zondag, maart 11, 2012

Poedelprijs



In 1981 won ik op het Fokker-schaaktoernooi in Papendrecht de Poedelprijs. Een fraaie beker werd mijn deel. Hij prijkt nog steeds op de schoorsteenmantel in mijn werkkamer als herinnering aan dat bijzondere wapenfeit. Het was mij gelukt geen enkele wedstrijd te winnen of remise te spelen. Ik moest daaraan denken toen ik dinsdagavond door een enorme blunder plotseling mat werd gezet in een competitiewedstrijd bij De Willige Dame. Mijn vader zou mij ernstig hebben beknord. Hij leerde mij schaken, maar ik heb hem in dat edele spel nooit kunnen overtreffen. Dat was anders in het geval van mijn vriend Lupius. Ik leerde hem schaken en deed dat zo voortreffelijk dat hij al spoedig veel sterker speelde dan ik en vrijwel zijn gehele schaakloopbaan in de bovenste regionen van de Dordtse schaakwereld doorbracht. Lupius, zoals we Gerrit de Wolf noemden, een naam die mijn studiemaatje Peter Bonte ooit verzon, is alweer twee jaar geleden overleden. Peter overleed deze maand zeventien jaar geleden. Ik zit graag op een terras. Dan heb ik vaak het idee dat zij er nog steeds bij zitten. Het is zoals de oude Grieken zeiden: zolang je wordt herinnerd leef je voort.


Ook Lupius zou mij gisteravond zeer beknord hebben. Dan kon hij heel streng kijken en mompelde hij iets in zijn baard dat ik met mijn slechte gehoor zelden opving. Het hield wel een duidelijke boodschap in: wees toch eens wat minder slordig en denk even een minuutje langer door. Als ik beter sta in een partij begin ik mij bij voorbaat te verkneukelen op de overwinning, denk dat er niets meer mis kan gaan en ga snel en onzorgvuldig spelen omdat ik zit te popelen om thuis de vlag uit te gaan hangen. Dan sta je weleens plotseling mat. Het gebeurde mij twee weken geleden, vorige week en gisteren weer. Poedelprijs! Zou De Willige Dame straks ook zo'n mooie beker voor mij hebben?


Kort geleden droeg ik een gedicht voor tijdens de prijsuitreiking van het Open Nederlands Kampioenschap Snelschaak, in het prachtige gebouw van het Da Vinci College op het Dordtse Leerpark. Voor ik het vers declameerde had ik het over mijn schaakclub, die eigenlijk een schaaksociƫteit is. Gezelliger en minder streng dan de gemiddelde schaakclub. Omdat het een internationaal gezelschap betrof, schaakdichterde ik in mijn tweede mother tongue, het Engels. Ik sprak over 'The Willing Lady.' Eigenlijk had ik 'The Willing Queen' moeten zeggen, maar voor je het weet krijg je gedonder met de Rijksvoorlichtingsdienst en mijn bloeddruk stijgt nu eenmaal meer bij willing lady's dan bij willing queens. Mij zie je niet met een oranje toeter op mijn kale knar op koninginnedag, tenzij ik net zo dronken ben als gisteravond na die poedelmat. Toernooiwinnaar Yasser Seirawan bleek zo geamuseerd door The Willing Lady, dat ik er, volgens boze tongen, want zelf heb ik het stuk gemist, het AD mee heb gehaald. Nu sta ik dus als schakende seksmaniak te boek. Daarvoor zou ik ook wel een poedelprijs willen. Een beker met de afbeelding van een troostende jongedame.



Geen opmerkingen: