maandag, november 27, 2017

Amsterdams uitje



Het is vrijwel windstil in Amsterdam. Op mijn wandeling van het centraal station naar het PC. Hooft-gebouw van de universiteit, in de Spuistraat, word ik al snel omring door de zware lucht van hasj. De stad meurt als een open riool. Het is vrijdagmiddag. Dat betekent dat onder de toeristen die door het centrum krioelen, ook nog eind november, relatief veel Engelsen zijn. Van de soort die mijn Grootbritse neef altijd fijntjes undesirables noemt. Ze zuipen en blowen alsof we helemaal niet afkoersen op een rampzalige Brexit, die ons een stuk armer gaat maken, en Groot-Brittannië economisch zal ruïneren.

De illusie van een wereldrijk dat zichzelf wel kan redden heeft bizarre vormen aangenomen, maar na de Brexit zijn we voorlopig even van die undesirables af, denk ik. Tegen die tijd zullen de Amsterdamse hasjboeren het Aziatische toerisme wel hebben ontdekt. Een groeimarkt die voor nog veel meer stank in de hoofdstedelijke stegen kan zorgen. Terwijl ik bijna van de sokken word gereden door een ploegje op huurfietsen voorbij slingerende Chinezen, Japanners, of Koreanen, ik zie het verschil niet, denk ik aan de tijd van de witte fietsen. De tijd waarin wij als provinciale pubers nu en dan een dagje Amsterdam deden en, helemaal te gek, weet je wel, diep tevreden 's avonds in de trein naar Dordrecht stapten, omdat we een paar uur in Fantasio op de Prins Hendrikkade hadden gezeten en nu dus helemaal bij de alternatieve wereld hoorden.

Ik heb nog even de tijd voor mijn lezing begint. Ik zie dat het bij Scheltema op de Nieuwezijds nog rustig is en besluit even koffie te gaan drinken. Als we het bij Fantasio hadden gezien, gingen we naar Scheltema. Daar kon je Rijk de Gooyer zien zitten en, zei men, veel bekende journalisten van het Handelsblad. Bij ons thuis werd De Dordtenaar gelezen. Wij kenden geen journalisten van het Handelsblad. Wij kenden alleen Harry K., de stadsverslaggever die vierentwintig uur per dag dronken was en desondanks zijn stukjes schreef. Tot hij eraan dood ging. Hij was altijd te vinden in de Meyereische Kar en later in de Vrijheid. Na de koffie loop ik door het Keizerrijk naar de Spuistraat. Ook hier wordt geblowd dat het een aard heeft. Half stoned zoek ik een plek in de collegezaal.

Foto: archief Kees Klok



Geen opmerkingen: