zondag, mei 31, 2015

Veranda's vooral*




Ik zit op mijn veranda, de uitbouw die mijn keuze voor dit huis bepaalde. Vijfendertig jaar geleden. Eerst was hij verveloos. Mijn voorgangers waren niet zo van het onderhoud. Daarna lichtgroen, in de tijd van Marion. Vervolgens donkergroen, de tijd van losse bezoeksters en even van Ivy en Marjan. Toen Stella in mijn leven kwam, de gelukkigste tijd, werd hij wit. Dat is hij na haar overlijden gebleven.

Op een zonnige voorjaarsdag kwam collega dichter Jan Eijkelboom op de koffie. Stella had het plan om hem te vertalen in het Grieks, een plan dat ze ook heeft uitgevoerd. Een paar weken na zijn bezoek schreef Jan zijn gedicht Veranda's vooral. Niet alleen, maar wel vooral, geïnspireerd op mijn veranda, die in de loop der jaren steeds meer wegzakte in het moeras, dat wij feitelijk bewonen. Twee keer is hij gerestaureerd. Twintig jaar geleden werd de betonnen vloer aangestort, om te voorkomen dat hij van de funderingsbalk zou glijden. Vorig jaar werd al het houtwerk vervangen, nadat ik de strijd tegen de houtrot had verloren.

'Hij kan er weer veertig jaar tegen, meneer,' zei de aannemer toen het karwei was geklaard. Veertig jaar, dacht ik, dan ben ik honderddrie als ik het haal. Is dat het geval dan draag ik op de veranda het gedicht van Jan Eyk voor.



Foto's: auteur

*Veranda's vooral werd gepubliceerd in J. Eijkelboom, Het arsenaal, De Arbeiderspers, Amsterdam 2000.



donderdag, mei 28, 2015

Zo'n dertig maar






Ik weet het, ik ben meer van de liefde
dan van liefdespoëzie,

maar zodra ik je zie
begint het stormen in mijn kop

en tuimelen de woorden over elkaar heen
om gretig de dromen te beschrijven

die zich als beukende golven aandienen
's nachts in het huis aan de spoorlijn,

die voert naar plaatsen als Wladiwostok, Istanboel,
Salerno, Malmberget of Roodeschool.

Ik zou je er heen willen slepen in een
maalstroom van vervoering en genot,

maar als ik 's morgens wakker word, de botten stram,
de spieren stijf, en moeizaam opsta,

dan doemt daar weer het zwarte gat
van al die jaren die ons scheiden.

'Zo'n dertig maar,' zei je met een glimlach
en je hand heel even zacht over mijn rug.


Dordrecht, 29 mei 2015

Foto: auteur





donderdag, mei 21, 2015

Hij is er!!!




Verschillende keren heb ik op mijn weglog de vraag gesteld wanneer de langverwachte biografie van C. (Kees) Buddingh' zou verschijnen. Gisteren is die vraag beantwoord tijdens de presentatie van DICHTER BIJ DORDT biografie van C. Buddingh'. Ik ben er blij mee, al gebied de eerlijkheid mij te zeggen dat ik het boek, dat inclusief noten, register en bibliografie 415 pagina's beslaat, nog moet lezen. Biograaf Wim Huijser, die de taak het leven van Buddingh' te beschrijven overnam van Ares Koopman, heeft voorafgaand aan de biografie reeds een aantal deelstudies gepubliceerd, waaronder Het Engeland van C. Buddingh', dat ik onlangs met groot genoegen las, maar dit boek, daar gaat het uiteindelijk om.

Ik ben zeer benieuwd naar de Buddingh' zoals Wim Huijser hem schetst en in hoeverre dat beeld overeen zal komen met de Buddingh' die ik mij herinner. Ik leerde Kees in 1969 kennen en hoewel hij van de generatie van mijn ouders was, slechts twee jaar jonger dan mijn vader, was het van het begin af aan Kees en Kees. Ik vraag mij weleens af of ik zonder het voorbeeld van Kees Buddingh' ooit aan mijn dagboek zou zijn begonnen, zoals ik mij ook afvraag of ik het dagboekschrijven zonder het voorbeeld van Paul Léautaud en vooral Hans Warren al vijftig jaar zou volhouden. Kees Buddingh', Remco Campert en Jan Eijkelboom waren mijn inspirators van het eerste uur, toen ik als jonge hond het spoor van de poëzie ging volgen.

De presentatie vond plaats in de stampvolle raadzaal van het Dordtse stadhuis, een plek ereburger C. Buddingh' waardig. Er waren toespraken van ondermeer burgemeester Brok (voorzitter van de Dordtse Academie) literatuurwetenschapper Piet Calis, uitgever Vic v.d. Reijt en Wim Huijser zelf. De eerste exemplaren werden uitgereikt aan wethouder van cultuur, Piet Sleeking, en de zoons van Buddingh', Sacha en Wiebe. De laatste sprak namens de familie een dankwoord. De avond werd opgeluisterd door de zanggroep Dichterbij, met muziek op gedichten van Buddingh'. Na de laatste noot volgde een geanimeerde nazit. Ik sprak er verschillende stadgenoten met wie ik in 1983 aanwezig was op de 65e verjaardag van Buddingh', die werd gevierd in hotel Bellevue. In het boek staat een foto van die gedenkwaardige gebeurtenis. Ik sta er maar niet bij stil hoe onze koppen intussen zijn verouderd. Wat wil je? Kees Buddingh' zelf zou dit jaar 97 zijn geworden.

Foto's presentatie: auteur








dinsdag, mei 19, 2015

Speels en serieus




Ik zou weleens willen weten waarop journalist Richard Clevers zijn bewering, dat steeds minder Dordtenaren naar RTV-Dordt kijken, baseert. Misschien heeft hij wel een bron met duidelijke, actuele cijfers. Die wil ik dan graag weten. Mijn ervaring als medewerker aan het, zojuist na de degradatie van FC Dordrecht weer opgeheven programma Voetbalgeblaaaat, is dat ik in de loop van het seizoen steeds meer, vooral leuke, reacties kreeg. Toen ik een keer gast was bij In gesprek met, kreeg ik ook meer reacties dan ik had verwacht. Clevers kan gelijk hebben, maar dat wil ik dan bewezen zien.

Met wat hij vandaag in AD-De Dordtenaar beweert over de subsidie van iDordt, ben ik het niet eens. iDordt heeft enkele dagen geleden stof doen opwaaien met een poging de Dordtenaren aan het denken te zetten over het fenomeen niqaab. Op die discussie ga ik niet in. Iedereen mag zich kleden zoals hij of zij wil, ik ben zelfs bereid iemand in slechts een Papoea-peniskoker te accepteren, als ik er maar niet naast hoef te zitten. Ik vind mannen in korte broek eigenlijk al vies, maar zolang ik zo'n ding niet aan hoef, doet men maar.

iDordt is een speels en tegelijkertijd ook serieus weblog, waar vaak interessante zaken aan de orde worden gesteld, maar wellicht iets te veel gericht op een bepaalde leeftijdsgroep. iDordt zou nog interessanter worden als het zich op een bredere leeftijdsgroep zou richten, waardoor de berichtgeving nog gevarieerder wordt. Wel zou de redactie de lat beslist hoger moeten leggen wat de inhoudelijke kwaliteit van de bijdragen betreft. iDordt zou meer professionaliteit moeten uitstralen, maar dat Clevers beweert dat de subsidie aan iDordt zonde van het geld is, is nonsens. iDordt is een noodzakelijke stem in het Dordtse mediakoor en dat moet zo blijven.

Clevers vindt 300.000 euro subsidie aan RTV-Dordt fors. Ik vind het schraal en ontoereikend. Ook bij RTV-Dordt kan aan de programmering veel worden verbeterd. Kijkers vervelen met het dodelijk saaie Rondje Dordt en het nooit iets interessants opleverende Uw mening helpt de omroep niet vooruit. Een mooi programma als Dordtse Dialogen daarentegen wel, daarvan zou de frequentie kunnen worden opgeschroefd en waarom Voetbalgeblaaaat alleen vanwege de degradatie van FC Dordrecht moet verdwijnen, is mij eigenlijk een raadsel. Waarom we geen gepresenteerd nieuwsbulletin meer hebben eveneens. De radio is met programma's als Via Cultura en Studio de Witt op de goede weg, maar urenlang twijfelachtige technomuziek uitzenden, daar zitten de luisteraars niet echt op te wachten, vrees ik. Om RTV-Dordt, als medium onmisbaar in de Dordtse samenleving, verder te ontwikkelen, is geld nodig. Dat kun je niet alleen met een groep enthousiaste vrijwilligers. Ik pleit daarom voor een uitbreiding van die schrale subsidie, in het belang van de diversietijd van het lokale medialandschap.

Foto: met dank aan Jasmijn Wapperom



maandag, mei 11, 2015

Likeur




In de zomer van 2007 verbleven we een paar weken in Theodosia, in het huis waarin mijn schoonvader tot zijn dood woonde, naast het overgebleven deel van de oude, Turkse boerderij die er ooit stond in de tijd dat het dorp Chatzi Bayram heette en de sultan nog heer en meester was. Hoewel de Turken in 1923 vertrokken, wordt die oude naam nog vaak door de dorpelingen, oorspronkelijk vluchtelingen uit de Pontos, gebruikt.

We maakten dagelijks een wandeling door de heuvels, waarbij we soms de schaap- of de koeienherder tegenkwamen. Dan sprak Stella Pontiaka, een taal die ze goed beheerste en die de inwoners nog steeds spreken. De herdershonden kenden ons, kwamen blaffend aangerend, maar waren nooit agressief. De hele dag hoorde je in de verte schapen- en koeienbellen. Tegen de avond werden de schapen naar de mandri gedreven en de koeien naar de rand van het dorp, vanwaar iedere koe zelf haar eigen stal opzocht. Ze kenden de weg. Tijdens die wandelingen verzamelde Stella bessen, waarvan ze, terug in Thessaloniki, likeur maakte. Stella's bessenlikeur, befaamd onder onze vrienden.

Langzaam groeit de stapel verhuisdozen, worden de muren kaler, de kasten leger en het Schrijfhuis minder Schrijfhuis. Ik heb een CD-tje van Scotch opgezet als medicijn tegen een al te bedrukte stemming en mij een glaasje van Stella's likeur ingeschonken. Toen we begin september van dat jaar teruggingen naar Nederland, liet ze een fles achter. 'Voor de kerst, dan hebben we straks toch nog een beetje zomer.' Bijna vier maanden later, na haar begrafenis, nam ik een eerste glaasje uit die fles en daarna elk jaar één. Hij is bijna leeg, er rest een laatste glas. Dat drink ik straks, voor ik de deur van het Schrijfhuis voorgoed achter mij dichttrek.

Foto: auteur

vrijdag, mei 08, 2015

Eight days a week




In de zomer schijnt de zon vanaf een uur of één op het balkon, tot hij 's avonds omstreeks kwart over acht achter de huizen ten westen van het plantsoen verdwijnt. We hielden zoveel mogelijk een vast ritme aan. Met zonsopgang naar het bos boven Ano Toumba voor een wandeling naar de kapelletjes, ongeveer een uur de berg op. Daar genoten we van het uitzicht op de ontwakende stad. Een enkele keer, als het helder was, zag je ook de Olympus aan de overkant van de baai. Daarna terug, wat soms wel een kwartier sneller was, voor de hitte te drukkend werd. Op de terugweg maakten we soms een praatje met een oude man met een zwerfhond die hij onderdak had gegeven en die hem trouw volgde. Thuis eerst een stortbad, daarna ontbijt en koffie op het balkon.

Op woensdag was er buurtmarkt (laïki), verderop langs de beek die Ano en Kato Toumba scheidt. Hij begon ter hoogte van café Polso, dat al een paar jaar failliet is. Op warme avonden hoor je vaak kikkers bij de beek. Als het hoogzomer is en de bedding droog, zoeken ze hun heil elders. Volgens de ober van Loxias, die alles weet, trekken ze dan naar zee.

Als Stella met haar karotsi, het metalen boodschappenkarretje waarmee alle Grieken zijn uitgerust, naar de laïki ging, keek ik haar lang na tot ze uit de Triandafillopoulosstraat verdween. Dan dacht ik aan het gedicht Eight days a week van C. Buddingh'. Als ze terugkwam zag ik haar alweer van ver aankomen. Ik werd altijd vrolijk als ze haar blauwe zomerjurkje droeg, waar haar figuur zo mooi in uitkwam. Na haar overlijden heeft het nog lang in de kast gehangen, tot een nichtje, dat erg op haar lijkt, het meenam.

Het karretje laat ik achter voor de nieuwe bewoners. De kapelletjes zijn afgebroken omdat een raadslid van de communistische partij bang was dat ze een bedevaartsoord zouden worden. De oude man en de hond zijn dood. Mijn boodschappen haal ik bij de supermarkt om de hoek en het bos is door de gemeente veranderd in een soort park met picknickbanken. Daar kom ik ook niet meer.

Foto: auteur


zaterdag, mei 02, 2015

Brieven aan Stella (51)




Lieve Stella,

Wat een overgang weer van de rust op Skyros naar het geraas van Thessaloniki. Ik moest even overschakelen nadat ik was geland en bij zo'n laagvlieger in de taxi belandde, die weer over de rondweg stoof alsof hij in z'n eentje op een circuit reed in plaats van op een drukke verkeersweg. Om half zeven was ik in het Schrijfhuis. Direct maar de koffer leeggemaakt, naar Nederland gebeld en daarna naar Loxias gegaan, waar ik keftedakia met paddestoelen heb gegeten. De reis stelde niets voor, twee keer een half uurtje vliegen en we hoefden er niet vroeg voor uit bed, maar toch was ik na het eten afgedraaid. Ik ben voor mijn doen vroeg naar huis gegaan en m'n bed ingedoken. Het zal de verandering van rust naar drukte zijn geweest. Ik ben niet zo van verandering, misschien heeft dat ook invloed op mijn gestel. Toch dringen de veranderingen zich op in het Schrijfhuis, met al die dozen die moeten worden gepakt en de vele formulieren die moeten worden ingevuld en - vanzelfsprekend - door de autoriteiten worden gestempeld. Maandag gaan we op stempels uit, want morgen is het 1 mei. Dan is alles gesloten en daarna is het weekeinde.

Het was weer heerlijk op Skyros, al was de temperatuur wat aan de lage kant. Het woei nogal en het zeewater is natuurlijk nog koud. Bovendien heeft de lente dit jaar wat moeite om op stoom te komen, na een voor Griekenland uitzonderlijk koude winter (ik zag foto's van Skyriaanse jongedames die sneeuwballen gooiden op de platia). De laatste twee dagen steeg de temperatuur en werd het echt terrasweer.

Hoewel ik geen enkele aanleiding hoef te hebben om Skyros te bezoeken, was er dit keer wel een: de herdenking van de honderdste sterfdag van Rupert Brooke, op 23 april. Dat is ook het feest van Agios Yorgos (St. Joris), beschermheilige van Skyros én van Engeland. Op de avond van de 22e werd daarom een processie gehouden, waarin de icoon van Agios Yorgos werd meegevoerd tot aan het klooster dat zijn naam draagt en dat op het hoogste punt van de stad ligt. In 2001 werd het bij de aardbeving die ons deed afzien van ons geplande bezoek aan Skyros, zwaar beschadigd. Nu is de restauratie voltooid en werd de processie voor het eerst in veertien jaar weer gehouden. De icoon werd begeleid door matrozen van de marinebasis bij Tris Boukes, vlakbij de graftombe van Brooke. In het klooster werd een mis opgedragen door de despotis van Kimi, een breekbare, oude man, die via een bouwlift naar boven werd gehesen. Op zo'n platform, zonder hek of iets, veertig meter omhoog, zou een nachtmerrie zijn, vanwege mijn hoogtevrees, maar de despotis stapte er gewoon op. Weliswaar begeleid door twee stevige Skyrianen, maar toch... Tijdens de mis werd wijn, gegoten in een soort van cisterne, gezegend en onder de aanwezigen rondgedeeld. Ronald Peters, de man van wie ik die mooie tekening van Otto Dicke kreeg, met onderschrift van C. Buddingh', en ik werden gul bediend. Het smaakte nog aardig ook. Een beetje mousserend, wat wel door die zegening zal komen. Ik heb volop gefotografeerd met mijn nieuwe camera. Het meest in het oog sprong een agente, die ik al een paar jaar zie op Skyros, in haar uniform. Jarenlang vond ik meisjes in politie- of legeruniform een beetje beklagenswaardig, maar mijn smaak begint kennelijk te veranderen. Ik vond haar opwindend, net als de beeldschone, vrouwelijke onderofficier die de volgende dag bij de herdenking van Brooke liep te filmen. Zou ik er een nieuwe ondeugd bij hebben?

Na het uitdelen van de wijn zijn Ronald (die ook in het Achilleion verblijft) en ik teruggegaan naar Aspous, want je weet nooit hoe lang die orthodoxe rituelen doorgaan. In Aspous aten we, ik zou haast zeggen uiteraard, bij O Lambros, waar sinds oktober niets is veranderd. Dezelfde hartelijkheid en gastvrijheid, dezelfde uitstekende, zelfgemaakte wijn en heerlijk de enorme open haard aan. Dat was welkom, want we hadden het langzamerhand nogal koud gekregen. Er is wel iets veranderd in Aspous: die aardige mevrouw Trakou is door de huisbaas uit haar winkeltje gezet. Het wordt nu door die man zelf uitgebaat, maar ik mis ons praatje bij het boodschappen doen. Ik heb haar ik niet gezien deze week. Misschien is ze naar elders vertrokken. Ik ben vergeten om het aan Roos te vragen.

De volgende dag om één uur was de herdenking bij het graf van Brooke. Een mooie, waardige ceremonie. De Griekse luchtmacht had voor een erewacht gezorgd, wat een bijzonder cachet gaf. Een anglicaanse dominee uit Athene, die qua type zo in een aflevering van The Midsummer Murders zou kunnen, leidde de dienst. Een tikje merkwaardig, want Brooke had niet veel op met religie. Hij deed het wel goed, met in zijn preek de nadruk op verzoening. De Britse ambassadeur hield een toespraak en meneer Maybin van de Rupert Brooke Society las een gedicht voor. Een trompetter van de Griekse marine blies de Last Post, wat mij ontroerde, waarna een aantal kransen werd gelegd. Door de ambassadeur, de gouverneur van Sterea Ellada, de burgemeester, de commandanten van de marine- en luchtmachtbasis, de Amerikaanse militaire attaché (dat bleek verrassenderwijs de meneer die naast mij in het vliegtuig zat) en een aantal organisaties, waaronder uiteraard de Brooke Society. Er was geen Franse vertegenwoordiging, hoewel Brooke op een Frans hospitaalschip is overleden. Na de plechtigheid met Ronald gegeten in Linaria, omdat we 's avonds om zeven uur weer bij de opening van de Brooke-tentoonstelling in de lagere school moesten zijn. Daar was na afloop een buffet. De enige avond dat we niet bij O Lambros aten.

Voor die Skyrianen die in hun beste pak naar de opening van de tentoonstelling kwamen, was het afzien. De toespraken werden niet binnen gehouden, maar op het schoolplein, waar het na zonsondergang sterk afkoelde. Op de een of andere manier had ik het voorvoeld en een trui aangetrokken onder mijn colbert. Ik droeg ook een hoed en een sjaal, maar zelfs daarmee kreeg ik het na anderhalf uur langzamerhand koud zodat ik blij was mij na het doorknippen van het lint (door ambassadeur en burgemeester) binnen wat te kunnen verwarmen. Ik had te doen met de vrouwen in zomerjurken. Het buffet was voortreffelijk, met een keur aan traditionele gerechten en dranken. De tentoonstelling was evenwichtig en informatief. Niet alleen over Brooke, maar ook over de geschiedenis van de periode. Opgezet door de Britse ambassade, die er vast een historicus heeft bijgehaald.

Ik heb op Skyros minder geschreven dan ik mij had voorgenomen, maar des te meer gefotografeerd. Een aantal foto's zal nog wel aanleiding geven tot een kort verhaal of cursief. Ik denk er ook aan mijn volgende column voor het Griekenland Magazine aan de Brooke-herdenking te wijden. In de loop van de week ben ik met Ronald (een fervente Skyrosliefhebber, die ik, hoewel hij uit Rotterdam komt, op het eiland heb leren kennen) op een aantal plaatsen gaan fotograferen. Zo heb ik weer over de bergweg van Pefkos naar Agios Fokas gereden: nauw, vol gaten en steeds dat ravijn, maar wel met schitterende panorama's. Misschien moet ik hem eens een keer lopen, maar dan moet ik eerst wat aan mijn conditie doen. Ik heb wel weer de wandeling van de platia in Skyros-stad naar Aspous gemaakt in maar vijftig minuten, maar dat is grotendeels helling af, met een flink stuk vals plat in het midden. Toch is het een mooie tijd voor die afstand.

Op zaterdag zijn we met Roos en de meisjes naar Kavos gereden, een schilderachtige bar met een mooi uitzicht op Linaria, waar we uitgebreid koffie hebben gedronken. Leuk dat Lara en Olivia even vlot Nederlands als Grieks spreken. Heel verstandig van Roos om hen tweetalig op te voeden, want je weet niet of ze wel een toekomst hebben in Griekenland. De economie ligt in puin, de sociale structuur is aan alle kanten aan het scheuren en door de keiharde en onredelijke opstelling van Noord-Europa, helaas ook van hypocriet belastingparadijs Nederland, ziet de nabije toekomst er inktzwart uit. Het zal je maar overkomen: opgroeien op een idyllisch eiland, maar door bittere armoede je heil elders moeten zoeken, waar je met de nek wordt aangekeken als 'gelukzoeker.' Hoeveel generaties Grieken is het niet al overkomen? Dat er vanuit Nederland ook talloze 'gelukzoekers' zijn vertrokken, dat zijn de schreeuwlelijkerds over immigranten al lang vergeten. Of ze hebben het nooit geweten, want meer dan ook gaat het gezegde 'holle vaten bommen het hardst' op.

Je begrijpt dat de week is omgevlogen en dat ik nu al met een zekere weemoed terugdenk aan de Skyriaanse terrasjes. Dit keer zijn we regelmatig bij Agora geweest aan de platia, waar een jongedame werkt die bij mij op Facebook zit. Ik heb haar een exemplaar van mijn Griekse dichtbundel cadeau gedaan. In café Oinos, tegenover de pizzeria, heb ik ook een exemplaar achtergelaten. Ze hebben er een boekenkast en leestafel voor de klanten. Ik weet niet of iemand het gaat lezen, maar kwaad kan het niet. De popes op Skyros zullen niet blij zijn met sommige van mijn gedichten.

In gedachten, altijd,

Kees

Thessaloniki, 30 april 2015

Foto: auteur