Het is zondagmorgen. Warnaar zit net aan de koffie als er wordt gebeld. Hij kijkt op zijn horloge: half twaalf. 'Laat maar,' bromt hij, 'het zullen wel weer Jehova's zijn.' Even later staat hij op en kijkt de straat in. Niemand te zien. Vroeger had elk huis een paar spionnen, spiegels waardoor je de hele straat in de gaten kon houden. Reuze handig bij ongewenst bezoek. Hij herinnert zich niet goed meer of die dingen alleen bij bovenwoningen voorkwamen of ook op de begane grond. Dat laatste lijkt hem sterk, vanwege de altijd alomtegenwoordige vandalen. Er is veel veranderd, meent hij, maar dat niet. Klootzakken en idioten zijn van alle tijden.
Zijn oog valt op de boom aan de overkant. Een tijdje geleden stond er een vuilcontainer in de straat, vanwege een verbouwing. Bij het ophalen van het ding heeft de lomperik achter het stuur die boom geraakt en ernstig beschadigd. Daar kan de arme stakker weleens aan doodgaan, vreest hij. Hij heeft het gemeld bij de gemeente, die reageerde met: 'Goede morgen uw melding is in behandeling genomen.' Een dag later mailde men: 'Uw melding is afgehandeld.' Hij heeft sindsdien niemand van de plantsoenendienst gezien, de boom staat er nog even treurig gewond bij.
Moet je eens proberen een kapvergunning voor een halfrotte perenboom in je tuin te krijgen, denkt hij verontwaardigd. Dat heeft hij niet eens geprobeerd. Hij heeft gewoon gewacht tot hij vanzelf omviel en er daarna, wat later, nog lekker van gestookt in de open haard.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten