Omdat
ik een tekst moet schrijven voor een documentaire, drink ik koffie in
het Tijdelijk Schrijfhuis. Aan de deur hangt een bordje 'niet
storen,' maar dan in het Grieks. Het Tijdelijk Schrijfhok ligt aan de
achterkant van het gebouw, waar je geen last hebt van bulderende
motoren en knetterende brommers. Er is niemand in Griekenland die
defecte uitlaten repareert.
De
herrie komt vandaag van boven. Al de hele ochtend scheuren
straaljagers laag over de stad. De luchtmacht oefent voor de parade
van 28 oktober. Dan viert het land dat het zevenenzeventig jaar
geleden betrokken raakte bij de Tweede Wereldoorlog. Ieder jaar
marcheert het leger, rijden er tanks en kanonnen door de straten,
vliegen straaljagers en helicopters over en mag de aartsbisschop van
Thessaloniki, een extreem rechtse boekverbrander, met de president en
de generaals op het podium.
Vóór
de militaire parade marcheren de schooljeugd, de studenten, de
oud-strijders, de volksdansverenigingen en het verplegend personeel.
De knapste leerling mag voorop lopen. Er zijn overal veel vlaggen en
er is opwekkende marsmuziek, zodat iedereen netjes in de maat blijft.
Het leukst zijn de studentes in hun korte rokjes, die ieder jaar
korter lijken te worden, maar verder moet ik vooral denken aan de
uitspraak uit 1908 van Paul Léautaud:
'Er zijn nog steeds idioten die warm lopen voor al dat gebral over
het leger, de vlag en het vaderland. Dergelijke ideeën zijn al even
ongezond als die over de godsdienst.'
Ik ben tijdens de parade niet meer in het land, maar thuis, op mijn eigen eiland. Om eindelijk die tekst eens af te maken.
Ik ben tijdens de parade niet meer in het land, maar thuis, op mijn eigen eiland. Om eindelijk die tekst eens af te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten