vrijdag, juni 10, 2016

Strand




Als kind heb ik zoveel op het strand gespeeld, dat het voor de rest van mijn leven wel genoeg is. Toen vermaakten wij ons voornamelijk met het bouwen van zandkastelen. Bij laag water. Daarna verdedigden we ze tegen het opkomende water. Een spannende, maar immer hopeloze strijd. Al doende werden we door de zon gebruind, iets waarvan iedereen, dus ook onze huisarts, vond dat het uitermate gezond was. Het was de tijd dat er onbekommerd asbest werd gebruikt. We hadden verschillende asbestplaatjes in huis, bijvoorbeeld tussen het aanrecht en de keukentafel, om brand te voorkomen. Ze werden zonodig keurig op maat gezaagd door mijn opa of mijn vader. Niets ongezonds aan, net als aan roken. Ik herinner mij de huisarts uit mijn kinderjaren niet anders dan met een sigaret.

Als je de leeftijd van zandkastelen bouwen ruim bent ontgroeid, is een dagje strand eerder een dagje afzien dan een genoegen. De zon is een brandende verschrikking, die er alleen maar op uit is om je huidkanker te bezorgen. Comfortabel zitten is er niet bij met je kont in het zand. Zand dat overal in en tussen kruipt. En dan zijn er nog de andere badgasten met hun herrie, hun zonnebrand walmende lijven en hun jengelende kinderen (ga zandkastelen bouwen, rotjong!), die altijd te dicht bij je komen zitten. Het zijn ook altijd de mensen die beter iets aan kunnen houden, die fanatiek uit de kleren gaan en nooit dartelt er eens een clubje gerontofiele meisjes om je heen.

Claire vindt dat ik overdrijf. Het is zeldzaam mooi zomerweer. Daarvan moet je profiteren. Ze wil naar het strand, met haar jongens. Die zijn de zandkastelen inmiddels ook ontgroeid en tuk op meisjes. Ja, meisjes en een laag kunstgras, dat zou een strand nog een beetje dragelijk maken. Claire zegt dat ik beter de tuin kan gaan doen.


Foto: auteur




Geen opmerkingen: