Op 24 november is het veertig jaar geleden dat Kees Buddingh' overleed. Ik herinner me die dag alsof het gisteren was. Wim de Vries belde, nog voordat het nieuws in De Dordtenaar kwam. Het bericht kwam hard aan. Kort voor Kees moest worden geopereerd aan een spastische darm, bij hem aan de overkant, in het Gemeenteziekenhuis in de Bankastraat, was ik nog bij Stientje en hem op bezoek geweest. Bij de open haard met een sigaartje, een glaasje whisky en onze wederzijdse verhalen over Engeland.
Twee jaar later leerde ik in Minneapolis Stella uit Thessaloniki kennen, met wie ik in 1990 trouwde. Zij had een fabelachtig gevoel voor talen en was een groot liefhebster van poëzie. Nadat ze Nederlands had geleerd, een taal die ze als Griekse vrijwel accentloos sprak, vertaalde ze onder meer een reeks gedichten van Kees. Die werden in Athene gepubliceerd in het literaire tijdschrift Το Δέντρο. We hebben ooit eens een exemplaar in de bus gedaan bij het Buddingh' Genootschap en daar nooit enige reactie op ontvangen. We hebben het altijd betreurd dat Stella Kees nooit persoonlijk heeft gekend, maar we waren nog lange tijd met Stientje bevriend, met wie Stella lange gesprekken voerde over Kees en over zijn poëzie.
Het heeft lang geduurd voordat een biografie over Kees verscheen. Deels kwam dat doordat Ares Koopman, de beoogde biograaf, uiteindelijk niet de juiste man voor het karwei bleek. Nadat Ares zijn vrouw in de steek liet, brak een zeer verontwaardigde Stientje met hem. Uiteindelijk zou Wim Huijser de biografie schrijven. Een voortreffelijk boek dat even stevig staat als het huis van de Buddingh's in de Bankastraat.
Als ik langs Pictura loop denk ik aan de dag dat ik Kees in 1969 leerde kennen. Daar had hij toen een werkkamer. Daarvoor werkte hij in het voormalig brugwachtershuisje bij de Leuvebrug. Daar kom ik ook regelmatig langs. Ook het Leprooshuis doet me aan Kees denken, want daar had hij korte tijd een werkkamer tot hij tenslotte zijn werkruimte inrichtte in het huis in de Bankastraat. De kinderen waren oud genoeg om hem niet meer te storen bij zijn werk en de Buddingh's hadden inmiddels de woning boven die van hen bij hun huis kunnen trekken. Daar bezocht ik hen regelmatig, want zij waren niet alleen buitengewoon gastvrij, maar Kees was ook altijd bereid om beginners in het dichtersvak, zoals ik, met raad en daad terzijde te staan.
Wat ik helaas mis als ik door de stad loop, is een standbeeld van Kees Buddingh'. We hebben Johan en Cornelis de Witt op de Visbrug, Ary Scheffer op de Beurs, burgemeester Wichers in park Merwesteijn, graaf Dirk IV op de Grote Markt, het monument voor Albert Cuyp in de Vriesestraat en die afgrijselijke Hulk, die Willem de Zwijger moet voorstellen, in de Hofstraat, maar nergens in het centrum ontmoeten we Buddingh'. Daar komt hopelijk snel verandering in. Als ze hem naar niet neerzetten op die schamele achterafparkeerplaats die Buddingh'plein heet.
Foto: auteur


Geen opmerkingen:
Een reactie posten