles gehad. Een leraar die geheel in de ban was van zijn verloren strijd tegen 'de Jappen' in Indië en later op de Pedagogische Akademie (met progressieve k) iemand die het recept van brandnetelsoep kwam uitleggen, vervolgens met de noorderzon verdween, zodat we de rest van het schooljaar een tussenuur hadden, en het jaar daarop een dichter die de achterstand niet meer wist in te halen, al was het wel een knap bioloog. Althans, die indruk hadden we. Toch werd ik op de eerste de beste lagere school waar ik solliciteerde aangenomen na een proefles over 'het konijn'. Dat had ik meer aan mijn docent drama te danken, geloof ik, of misschien wel aan het feit dat ik zomaar het konijn van mijn toenmalige vriendin uit een hoge hoed toverde. 


Ik heb het allemaal weleens aan je geschreven, maar dat geeft niet. Gerard Reve zegt dat een schrijver zichzelf altijd op de een of andere manier herhaalt en hij kan het weten. Samen met Jan Wolkers en Willem Frederik Hermans mijn Trinitatis van de Nederlandse letteren, tenminste, toen ik nog in dat soort geklets van De Grote Drie enzo geloofde. Tegenwoordig mag er wat mij betreft een heel regiment schrijvers en schrijfsters op het erepodium of in de schrijvershemel. Jeroen Brouwers, bijvoorbeeld, die een paar dagen geleden is overleden. Het hout vond ik geweldig, evenals Bezonken Rood, al mocht dat niet van Rudy Kousbroek. Daar heeft Gerard Reve natuurlijk niet voor niets ruzie mee gekregen, al ben ik vergeten waarover die ging.


Op het ogenblik lees ik L. De lezer van de negentiende eeuw van Marita Mathijsen. Een soort literatuurgeschiedenis, fictief dagboek (van L.) en historisch overzicht in één. Een levendig en lezenswaardig boek, mag ik wel zeggen, al betwijfel ik of een negentiende eeuwer in zijn dagboek het woord 'gedumpt' zou gebruiken. Het zou zomaar kunnen, maar ik denk eigenlijk dat het Nederlands toen nog meer onder de invloed van het Frans stond. Hoe dan ook, de emiritus professor zal het wel beter weten en zo niet: als je zo'n mooi boek geschreven hebt als haar biografie over Jacob van Lennep, dan mag je best eventjes een heel klein beetje uitglijden. Ik ben nu in het hoofdstuk waarin ze schrijft dat vertalingen van de boeken van Walter Scott in Nederland heel populair werden. Ik hoop verderop te lezen of dat met Charles Dickens ook het geval was. Dickens was twintig toen Scott overleed. Hij had natuurlijk een heel andere thematiek. Over de middeleeuwen schreef hij nauwelijks, een beetje in A Childrens' History of England, als ik het mij goed herinner. Verder kwam de geschiedenis vooral in A Tale of Two Cities om de hoek kijken, meen ik, en dan was het nog de toen recente, van de Franse Revolutie. 


Marita Mathijsen kondigde onlangs aan dat ze een biografie over Betje Wolff (geboren Bekker) gaat schrijven. Er is al een biografie door Piet Buijnsters, uit begin jaren tachtig, maar ze wil haar eigen visie op Betje geven, meer dan het onderzoek naar haar nog een keer over te doen. Ik ben er benieuwd naar, al heb ik geen idee over hoeveel jaar ik dat boek ga lezen. Ik heb tijdens de lock downs stapels boeken besteld, die deels letterlijk opgestapeld voor de kasten staan, en er komt iedere maand nog wel een boek of drie, vier bij. Om dat allemaal weg te werken moet ik mij dagelijks urenlang in mijn werkkamer terugtrekken, maar ja, ik wil iedere dag ook wel even kletsen in de kroeg en ik heb nog twee eigen boeken en een historisch artikel af te maken. Ach, lieve Stella, we zijn wel wat gewend. Het stelt allemaal weinig voor vergeleken bij de hoeveelheid leeswerk die van ons werd verwacht toen wij vertoefden aan de Universiteit van Minnesota, nu in een ver verleden alweer. En daar was het iedere dag veertig graden. 's Zomers boven en 's winters onder nul.


Gisteren ben ik op kraamvisite geweest bij nichtje Danielle en haar man. Een schattige baby, Eva. Ze heeft helemaal niet gehuild toen ik met mijn voor haar nog volkomen onbekende kop met zwarte hoed boven de box verscheen. In tegendeel, er kwam iets van een glimlach op haar gezicht. Jij zou ook helemaal vertederd zijn geweest en direct hebben gezegd: 'Ik ga haar later Engels leren en Grieks'. Misschien moet ik dat dan maar doen als ik tijd van leven heb. Ik vind het een vreemde gedachte dat ik Eva's oudoom ben, al is dat uiteraard de niet te stuiten natuurlijke gang van zaken. Als ze van de middelbare school af komt ben ik inmiddels van licht gevorderde naar ernstig gevorderde leeftijd gepromoveerd, als ik er dan nog ben. Als we er dan als mensheid nog zijn, maar als ik daarover schrijf gaan allerlei mensen zeggen dat ik het niet zo somber moet inzien en misschien hebben ze wel gelijk, al vrees ik van niet. We hebben het wereldgebeuren niet in de hand, dus ga ik vrijdag onbekommerd naar een symposium in Amsterdam en daarna met een oud-student en zijn vrouw aan de boemel. Dansen op de vulkaan, maar zolang die niet uitbarst is er niets aan de hand, toch?


Hoewel, ik hoorde vanmorgen op de radio artsen en wetenschappers klagen dat Nederland in het geheel niet is voorbereid op een nieuwe, eventuele ernstige covid-uitbraak, die weer tot een lock down zou kunnen leiden. Ik vraag me weleens af, Mark Rutte lijkt me een aardige man in de omgang, ik zou best een keer een glaasje tsipouro met hem willen drinken, collega historicus, niet waar, maar wat heeft hij er met zijn drie vorige kabinetten nou van terechtgebracht? De belastingdienst die zich in de toeslagenaffaire gedraagt als een criminele organisatie, het onderwijs, met het enorme lerarentekort, dat ieder jaar sneller richting de afgrond gaat, de chaos en personeelstekorten in de zorg, de stikstoftoestand geheel uit de hand gelopen, om over de aardbevingen in Groningen en de behandeling van de gedupeerden daar, maar te zwijgen. Ik weet niet of ik het beter zou doen, maar slechter lijkt me onmogelijk. Bij deze vrolijke noot wil ik het voorlopig maar even houden.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 16 mei 2022


Foto: auteur



maandag, mei 09, 2022

Flierefluiten




Lieve Stella,


Er is deze week minder uit mijn handen gekomen dan ik had gewild, want ik heb uiteindelijk toch een nieuwe computer gekocht, met de oude was nauwelijks meer te werken. Waar ik normaal gesproken een filmpje binnen een minuut of twintig monteerde, deed ik er met dat ding soms wel twee en een half uur over. Ik heb nog geprobeerd het besturingssysteem opnieuw te installeren, maar ook dat bood geen soelaas. Het probleem met een nieuwe laptop is niet zozeer dat het weer een extra uitgave betekent, waar ik niet op had gerekend, maar vooral de tijd die je kwijt bent met het bijwerken van allerlei programma's. Uren tijdverlies. Het voelde een beetje als een automobilist die ineens automonteur is geworden, maar nu draait het allemaal als een zonnetje en moet ik alleen nog het nieuwe montageprogramma in de vingers zien te krijgen. Dat kan heel veel meer dan het oude, maar is ook ingewikkelder in de bediening.


Het is eindelijk een beetje lekker weer. Vanmorgen moest ik vroeg op om mij tijdig aan de Merwekade te vervoegen. Je zult zeggen: 'Wat moet jij nou op maandagmorgen op de Merwekade?' Nou, eenvoudig, een groep passagiers (Amerikanen uit Wisconsin) oppikken van een cruiseschip dat, net als in de historische mythe de Batavieren, de Rijn was komen afzakken. Die mensen wilden een rondleiding door de stad. Een collega historicus die dat soort dingen organiseert, kwam een gids te kort en aangezien ik veel van de geschiedenis van de stad weet, graag klets, goed Engels spreek en de nodige ervaring met stadswandelingen heb, ben ik een keertje ingevallen. 


Die mensen weten nu het belang van de Visbrug, gelegen in het huis waar mijn grootvader is geboren, en van het Vlak, waar het pand staat waarin mijn moeder voor de oorlog als jonge meid dansles gaf. Ik heb ze tussen de bedrijven door het verschil tussen een tjalk en een klipper uitgelegd en ze weten nu dat Dordrecht niet alleen een stad van beeldende kunstenaars is, maar ook, zei het in bescheidener mate, van schrijvers. Dat zelfs Vincent van Gogh in Dordrecht heeft gewoond vonden ze verrassend. Dat het maar drie maanden waren, heb ik slim verzwegen. Natuurlijk heb ik wel verteld dat de kogel in de Grote Kerk, waarvan wij leerden dat Napoleon die erin had geschoten, gewoon een publiciteitsstunt is van Dordrecht Marketing. Je moet af en toe eens een mythe doorprikken.


Ik vond het leuk om te doen, zeker ook omdat het aardige en belangstellende mensen waren en je steekt bij de voorbereiding altijd wel weer iets nieuws op, ook al denk je alles van Dordrecht te weten. Dat nieuwe was dat ik altijd heb gedacht dat het Huis de Onbeschaamde gebouwd was door Jacob van Campen, maar de architect is Pieter Post, een leerling van Van Campen. Het was een mooie, generale repetitie voor het bezoek van Philip Mansel en Anke en Lienke van Nugteren volgende week. Dan moet ik ook een degelijke, historische rondleiding geven, alleen heb ik dan geen microfoon en geen koptelefoon op. Die dingen waren trouwens best handig, want als er een schaap van de kudde dreigde af te dwalen kon de herder hem vanaf een afstand moeiteloos tot de orde roepen. 


Door al die verloren computertijd kwam er van boodschappen doen niet veel en dus ook niet van koken. Tussendoor heb ik wel een broodje gebakken en wat Griekse pitta's, maar daar ben je niet zoveel tijd aan kwijt. Als het deeg staat te rijzen kun je gewoon andere dingen doen. Wel heb ik bijna iedere dag buiten de deur gegeten, zodat ik het magere, over twee weken verwachte vakantiegeld, verbonden aan mijn karig traktement, alvast voor een deel heb uitgegeven. Dat is zo'n beetje een levenslange gewoonte van me. Al toen ik studeerde leende ik het geld voor een weekendje Parijs of een paar weken vakantie in Engeland of Schotland van mijn maatje Herbert, die bij de bank werkte, en betaalde dat dan achteraf in gelijke porties terug. Flierefluiten op afbetaling, maar ik geloof dat ik de komende dagen toch maar weer eens zelf met de pollepel ga zwaaien, anders weet ik straks niet meer hoe het moet.


Aan de tuin doe ik nog even niets. Het is nu wel mooi weer en ik wil zeker weer veel bloemen, maar ik wacht tot na de IJsheiligen, want 's nachts kan het nog ongehoord koud zijn. Zaterdagavond had ik een etentje bij vrienden dat nogal uitliep, waardoor ik om half vier 's morgens naar huis fietste. Jammer dat ik mijn wintertrui niet in de rugzak had meegenomen. De ijspegels hingen nog net niet aan mijn neus.


Met collega Guus ben ik naarstig aan het zoeken naar een nieuw onderwerp uit de Dordtse geschiedenis om in het archief en het Augustijnenhof onderzoek naar te doen. We missen op woensdag het afstoffen van documenten. Ons artikel over de Culturele Raad Dordrecht verschijnt volgende maand en aan dat over de Spaanse griep, die helemaal niet in Spanje is ontstaan, maar dit terzijde, leggen we de laatste hand. We denken iets boeiends te hebben gevonden, maar wat dat is houd ik nog even voor me tot we het helemaal zeker weten.


Ik vond de verbaasde blikken wel leuk, toen ik met mijn Amerikanen op het Blauwpoortsplein stond en vertelde dat, als ze voor 1938 de stad hadden bezocht, ze hier midden op de hoofdweg van Parijs naar Amsterdam hadden gestaan. Toen de verkeersbrug, die wij de Zwijndrechtse brug noemen, maar die aan de overkant de Dordtse brug heet, er nog niet was moest je, op weg van Parijs naar Amsterdam hier met de pont naar de overkant. 


Toen ik ze terugbracht naar dat schip, waarmee ze inmiddels allang in Rotterdam zijn aangekomen, bedacht ik dat ik nog wel stof voor vier of vijf van die rondleidingen in mijn hoofd heb. Helaas, je kunt in een beperkte tijd niet alles kwijt, maar ik ben er wel van overtuigd dat Rotterdam hen tegen zal vallen na het bezoekje aan de oudste en de mooiste stad van Holland. Dat moest ik ook nog even uitleggen, het verschil tussen Holland en Nederland. En uiteraard, zo'n beetje ter hoogte van zijn geboortehuis, dat Albert Cuyp geen Amsterdammer was, maar een Dordtenaar, al denkt menigeen in onze verhasjwalmde hoofdstad dat het andersom is. 


Het was wel jammer dat het bezoek op maandagmorgen viel. Weinig horeca open en veel winkels dicht of pas na twaalf uur open. Daar heb je wat aan, als je schip om twaalf uur vertrekt. Sommige delen van de Voorstraat, en zeker de Grotekerksbuurt, maakten een tamelijk uitgestorven indruk. Ik vraag me weleens af wat die middenstanders bezielt, want ik ken nogal wat zaken, zeker uit de naar bevindelijkheid neigende hoek, die ook op zondag dicht zijn. Dat moest ik ook nog even uitleggen, hoe de overgang van katholicisme naar protestantisme in Dordt is verlopen. Daarbij kon ik de komst van verschillende protestantse drukkers uit de Zuidelijke Nederlanden vermelden, na de val van Antwerpen (1585), waardoor Dordrecht een jaar of vijftig het epicentrum van de protestantse bijbeluitgaven was. De bijbels van de familie Keur, bijvoorbeeld. Daarna was het hoog tijd dat het anker werd gelicht.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 9 mei 2022


Foto: auteur





dinsdag, mei 03, 2022

Afscheidsfeestje




Lieve Stella,


Afgelopen donderdag was ik bij het afscheid van Peter Schoon, de directeur van de Dordtse musea en het regionaal archief. Hij is met pensioen gegaan. Na twintig jaar directeur te zijn geweest. Eerst van het Dordrechts Museum, later ook van het Huis van Gijn en het historisch museum in het Hof. 


In de goed gevulde zaal van theater Kunstmin werd als eerbetoon een programma aangeboden met sprekers, uiteraard, en mooie muziek. Twee bands, waarvan ik de naam niet meer weet, omdat ik het programmablad tijdens de receptie daarna, in het Dordrechts Museum, kwijt ben geraakt. Ik kan het ook niet even snel opzoeken, want ik heb grote problemen met mijn laptop, die tijdens mijn verblijf in Athene ineens ondragelijk langzaam begon te werken. Ik ben hem nu opnieuw aan het installeren. Hij geeft aan dat dat nog even duurt. Zolang schrijf ik je op het oude rammelbakje van Toshiba, dat ik alleen nog maar gebruik als opslagplaats en, zoals nu, als veredelde tekstverwerker. Met het internet is hij niet meer verbonden, want dan heb ik over vijf minuten vijftig virussen in huis. Ik geloof dat ik afdwaal.


Peter heeft dat eerbetoon dik verdiend. Hij heeft veel betekend voor de Dordtse musea en in het bijzonder voor de collectie van het Dordrechts Museum. Helaas heb jij de verbouwing en uitbreiding van dat museum niet meer meegemaakt, maar ook van het 'oude' waren wij grote liefhebbers. Ik moest direct denken aan de tentoonstelling over Griekse goden en helden, die eerst in Athene te zien was en daarna in het Dordrechts Museum. Je herinnert je vast die avond dat ik in een soort van toga als nepfilosoof mensen rondleidde en daarbij een aantal Griekse mythen vertelde. Daarna dronken wij in het oude café Mignon samen met Peter Schoon en de directrice van de Pinakotheek uit Athene heel gezellig een borrel. Niet lang daarna overleed die mevrouw, zodat van de voorgenomen ontmoeting in Athene niets meer kwam. 


Peter gaf onmiddellijk toestemming om het schilderij Groothoofd bij maanlicht van Jongkind te gebruiken voor jouw postume dichtbundel en alleen daarom al kan hij geen kwaad bij mij doen. Uit het fraaie liber amicorum, dat we bij het afscheid na de receptie kregen, blijkt dat hij een liefhebber is van de negentiende eeuw, in het bijzonder de periode van de overgang naar de moderne kunst. Precies de tijd mij ook zo boeit. 


