Hij heeft Lilian Blom, weduwe van de Haarlemse schrijver Louis Ferron, eenmaal ontmoet. In december 2006 bij een borrel van een letterkundig tijdschrift waarin hij vertalingen had gepubliceerd. Hij wist niet dat zij op dat ogenblik werkte aan het indrukwekkende en ontroerende boek De tuinkamer. Dat gaat over de laatste weken van haar man, die op drieënzestigjarige leeftijd aan kanker overleed. Misschien had ze het manuscript al af, want de eerste druk verscheen in 2007. Hij leest het boek nu pas en denkt aan de lijdensweg van zijn vrouw, die een jaar na die ontmoeting aan dezelfde rotziekte overleed.
Hoe komt het dat Haarlem vanaf de Beweging van Tachtig aanzienlijk meer schrijvers van landelijke allure heeft voortgebracht dan Dordrecht, vraagt hij zich af. Daaronder bevindt zich een van zijn literaire helden: L.H. Wiener. Ook Godfried Bomans, medeoprichter van de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship, was een Haarlemmer, evenals Lodewijk van Deyssel.
Joubert Pignon, synoniem van Robert Schuit, was enige tijd de schoonzoon van de man van Warnaars eerste vrouw. Pignon is ook Haarlemmer. Toen zijn tweede verhalenbundel werd gepresenteerd, zag hij daar zijn andere literaire held, A.L. Snijders, samen met Wiener. Volgens Snijders hebben de heren inmiddels ruzie. Wiener keurt het af dat Snijders - weduwnaar geworden - is hertrouwd. Warnaar geniet van de ingewikkeldheid der dingen.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten