Langs de weg
van Skyros-stad naar Linaria staan verschillende kapelletjes,
zoals je ze meer vindt in Griekenland. Soms zijn ze gewijd aan een
heilige, vaker zijn ze ter nagedachtenis van iemand die op die plek
is verongelukt. Twee ervan trokken mijn aandacht omdat ze opvallend
gedecoreerd zijn, goed onderhouden worden en ook een foto van de dode
bevatten. De ene is van een vijftigjarige man die enkele jaren
geleden op de weg werd overreden. Onder zijn foto staat een
hartverscheurend afscheid, geschreven door zijn vrouw. De andere is
van een jong meisje, dat fier de toekomst in lacht. Het verhaal hier
achter ken ik niet, maar ik kan het bedenken en mijn hart staat ervan
stil. Als ik 's avonds de deur uit ga, neem ik een zaklantaarn mee.
Gezien worden is een belangrijke voorzorgsmaatregel.
Vanmorgen
heb ik de huurauto ingeleverd. Daarna ben ik omhooggeklommen over de
steile weg die leidt naar de platia van Skyros-stad. Half elf op de
zondagochtend, maar het was er al levendig. Bij de bakker een verse
tiropitta gehaald voor de lunch en daarna op een terrasje, met
uitzicht op de platia, koffie gedronken en een pijp gerookt. Er zat
nog iemand met een pijp, duidelijk een Skyriaan. Er zal dus ook wel
ergens pijptabak worden verkocht. Een geruststellende gedachte. Stel
dat mijn vliegtuig straks niet kan vertrekken door de zoveelste
staking, of door noodweer. Geen probleem om nog wat langer in het
aangename en gastvrije Achilleion te blijven (waar trouwens de
internetverbinding heel wat sneller is dan de mijne in Thessaloniki),
maar de pijp moet wel roken.
Een tafel
verder zat zo te zien de elite van Skyros. Een arts, dat bleek uit de
flarden conversatie die ik opving, en enkele andere goed geklede
heren. Er was ook een gast, iemand uit Chalkida, kandidaat
parlementslid voor Democratisch Links, de partij van Fotis Kouvelis.
Progressief, maar niet extremistisch zoals de Syriza (min of meer de
Griekse SP) of de KKE, de stalinisten van heksje Papariga. Het
gesprek ging grotendeels over politiek, maar op gematigde toon, in
tegenstelling tot het gebruikelijke door elkaar geschreeuw bij het
oplopen van de gemoederen.
Na de koffie
op mijn gemak teruggelopen naar Aspoús.
Ik heb eens goed rondgekeken, maar de verkiezingsposters zijn nog
niet gearriveerd. Nu het instabiele weer van de laatste weken voorbij
lijkt, de zon schijnt en er een milde zuidenwind waait, valt op hoe
mooi het voorjaar in Griekenland is. Overal bloeien de wegbermen dat
het een aard heeft. Hier en daar lijkt het zelfs alsof de klaprozen
uit het asfalt groeien. Je ruikt de lente, letterlijk, want
uitlaatgassen en andere luchtvervuiling heb je hier niet. Het
valt mij ook op hoe schoon Skyros is. Bijna nergens achteloos
weggesmeten plastic flessen en ander afval, wat je elders zo vaak
ziet. De weg loopt langs de zee. In de verte trekt een klein bootje
een wit spoor door het staalblauwe water. Nikos rijdt mij achterop
met het hotelbusje en biedt een lift aan, maar het is te heerlijk om
niet te wandelen. Bovendien is het een afstand van niks en
grotendeels een glooiende helling af. Omgekeerd doe je er iets langer
over, want dan loopt het terrein geleidelijk aan omhoog en wacht je
aan het einde de steile klim het stadje in. Dat is zo hoog gebouwd
als voorzorgsmaatregel tegen piraten, die eeuwenlang de Egeïsche
Zee onveilig maakten. Helemaal boven ligt de burcht, waar de inwoners
in geval van nood hun toevlucht zochten en vanwaar je een fabelachtig
uitzicht over de omgeving hebt. Zoals Samothraki het eiland van de
hortensia's is, zo is Skyros het eiland van de verrassende
vergezichten.
1 opmerking:
Wat fijn dat je het zo goed bevalt bij Nikos en Roos. Vind het erg leuk om het blog te lezen.
Een reactie posten