Ik hoorde in de wandelgangen dat er een tentoonstelling komt die gewijd is aan het werk van Jan Veth. Ik kijk daar naar uit. Als het er tenminste ooit nog van komt. Door de escalatie van de oorlog in de Oekraïne is er een serieuze dreiging van een kernoorlog ontstaan en dan is het eenvoudigweg afgelopen voor de aarde en de mensheid. De natuur zal er na een paar duizend jaar wel weer bovenop komen, maar de mensheid? Ik merk ineens dat mijn doorgaans redelijk optimistische levensopvatting is omgeslagen in een ernstig pessimisme. Als ik door de stad loop krijg ik soms even een visoen van smeulende, stinkende puinhopen, waarin geen enkele vorm van leven meer is te bespeuren. Dan spoed ik mij maar snel naar Visser voor een glaasje wijn. Voor mezelf ben ik niet zo bang. Ik leef na mijn hartstilstand met wonderbaarlijk goede afloop al zes jaar in blessuretijd. Een cadeautje dat wat mij betreft nog even mag duren, maar zo niet, nu ja, ik kijk terug op een leven waarvoor ik me niet hoef te schamen, maar waarvan het overgrote deel toch al voorbij is. Je zou echter maar jong zijn en nog van alles van de toekomst verwachten. Je zou maar, zoals nichtje Danielle en de laatste lichting oud-leerlingen die ik had, net aan kinderen zijn begonnen. Als ik daaraan denk, krijg ik het benauwd.


Spreekstalmeester bij het afscheid van Peter was Arno Brok, onze vorige burgemeester, die nu commissaris van de koning in Friesland is. Een man die evengoed cabarettier of acteur had kunnen worden. Hij deed het meesterlijk. Aan het eind kwam onze huidige burgemeester het podium op om Peter te verrassen met het ereburgerschap van Dordrecht. In het rijtje bij Kees Buddingh´, Top Naeff, Jan Eijkelboom enzovoort. Er zal op het internet wel een lijstje van alle ereburgers zijn, maar dat kan ik nu niet raadplegen, want met de computer schiet het niet op. Die staat zichzelf al uren te installeren, wat de vrees oproept dat ik morgen waarschijnlijk in de computerwinkel sta om een nieuw exemplaar aan te schaffen. Gelukkig heb ik een back up van alle bestanden, maar je moet nog maar afwachten of die zich laten terugplaatsen. Het ding heeft eigenlijk van meet af aan slecht gewerkt. Hij was altijd al een beetje traag en er haperde regelmatig wat aan, maar waarom het in Athene ineens helemaal mis ging, daar heb ik geen idee van. 


De dag voor het afscheidsfeest ben ik teruggekomen uit Thessaloniki. Gezien alle paniekberichten over chaos op Schiphol (hoezo paniek, op Schiphol heerst toch meestal chaos?) had ik me op het ergste voorbereid, maar de reis verliep onverwacht vlot. De taxi was stipt op tijd, het vliegtuig maar een kwartiertje te laat, we hadden een purser met een prettig gevoel voor humor, de koffer kwam na een half uur wachten al van de band en na de Intercity Direct had ik in Rotterdam onmiddellijk aansluiting op een intercity naar Dordrecht. Daar kom je dan aan op een station waarvan alle liften (alle vijf!) buiten werking waren. Nu ben ik nog wel in staat om die koffer een trap op en af te dragen, maar je zou maar slecht ter been zijn, of iets anders mankeren. Dan moet je naar een paal voor noodgevallen om een knop in te drukken en daarna heel hard te hopen dat er een stem van een levend wezen, ergens in het land, uitkomt, die iemand kan sturen. NS personeel zie je op station Dordrecht vrijwel niet meer, maar wie weet kom je in zo´n geval onverwacht een vriendelijke jongeman of jongedame tegen die uitkomst biedt.


Ik was door de vlotte terugreis vroeg in de avond thuis, zodat ik nog maar even naar Visser ben gefietst. Het was koningsdag in de stad. Mijn hemel, overal in oranje gestoken, stomdronken figuren. Het was zelfs zo erg dat Visser om half negen sloot, ze waren al dat bezopen volk kennelijk zat. Ik ben nog even met een kennis naar De Lachende Monnik gefietst, maar daar hadden ze de tent ook al dichtgegooid. Toen ben ik thuis maar braaf de koffer uit gaan pakken. Ik had daarna geen zin meer om de deur uit te gaan naar het vuurwerk op het Groothoofd. Ik houd niet van massa´s en zeker niet van een benevelde, oranje massa. Koningsdag, het is leuk voor kinderen en demente bejaarden, maar geef mij maar de Dag van de Republiek.


De laptop zegt al drie kwartier dat voor de installatie nog ´ongeveer vijftien minuten´ resteert. Ook in dit geval begin ik mijn optimisme in snel tempo te verliezen. Ik geloof dat ik maar een knoop doorhak en vandaag nog naar de winkel fiets. Heb ik er misschien nog even wat aan, voor de apocalyps komt.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 2 mei 2022


Foto: auteur