vrijdag, januari 02, 2015

Uit het archief (3)




Thessaloniki, 11 augustus 1999.

Beste W.,

Het is wat warmpjes vandaag, met zo’n veertig graden en er wordt ook nog een zonsverduistering verwacht, over een uurtje of zo. Geen wonder dat het sommige mensen in de bol is geslagen en dat radio, televisie en kranten zich ijverig hebben gestort op de in deze omstandigheden onvermijdelijk opduikende hysterici die de ondergang van de wereld of erger onheil voorspellen. Gaat het je goed? Je bent toch niet gebeten door een van die adders, die je onwijs genoeg zo vrijelijk op je erf toelaat? Ik heb lange tijd niets van je gehoord, tenzij er een brief in Dordrecht ligt, maar die lees ik dan pas in september. Ons gaat het prima. Ik was vanmorgen in de stad en heb met enig plezier al die mensen bekeken die rondliepen met pijnlijke en/of zorgelijke trekken op het gelaat, omdat we weer eens een hittegolfje beleven. Je kunt merken dat Griekenland nooit een negentiende eeuws koloniaal rijk heeft gehad, anders zouden de mensen er wel beter tegen kunnen.

Voor niets gaat de zon onder en vandaag gebeurt dat zelfs twee keer. Meer kun je toch niet hebben? Ik dacht vanmorgen toch maar even zo’n gek brilletje te gaan halen, waarvoor men in heel Europa geloof ik al weken reclame maakt, om die verduistering met eigen ogen te aanschouwen, maar overal was het uitverkocht. Nu ja, geen nood, in 2081 is de volgende verduistering en dan zorgen we tijdig voor optische ondersteuning. Uitgerekend vandaag wordt de oplage van mijn nieuwe bundel (Aan de Merwede) afgeleverd. Ik heb de productie in handen gegeven van de Griekse uitgeverij Kodikas, die de zaken buitengewoon voortvarend heeft aangepakt: op vrijdag de uitgever over de vloer, op dinsdag het omslagontwerp goedgekeurd en de drukproeven gecorrigeerd en nu, drie weken later, is het boek af. We hadden het zelfs eerder kunnen hebben, maar dat hoefde niet, want wij zijn twee weken op Thassos geweest en pas eergisteren teruggekomen.

Meneer Simons heb ik achteraf maar geen brief met ophef en toorn gestuurd, want je weet niet waarom zo’n man niets van zich laat horen. Ik heb hem eenvoudig laten weten dat het mij te lang duurde en dat ik een alternatief had gevonden. Niet het Instituut voor Plurale Meervouds Vorming dus, maar Kodikas. Van heer Simons kreeg ik nu overigens wel per omgaande antwoord. Dat kwam erop neer dat hij het jammer vond, maar hij had het én druk én een hartaanval gehad en zodoende. Nu kan dat zijn en in dat geval hoop ik dat die hartaanval geen blijvende problemen oplevert, want soms ben ik heel begrijpend, maar in zijn eerste reactie op mijn manuscript had hij het over de redactiecommissie dit en de redactiecommissie dat en nu dacht ik zo: raar als zo iemand even uit de bocht is gevlogen dat er niet een persoon uit die redactiecommisie een kaartje kan sturen met de mededeling dat de tent wegens omstandigheden tijdelijk gesloten is. Ergo, wat er allemaal van klopt weet ik niet, maar met de goede man doe ik geen zaken meer.

We zijn alweer enkele uren verder en er inmiddels achter dat alle ophef over die zonsverduistering, althans voor wat het hier aangaat ('de zone van 90 graden'), volstrekt onterecht was. Een half uurtje werd het licht wat minder, ongeveer zoals een drie kwartier voor zonsondergang en inderdaad, de temperatuur daalde met één graad, wat we van de televisieomroepster allemaal moesten voelen en dus braaf gevoeld hebben, maar voor de rest stelde het niets voor. Die van ergens in de jaren vijftig, die ik als kind door een micaruitje bekeek dat ik daartoe uit de kolenkachel had gesloopt (en waarvoor ik nog flink op mijn lazer kreeg: we hadden de kolendamp kunnen krijgen), was veel mooier.

De wereld is overigens niet vergaan, maar India en Pakistan staan weer eens briesend tegenover elkaar, dus wat niet is kan nog komen. Altijd optimistisch blijven. Het gaat mij overigens niet om de vraag of de wereld het jaar 2000 haalt, want over dat ook al zo opgeblazen, maar volgens mij niet bestaande, millenniumprobleem, wil ik niets horen; nee, voor mij is de vraag van belang: haalt de wereld de nieuwe Voskuil? De laatste twee delen liggen allang op de schappen bij de uitgever en ik moet erop zitten wachten. Haast een persoonlijk affront.

Als je je nog weleens op het internet begeeft, dan moet je het tijdschrift Meander opzoeken, waarin ik met wat verhalen en gedichten vertegenwoordigd ben. Zondag 1 en 8 augustus hebben ze weer wat van mij geplaatst. Ik kreeg een aardige reactie van een mij bekende Amsterdamse hoogleraar: 'Ik keek in Meander, zag eindelijk weer eens een interessant gedicht en merkte toen dat het van jou was.' Deze hoogleraar weet zeer, zeer veel van Dickens, dus ik zit goed.

Als je denkt dat ik hier een beetje op mijn balkon lui wijn zit te drinken, heb je het mis. Wijn drinken we met het oog op de warmte pas na zonsondergang, voor die tijd verricht ik arbeid, in het zweet mijns aanschijns, behalve natuurlijk als het siësta is. Allereerst de wetenschap, wat jij ten zeerste zult afkeuren, maar ik heb een zeer belangrijk boek over de Balkan van Maria Todorova doorgeploegd. Ik ben ook bezig een al gedeeltelijk in Nederland geschreven verhaal te voltooien en ik heb drie gedichten van de Engelse dichteres Moniza Alvi (Oxford Poets) vertaald. Die vertalingen sluit ik hierbij in. Gaarne uw commentaar. Als de redactie woord heeft gehouden, staan er in het augustusnummer van Maatstaf twee van de vertalingen van Kontos, door Stella en mij, maar ik vrees het ergste: men zou drukproeven sturen, maar tot op heden heb ik niets gezien. We zien het bij terugkomst wel, laten we de getergde Maatstafredactie (geen subsidie meer, ruzie met het Sportfonds of Productiefonds of hoe het ook heten mag) nog maar even het voordeel van de twijfel geven.

Antwoord op deze brief kun het beste aan het adres in Nederland sturen, waar we begin september weer hopen te zijn.

Hartelijke groet uit het land van Clio,

Kees



Geen opmerkingen: