Warnaar zit in het oude havenkwartier aan een cappuccino. Een bejaarde vrouw met een kruk bedelt om een euro, maar hij heeft geen los geld op zak. Hij zegt dat hij haar niet kan helpen, waarop de vrouw een boze tirade afsteekt, die hij gelaten ondergaat.
Hij heeft medelijden met haar, maar werkelijk geen losse euro op zak en een briefje van tien gaat hem te ver. Hij is Sint Franciscus niet. De vrouw druipt af en laat hem achter met een schuldgevoel. 'Onzin,' mompelt hij even later, 'ik ben verdomme niet verantwoordelijk voor die armoede, maar de overheid.' Een onderbuikgevoel neemt bezit van hem, het woord 'zakkenvullers' spookt door zijn gedachten. Hij betaalt en heeft nu wel los geld. Hij gaat op zoek naar de vrouw, maar die is nergens meer te bekennen.
Hij geeft het op en besluit naar huis te gaan, naar de rust van de bovenstad. In een apotheek koopt hij drie doosjes Depon (paracetamol). Nog goedkoper dan thuis. Bij het standbeeld van Venizelos neemt hij een taxi. Ze zijn de hoek nog niet om of ze stuiten op een vuilniswagen. De straat is te nauw om te passeren. De chauffeur moppert dat het nu de tijd niet is om, dat ze de rotzooi maar 's avonds moeten opruimen, of 's nachts. Hij denkt aan de Travessa da Trindade, waarop hij uitkeek in Lissabon. Tegen twee uur 's nachts kwam de vuilniswagen daar met veel kabaal doorheen. 'Nee', meent hij, 'de nachten bieden ook geen uitkomst'.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten