woensdag, april 11, 2012

Vertalersleed


Ik lees Ich bin I am van Job Degenaar, een bundel gedichten, die ik pas geleden in handen kreeg. Zoals vaak wanneer ik zijn verzen lees, treft me de licht weemoedige toon, waarmee ik mij zo verbonden voel. Misschien is dat niet helemaal goed uitgedrukt. Kun je je verbonden voelen met een toon? Wel met een sfeer en die wordt toch vooral bepaald door de toon van een gedicht. Ik voelde het al direct bij het bekijken van het omslag, waarop het prachtige gedicht Augustus, halverwege is afgedrukt. Het beschrijft met geen woord te veel de vooraankondiging van de herfst, als het fruit begint te rijpen en er soms een stille waas boven de sloten hangt, een beeld dat ik al te goed ken van fietstochten door de polder op een vroege nazomerdag. Het eindigt met en een naderend gevoel van/verlorenheid dat sluimert/in de mooiste liefdesnachten. Terwijl ik las ging de mobile telefoon en hoorde ik dat een jeugdliefde van mij is overleden. Tien jaar jonger dan ik. In de tijd dat wij met elkaar verkeerden, de jaren van doorrookte nachten en mandflessen goedkope Italiaanse wijn, was het mode om lange discussies te hebben. Bijvoorbeeld over synchroniciteit en in hoeverre die het leven bepaalde. Ik weet niet of we toen wel precies wisten waarover we het hadden, maar het waren even oeverloze gesprekken als die over het al dan niet bestaan van het toeval. Er werd veel gezeverd in die jaren en we deden het hartstochtelijk. Een ding wisten we zeker. Dat was het niet bestaan van God. Daar kwam bij sommigen het geloof in elfen, kabouters en genezende stenen voor in de plaats, of het eindeloos mompelen van mantra's. Mijn jeugdliefde had ook een heel praktische kant, een die ik mij als dichter in wording niet wilde veroorloven. Als het lekte ging zij met kwast en teerpot het dak op. Hoogtevrees had ze niet, van andere dingen was ze evenmin bang. Uiteindelijk raakte ze in de ban van het feminisme. Zij werd automonteur, maar tegen die tijd waren onze wegen al een verschillende richting uitgegaan.


In Schiermonnikoog beschrijft Degenaar de herinnering aan een oude liefde en hoe het geheugen herinneringen steeds in een ander licht zet: en alles van toen is zilver:/ dit eiland, de zee, de vogels. Je proeft in de regels het verlangen om de tijd stil te zetten, de voortdurende strijd van de dichter tegen het onmogelijke. Bij Degenaar krachtig in zachtmoedige tonen en nergens met de schreeuwerigheid van veel podiumpoëzie. Hij eindigt met: Wat bleef is een bewogen foto/je hennahaar verwaaid aan een zee/die allerinnemendst liegt. Wie was het die zich een romantisch-realist noemde? Ik herinner het mij niet meer en ik ben onderweg, niet in de buurt van mijn bibliotheek, hoewel ik het daar uit gemakzucht waarschijnlijk ook niet zou opzoeken. Een zekere luiheid is op mijn licht gevorderde leeftijd aan te bevelen. Goed voor de gemoedsrust. Ik houd het voor het gemak op Gerard Reve, maar als je zo nodig een etiket wilt plakken, dan is er een romantisch-realist bij uitstek in de Nederlandse letteren en dat is Job Degenaar.


De bundel is drietalig, in het Nederlands, het Engels en het Duits. Mijn Duits heeft een te hoog Rudi Carell-gehalte om een oordeel over de vertalingen te vellen. Met de Engelse zou ik dat wel kunnen, maar merkwaardig genoeg zijn deze niet naast het Nederlandse origineel afgedrukt, maar in een aparte afdeling. De Duitse staan wel naast het origineel. Wat de uitgever bewogen heeft tot deze ongemakkelijke uitvoering weet ik niet, er zal ongetwijfeld een reden voor zijn. Om toch een vergelijking te maken, zoek ik de Engelse versie van Augustus, halverwege, vertaald door Annmarie Sauer. Ik vind hem nogal letterlijk en hier stuit ik op het eeuwige probleem van de vertaler. Vertaal je zo letterlijk als het kan, laat je de brontekst waar mogelijk in tact, of ga je er verder vanaf als je meent dat dat het gedicht ten goede komt? Het is een vraag die ik nog nooit bevredigend beantwoord heb gezien. Als vertaler houd ik mij voor dat een gedicht in elk geval nooit een vertaling moet lijken, maar als een Nederlands, of in dit geval een Engels gedicht, op zichzelf moet kunnen staan. Dat is hier het geval, maar de lichte weemoed uit het origineel voel ik er minder uit spreken, al geef ik toe dat het razend moeilijk is om een treffend Engels equivalent voor verlorenheid te vinden.


Het blijft bij het vertalen van poëzie vaak een helse keuze uit subtiele mogelijkheden en honderd procent goed doet de vertaler het nooit. Fa Claes, poëzievertaler uit het Spaans heeft mijn vertaling van Joanne Limburg (Femenismo, Uitgeverij Liverse) gelezen en schrijft: 'Proficiat voor je vertaling, ze is prachtig. Je hebt het inderdaad mooi gedaan, eenvoudig, soepel, correct. Dat is niet zo vanzelfsprekend. Je vertaling is zo vlot alsof je ze uit je mouw schudt. Ik ken dat verschijnsel, ik weet hoe moeilijk het is om dat te bereiken. Maar zo hoort het in feite.' Hero Hokwerda, een even ervaren poëzievertaler uit het Nieuwgrieks laat weten: 'Intussen heb ik je Joanne Limburg-vertaling gelezen. Mooie poëzie, en op zichzelf goed vertaald, denk ik, maar van mij zou het wel wat vrijer mogen, wat minder letterlijk het Engels op de voet volgend, juist om dan wel weer wat dichter bij de compactheid van het origineel te komen: die is weliswaar tussen Engels en Nederlands nooit helemaal op dezelfde voet mogelijk, maar vast nog wel iets meer.' Ik ga maar gewoon een poosje verder in Ich bin I am, waarin een klein deel van de prachtige poëzie van Job Degenaar beschikbaar is gemaakt voor de Engelse en Duitse lezer. Dat zou met meer van zijn gedichten mogen gebeuren.



Job Degenaar – Ich bin I am. Dichtkunst/Poetry. World Internet Books. ISBN 978 3 8423 2862 4. Euro 12,80.


1 opmerking:

Anoniem zei

Ik ken Job Degenaar alleen van de bijeenkomsten in o.a Intermerzo. maar zou wel eens een bundel van hem willen lezen. onlangs jouw boek reisgriep gelezen. Boeiend soms humoristisch. de schotse reis en het reizen van dordt naar griekenland. en natuurlijk aangrijpend het laatste deel over Stella,s ziekte en overlijden... gaf voor mij herkenning. h.gr riet.