vrijdag, september 23, 2022

Dromen




Lieve Stella,


Zojuist zag ik op Facebook een filmpje van een kudde schapen die ergens bij een dorp in Noord-Griekenland aan het grazen was. Ik hoorde dat zachte, zoete geluid van tinkelende bellen, waarmee wij de hele dag waren omringd als we een tijdje in Theodosia, waar jij nu voor altijd rust, verbleven. Ik moest denken aan die onbezorgde, zomerse dagen, de adembenemende sterrenhemel 's nachts en de vele plannen die we toen nog voor de toekomst hadden. Toen kwamen de tranen. Bijna vijftien jaar geleden rukte de kanker je uit het leven, ik dacht dat ik langzamerhand een modus had gevonden om daarmee te leven en nu ineens, ik wil niet larmoyant zijn, je weet hoe ik ben, was alle pijn weer terug. Ik kon het filmpje geen tweede keer zien, hoewel de herinneringen aan die tijd ook meteen weer troostend zijn. Een soort balsem voor de ziel. Toen ik kind was vond ik dat de mensen van de oudere generatie het wel heel veel over vroeger hadden, ook al was dat lang niet altijd in de zin van 'vroeger was alles beter'. Nu heb ik daar alle begrip voor. Ik merk dat ik steeds meer terugval op herinneringen en dat ik mij vaker afkeer van het heden. Dan gaat Radio1 uit en Spotify aan.


Ik had deze brief anders willen beginnen. Met een droom, gisternacht, waarvan ik me een gedeelte herinner. We waren in Minneapolis, het moet dus in de jaren tachtig zijn geweest. We verbleven in een appartement in een straat waarvan ik de naam ergens had genoteerd, want ik ging met een taxi boodschappen doen in een gigantische shopping mall. Jij bleef thuis. In de mall had ik een gesprek met een vrolijke beambte die postzegels verkocht achter een loket. Toen ik terug naar jou wilde, kon ik nergens een uitgang vinden, tot ik na lang zoeken bij een lift kwam die me afzette bij een aflopende helling naar een straat. Ik kon nergens meer het boekje vinden waar de naam van die straat in stond. Toen werd ik wakker. 


Dromen, kun jij er iets van maken? Ik kon dat eigenlijk nooit, al heb ik het wel een tijdje geprobeerd. Toen ik studeerde had ik de gewoonte zodra ik wakker schrok uit een droom in een boekje, dat altijd naast het bed lag, te noteren wat ik mij ervan herinnerde. Dat heb ik een paar jaar volgehouden, daarna doofde de belangstelling omdat het eigenlijk tot niets leidde. Ik ben duidelijk geen Jozef die door een valse beschuldiging in de gevangenis van de farao terechtkwam en daar een naam kreeg als droomuitlegger. Er ligt nog altijd een notitieboekje naast mijn bed, je herinnert je dat wel, maar dat is nu voor als me een dichtregel invalt of een idee voor een verhaal. Als je die dingen niet onmiddellijk noteert, zijn ze 's morgens voorgoed verdampt. Klasgenote op de middelbare school Janny Groen, die later carrière maakte bij het NRC-Handelsblad, heeft nog weleens een uitzending over die dromenhobby van mij en onze vriend Herbert gemaakt voor de NCRV, toen ze als leerling journalist daar een tijdje stage liep. Ik weet nog dat we voor de uitzending vermaand werden niet te vloeken. In die tijd droomde ik nog weleens dat ik door de lucht kon zwemmen, zo van de ene kant van Dordrecht naar de andere. Het bandje dat ik van die uitzending heb, wanneer zal het geweest zijn, ergens begin jaren zeventig, ben ik allang kwijt, maar ik herinner me dat ik dat ook op de radio heb verteld. Wie weet is het wel ergens terug te vinden bij Beeld & Geluid?


Jozef en de vrouw van Potifar, dat was een van mijn favoriete verhalen uit de bijbel. Die verhalen werden verteld op de zondagsschool, waar ik iedere week naartoe moest. Mijn ouders waren niet streng in de leer, verdraagzame remonstranten, maar ze vonden het wel belangrijk dat ik iets van die verhalen meekreeg. Als je een goede verteller had, zoals juffrouw Van de Velde, of mijn vader, die er ook aan meewerkte, was de zondagsschool leuk. Dan was het smullen, niet alleen van wat dat vileine wijf Jozef aandeed, waarna hij toch maar mooi onderkoning van Egypte werd, maar ook van de schrik van die kutbroers van hem, toen ze hem in die functie tegenkwamen, smekend om hulp vanwege een hongersnood, nadat ze jaren eerder het ventje in een put hadden gegooid om het daarna aan een Egyptenaar te verkopen. Over dat soort slavernijverleden hoor je trouwens nooit iets in Nederland. Batseba en die geile koning David was ook zo'n smulverhaal, evenals het oordeel van Salomo. Toen ik later op de universiteit kunstgeschiedenis deed, als bijvak bij geschiedenis, kwamen ze bijna allemaal weer langs, maar nu als beeldverhaal. Toen bleek hoe nuttig dat uurtje op de zondagochtend was geweest. 


Van die kunstgeschiedenis heb ik trouwens nog steeds veel plezier, zeker als ik op museumbezoek ga. Soms is het een feest der herkenning. Je weet dat vooral de negentiende eeuw en de eerste jaren van de twintigste mijn aandacht hebben, maar ik merk dat mijn belangstelling van lieverlee breder wordt. Zo was ik nog niet zo lang geleden bij een overzichtstentoonstelling van Richard van den Dool (je weet, mijn vroegere uitgever, toen hij nog directeur was van uitgeverij Wagner & Van Santen) in het Dordrechts Museum. Ik vond het bijna magisch werk. In het begin zie je alleen maar een warreling van kleuren, maar als je de tijd neemt om te blijven kijken ontvouwt zich in het doek het landschap dat hij schilderde. Toen jij me vertelde dat je als bijvak bij je studie Engels op de universiteit kunstgeschiedenis had gedaan, beschouwde ik dat als een opmerkelijk toeval. Nu denk ik dat dat misschien wel een voorbereiding is geweest op het moment dat we elkaar ontmoetten in Minneapolis. Dat leek ook een toeval te zijn, zoals zoveel dingen in het leven. Bestaat het toeval? Ik ben meer praktisch dan filosofisch aangelegd, denk ik, ik stof liever in een archief documenten af dan dat ik me druk maak om allerlei geschiedfilosofische ideeën, al ontken ik het belang ervan niet. Toeval of niet, we vonden elkaar in Amerika in eerste instantie in de kunstgeschiedenis en naar snel bleek ook nog eens in de poëzie en dat leidde tot die prachtige zomerse weken in Theodosia, met op de achtergrond de bellen van de koeien en de schapen. 


In gedachten, altijd,


Kees


Vrijdag 23 september 2022.


Foto: auteur


Geen opmerkingen: