Je zou maar koning zijn, denkt hij, en dan van zo'n hypocriet, vingerwijzend volk als het Nederlandse. In coronatijd massaal naar de bouwmarkt, het tuincentrum en het vakantiepark, maar zo'n man zijn reisje naar zijn huis in Griekenland misgunnen, ook al was dat binnen de regels. Hij voelt zijn ergernis over Nederlanders de laatste tijd toenemen, ook al is hij er zelf een. Het gras is elders niet groener, maar in weinig landen zie je meer gezwaai met wijsvingers. En de 'voorbeeldfunctie' van de koning? Hij haalt zijn schouders op.
Geef mij maar een republiek, meent hij. Een beroep erven van je moeder of vader hoort bij een wereld die voorbij is. 'Zou jij geopereerd willen worden door een chirurg die het vak van zijn vader heeft geërfd?' vroeg hij eens aan een overtuigde royalist. Die zette zijn oranje opblaaskroon op en verdween hossend in de massa. De massa, het volk. In vroeger tijden, toen bijna iedereen het beroep van zijn vader erfde, heette dat het grauw, het plebs, het janhagel, het profanum vulgus.
Als hij koning was, zou hij de brallende horde geen excuses aanbieden, maar twee middelvingers. Hij zou zeggen: 'Hé, stel lullo's, zoek een ander voor die kutbaan!' Het zou een zegen zijn voor zijn dochters. Kunnen ze eindelijk ook een gewoon leven gaan leiden.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten