zaterdag, januari 24, 2015

Brieven aan Stella (43)




Lieve Stella,

Gisteren was ik op de nieuwjaarsreceptie van de vereniging van migranten uit Didimoticho. Uitgenodigd door Tilly, die er is geboren en opgegroeid. Na een overvloedige maaltijd werd de traditionele tsoureki aangesneden. Er was volop zang en dans. Even weg van die vermaledijde crisis. Een ouderwets gezellig feest, in Berenketi, een ouzeri in de Diagora, bij ons in de buurt. Ik werd door veel aanwezigen herkend, omdat ik samen met Tilly weleens gedichten heb gelezen bij de vereniging. Na afloop ben ik braaf naar huis gewandeld. Als ik nog naar Loxias was gegaan, zou het zwaar uit de hand zijn gelopen.

Vanmiddag heb ik geluncht met Kostas G. bij Jev Zein, waar het weer uitstekend was, al had Kostas aanmerkingen op de rode wijn. Volgens mij was er niets mis mee, maar hij ging over op witte. Tja, als je zelf uitstekende wijn maakt, ben je misschien snel kritisch over die van een ander. Hij gaf mij een fles tsipouro, ook van eigen makelij, die ik meeneem naar Dordrecht. Ik waag het maar, in de koffer, ingepakt in het jack dat hier hangt, maar dat veel te warm is voor de Griekse winter. Kostas is eindelijk hersteld van zijn prostaatoperatie, maar nu heeft hij last van een knie. Hij moet daaraan worden geopereerd, maar voorlopig is het geld op.

Het zijn twee ogenschijnlijk vrolijke dagen, al speelt mijn saudade wel steeds op de achtergrond. Zeker nu hier, in Loxias, Cesare Evora haar gelijknamige lied zingt en vooral toen ik hoorde dat Kostas het huis in Nikiti wil verkopen omdat er geen geld meer is voor het onderhoud. Vijfentwintig jaar lang heeft hij het stukje bij beetje opgebouwd, iedere keer als er weer wat geld was, tot het een paradijsje is geworden. Wat hebben wij er in betere tijden vaak gelogeerd en genoten. Het gaat allemaal te loor. Kostas wordt dit jaar zeventig, dat telt ook. Hij kan het werk in de tuinen eigenlijk niet meer aan. Als jij nog had geleefd, hadden wij het misschien kunnen kopen of huren, hoewel ik zelfs de tuin in Dordrecht nauwelijks aankan, maar in Nikiti hadden we daar wel een mannetje voor gevonden. Zonder jou wil ik de verantwoordelijkheid voor een huis in Griekenland eigenlijk niet meer. Dat denk ik op het ogenblik en die gedachte wordt steeds sterker.

De saudade komt ook als ik de studenten en studentes in Loxias zie. Ze studeren zich te pletter, in de hoop daardoor iets in het buitenland te kunnen beginnen, want voor negen van de tien is er in Griekenland absoluut geen toekomst. Als ze niet vertrekken, wacht de werkloosheid, of ze vinden een flutbaan in de horeca voor een fooitje. Ik zie ze ook wel reclamefolders rondbrengen of pizza's bezorgen. De doctorandus in de psychologie gaat langs de deuren om de gasmeter op te nemen en prijst zich stikgelukkig dat hij werk heeft. Ooit vertelden mijn ouders over de jaren dertig en het schrikbeeld van de ingenieur op de tram. Er zijn al zo'n 200.000 jongeren, vaak hooggeschoold, vertrokken. Wat een vooruitzicht als je twintig bent. De ellende zal trouwens niet tot Griekenland beperkt blijven als we in Europa de heilloze weg van het neoliberalisme blijven bewandelen. Ik zal het de PvdA niet snel vergeven dat ze inmiddels alle grondbeginselen van de sociaal-democratie heeft verkwanseld voor die valse economische profetie.

Ik heb in het Schrijfhuis weer een stapel boeken apart gezet voor de bibliotheek van de Hollandse school. Morgenochtend ga ik ze brengen, even met bus 12 op en neer. Het was nog moeilijker selecteren dan de vorige keer, maar ik kan niet alle boeken naar Dordrecht sturen. Dat ik de prachtige boekenkast, die jij een jaar of twaalf geleden door een timmerman hebt laten maken, zal moeten achterlaten, gaat mij wel aan het hart, maar ik heb er in Dordrecht werkelijk geen plaats voor. Lieve, die de bibliotheek bijhoudt, zal blij zijn met de gift. Doordat de Nederlandse overheid volstrekt niet is geïnteresseerd in behoud van de Nederlandse taal en cultuur onder emigranten, is de subsidie voor de Hollandse scholen in het buitenland geschrapt, zoals eerder de Wereldomroep de nek werd omgedraaid. Het was een van de eerste bezuigingingsmaatregelen, geloof ik. Het is een kwestie van mentaliteit. Van een platte, materialistische mentaliteit.

Dezelfde mentaliteit maakt het mogelijk dat we warme banden onderhouden met een land als Saoedi-Arabië, waar een blogger die voor het vrije woord strijdt tien jaar de gevangenis in gaat, duizend zweepslagen krijgt, in gelijkmatige porties, om het te kunnen overleven, en een gigantische boete. Waar vrouwen bijna worden doodgegeseld als ze zijn verkracht en waar onthoofdingen in het openbaar tot het populaire vermaak behoren. Ach, we weten het, hypocrisie is beter voor de portemonnee dan een moreel verheven standpunt en schijnheiligheid is even wijd verbreid als stompzinnigheid. Ik ga mij steeds meer vinden in het mensbeeld in de boeken van L.H. Wiener. De twee verzamelbundels met zijn korte verhalen doe ik niet weg. Die gaan beslist mee naar Nederland.

Ik denk nog even aan het feest van de Didimotichenzers. Tilly moedigde mij een paar keer aan om mee te dansen. Ik wilde dat eigenlijk wel, je weet dat ik heel enthousiast een chasapiko kan dansen, maar iets weerhield me. Ik kon me er niet toe zetten, door iets waarvan ik niet kan bedenken wat het is. Geen schroom, want je weet dat het mij een zorg zal zijn wat wie dan ook van mij denkt. De enige gedachte die wel altijd bij me opkomt is: wat zou Stella ervan vinden? Als het even kan, houd ik daar rekening mee.

In gedachten, altijd,

Kees

Thessaloniki, 16 januari 2015

Foto: Olivia Vrakopoulou


Geen opmerkingen: