De
fluisterboot waarmee je door de havens kunt varen is één
van Dordrechts leukste attracties. Veel leuker dan de Ark van Noach,
dat geval van ernstige horizonvervuiling. Dat de fluisterboot De
Dordtevaar heet is een
vergeeflijke middenstandsmeligheid. Het had erger kunnen zijn.
Tijdens de vaart zie je namen als Bakjans
voor de kotter van het echtpaar Bakker-Janssen en Hengrid
voor de roestige tobbe van het losersduo Henk en Ingrid. Die tobbe is
te koop. Aan het mastje is een 06-nummer gespijkerd. Ik zie het als
we door de Wijnhaven varen. Het is zonnig, hoewel door de wind nog
behoorlijk fris. De terrassen zitten niettemin vol. Als we het
Scheffersplein en de Visbrug naderen, kijken de drinkers op je neer.
Ik hoop dat niemand op het idee komt met bier of bitterballen te
gooien. Je bent in zo'n boot nogal kwetsbaar voor bepaalde vormen van
terrashumor. De huidartsenvereniging roept op voorzichtig te zijn in
de zon.
Iemand
maakt een vergelijking met Venetië.
Dat is nog wel iets anders dan Dordrecht, maar het moet gezegd dat
het tochtje weer eens toont hoe mooi het stadscentrum is. Vooral de
Pottenkade is prachtig in de zon. Ik heb iets met de Pottenkade sinds
ik er ooit wandelde met een meisje waarop ik erg verliefd was. Dat
was vijfenveertig jaar geleden. Zij dacht aan iemand anders. Aan een
puistige wielrenner. Als ik buitensteeds bezoek heb, doe ik graag een
rondje met De
Dordtevaar, maar het
moet wel droog zijn, want een overkapping heeft hij niet. Dan zou hij
niet meer onder het Scheffersplein door kunnen en zeker niet onder de
Roobrug. De wijze waarop de schipper manoeuvreert dwingt ontzag af
voor zijn stuurmanskunst.
Na
de behouden vaart eten we poffertjes bij Visser. Dat is iets dat je
buitensteeds bezoek eigenlijk niet mag onthouden. Daarna nemen wij
afscheid en spoed ik mij naar DFC-Rijswijkse Boys. Ik kan net de
tweede helft halen. Ik denk aan de huidartsenvereniging en maak een
klein ommetje langs huis om mijn hoofd in zonnebrandolie te dompelen.
Als ik aan de lijn verschijn, fluit de scheidsrechter net voor de
aftrap. Ik heb mijn laatste wedstrijd in 1977 gefloten, op het
schoolvoetbaltournooi in Hendrik-Ido-Ambacht, en ik ben niet helemaal
onpartijdig, maar ik zie dat deze concertmeester weinig van de partituur snapt. Het spel van Rijswijkse Boys roept gedachten op aan de Tiroler
Holzhackerbuben. Na het missen van een paar mooie kansen en het door
de dubieuze arbitrage mislopen van een hele serie vrije schoppen,
komt DFC met 1-0 voor. Twee minuten voor tijd geeft de pandjesjas een
penalty tegen. Ik heb niet goed gezien of dat terecht is. In de
tweede klasse zaterdagamateurs denk je niet direct aan een
bel-Chinees, maar een juiste beslissing zou uitzondering op de regel
zijn. Iemand zegt: 'Ze denken te veel, dat voetbalt niet lekker.' Een
ander: 'Ze kijken niet!' Een derde meent dat het de gebruikelijke
DFC-pech is. Het eindigt in 1-1. Ik voel mijn kop gloeien. Een paar
uur voorjaarszon is soms net iets te veel van het goede.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten