Werkend
aan het volgende deel van mijn literair dagboek kom ik af en toe ik
in Parijs terecht. Hier deel 1 van een voorproefje uit Een zootje
ongeregeld. Literair dagboek 1975 - 1978, dat, als alles loopt
zoals bedoeld, in 2016 zal verschijnen.
Zondag,
30 april 1978:
Parijs
De
week slecht begonnen. Zodra we in Bellevue waren gearriveerd, begon
het te regenen. Een voorteken. Daarna werd ik nogal dronken,
verzwikte mijn voet ernstig en kreeg ik in een restaurant een van
mijn beroemde flauwtes. Ik zit nu met een rekverband van Peter om
mijn voet en kan moeilijk grote afstanden lopen. De trein was
stampvol, maar wij zaten comfortabel eersteklas. Met belangstelling
zagen we het geruzie om een plekje in het gangpad aan. Half Nederland
schijnt op reis. Toen we op een overdekt terras bij de Pont St.
Michel zaten, streek hetzelfde stelletje naast ons neer dat we vorig
week op het terras van Bellevue in Dordt zagen. Nog even en ik kom
een paar leerlingen tegen.
We
zitten dit keer prima in Bellevue. Op de eerste etage en dat is,
gezien de brandpreventie van dit hotel, die geheel volgens de Franse
slag is opgezet (deur nat houden en hard 'au feu' roepen), gunstig.
Met een paar gebroken benen kom je er wel uit. Als ontmoetingsplaats
voor het ontbijt hebben we het etablissement van Dupont gekozen, aan
het einde van de Rue d' Amsterdam, de zaak van 'La Petite Tzigane.'
Wie weet zien we haar weer.
Maandag,
1 mei:
Parijs
Gisteren
een drukke, rommelige dag. Ontbijt bij Dupont, daarna naar de
vlooienmarkt bij de Porte de Clignancourt. Zelden zo'n zootje troep
bij elkaar gezien. Herbert verbaasde zich hevig, begeleid met
kenmerkend 'geklapwiek,' over een mannetje dat zijn 'stand' had
ingericht met slechts een vogelkooi, een paar rubberlaarzen en een
koperen kraan, dat ruzie maakte met een naburige Afrikaan omdat die
hem het brood uit de mond zou stoten. De markt heeft een wat duurder
deel, waar echt antiek wordt verkocht. Opvallend veel vrouwelijke
handelaren. Mooie meiden soms. Er waren nauwelijks handelaren in
tweedehands boeken. Na de markt met de metro naar Montparnasse
gegaan. Een lange en benauwde rit. Op de Boulevard de Montparnasse
geluncht en de voet wat rust gegund. Daarna de lift naar de top van
de Tour Montparnasse genomen. Niet zo hoog als de Eiffeltoren en een
veel comfortabeler lift. Je doet er nog geen minuut over om boven te
komen. Dat is wat anders dan het schommelende en krakende ding in de
Eiffeltoren. Het was de moeite waard, we zagen een prachtig panorama
van de stad.
Na
Montparnasse via het Jardin de Luxembourg naar Café
des Deux Magots, het oude schrijverscafé, gelopen. Vergane glorie,
maar waar vind je in de gezapige jaren zeventig iets anders dan
vergane glorie? Er was een hoempabandje op de boulevard, een zootje
ongeregeld, dat er vrolijk op los toeterde. Na het eten, ergens in
St. Germain, wilden we gaan kijken naar de hoeren in de Rue de
Budapest. Ons in het hotel wat opgefrist en ons daarna bij Dupont
moed ingedronken. Dat liep zo uit de hand, dat de rest van het plan
niet is doorgegaan. Het goot weer van de regen toen we teruggingen
naar Bellevue.
Dinsdag,
2 mei:
Parijs
Met
de voet gaat het gelukkig aardig de goede kant op. Ik had het met
Herbert over onze drankgewoonten. Tot de conclusie gekomen dat we
flink op de rem moeten gaan staan, om niet als volslagen alcoholist
te eindigen. Hier drink ik alleen nog maar rode wijn.
De
meeste musea waren gisteren dicht. Maandag en 1 mei, dubbelop. Van
die eerste mei niets gemerkt. Geen optocht of demonstratie gezien.
Het was de hele dag koud en winderig. We hebben nog nooit zulk slecht
weer gehad in Parijs. Het Grand Palais was wel open. Daar de
Cezanne-tentoonstelling bezocht. Zijn latere werk. Misschien zijn
belangrijkste periode, maar niet zijn aantrekkelijkste. Vooral de
vele aquarelstudies, in lelijke pastelkleuren, neigen al te veel naar
het latere, dolmakende en vervreemdende kubisme, een van de meest
onesthetische stromingen die onze eeuw in haar jeugd heeft
voortgebracht. Verder weinig gedaan. Wat rondgelopen: Rue St. Honoré,
de tuinen van het Louvre, de Champs Elysée. Daar wat gedronken.
Tenslotte via de onvermijdelijke Arc de Triomf naar St. Germain, waar
we op een terras een uurtje naar verkleumde en uitgewaaide
voorbijgangers hebben zitten kijken. Weer talloze mooie meisjes. 's
Avonds fondue gegeten. Daarna gingen Herbert en ik vroeg slapen. Moe
en een beetje verveeld. Peter en Gerrit achtergelaten op de Boulevard
St. Germain.
Woensdag,
3 mei:
Parijs
Gisteren
bleken de musea ook dicht, zodat we voor de tweede keer voor een
gesloten Centre Pompidou stonden. We gaan het straks nog maar eens
proberen. Het begint een beetje op een bedevaart te lijken. Gisteren
de dag voornamelijk doorgebracht op terrasjes aan de Boulevard St.
Germain. Bij Gibert, op de Boulevard St. Michel, drie boeken van
Léautaud gekocht: Propos
d'un jour,
Amours
en Lettres
à ma Mère.
Het boek van Ajar, dat ik voor Thijs moet kopen, hadden ze niet in
voorraad.
Gisteren
gegeten bij een Vietnamees, onze 'vaste,' in het Quartier Latin.
Peter en Gerrit verschenen met een gruwelijke kater aan het ontbijt.
Ze hadden in een bar een paar Nederlanders ontmoet en waren daarmee
doorgezakt. Omdat ze er nogal over opgaven, zijn we er na de
Vietnamees naartoe gegaan. Het viel wat tegen. De Hollandse vrienden,
van wie Gerrit en Thijs nog wat te goed hadden, lieten zich wijselijk
niet zien.
's
Morgens voor het ontbijt op de Place Gabriël
Peri (ik zeg altijd aan het einde van de Rue d' Amsterdam, maar zo
heet het niet) is de prettigste tijd om mijn dagboek bij te werken.
Ik ben altijd ruim vroeger op dan de anderen en kan daardoor een
uurtje of wat ongestoord schrijven.
Zolang
we hier zijn nog geen ogenblik stilte gehoord. Misschien bijna in het
Jardin de Luxembourg, maar ook daar hoor je nog het constante geraas
van het verkeer. Wat dat betreft ligt het hotel ongelukkig. Als het
raam open staat, kun je in onze kamer niet op normale toon met elkaar
spreken.
Herbert
heeft ons de anti-club gedoopt, naar aanleiding van een reclame in de
metro voor een reisbureau. We hebben wel iets van de gebroeders
Dalton. We lopen ook op van klein tot lang. Ik ben de kleinste , dan
komt Gerrit, vervolgens Herbert en daarna Peter. Het lijkt ook een
beetje de Pickwick Club. Peter heeft ook wel iets van Mr. Micawber
uit Great Expectations.
Donderdag,
4 mei:
Parijs
Gisteren
weer de rit gemaakt naar het Centre Pompidou. Nu was het geopend. De
nationale collectie twintigste eeuwse kunst bekeken. Veel
indrukwekkend werk, maar ook de gebruikelijke, modernistische rommel.
In het restaurant raakten we in discussie over de vraag of je de ene
kunstvorm hoger kunt aanslaan dan de andere. Gerrit en ik stelden dat
je de literatuur in het algemeen boven de beeldende kunst moet
stellen, omdat de eerste nagenoeg onbegrensd is in haar
mogelijkheden, in tegenstelling tot de laatste. 's Middags de
tentoonstelling van Henri Michaux bekeken. Verspilde moeite.
Non-figuratieve ellende.
Op
het grote plein voor het kunstcentrum tiert een welig straatleven.
Muzikanten, mimespelers, redenaars, goochelaars, acrobaten,
vuurvreters, allemaal doen ze er hun kunstje. We hebben het een
tijdje bekeken van een geïmproviseerd terrasje, want de plaatselijke
horeca heeft zich nog niet aan de nieuwe situatie aangepast. Het was
eindelijk mooi weer. De sfeer was wat surrealistisch met het
waanzinnige staketsel van het Centre Pompidou als decor.
's
Avonds gegeten bij La Ribaudière
op het kleine eiland. Je zit daar in de middeleeuwse kelders. Je
krijgt tegen betaling van een vast bedrag een hoofdgerecht en een
dessert. Verder kun je onbeperkt andere gerechten en wijn tot je
nemen. Het was prima, al is zo'n systeem eigenlijk niet aan mij
besteed, want ik ben een maar een kleine eter. Ook opgepast met de
drank, alleen Peter was een tikje aangeschoten. Als dessert ijs
genomen, waardoor ik een beetje aan de race ben. Gelukkig uit
voorzorg pillen meegenomen.
Een
paar dagen geleden kocht Herbert een elpee met daarop het adres van
een folkclub in Parijs. In de Rue de la Reine Blanche. We zijn er
heen gegaan, een fikse wandeling in de richting van de Place d'
Italie, door een buurt die we niet kenden, maar we troffen slechts
een woonhuis en een groenteboer. Teleurgesteld een afzakker gehaald
bij Dupont, waar we in gesprek raakten met een paar Vlamingen. Hen
gelukgewenst met de overwinning van Anderlecht.
Foto:
archief auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten