zondag, februari 03, 2013

Een boek dat moet


Er waait een snijdende wind als ik de tuin inloop. Voor vanavond wordt regen voorspeld, of natte sneeuw. De winter, nauwelijks een week geleden door de dooi verdreven, lijkt weer terug te komen. Tja, begin februari, dat kun je verwachten. Daarom heb ik alweer de volgende reis naar Griekenland geboekt. Daar kan het in de winter ook koud zijn, maar doorgaans begint de lente er vroeger dan in Nederland. Ik ga snel naar binnen, waar ik het tweede verslag lees in De Volkskrant van Arnon Grunberg zijn kerstbezoek aan Thessaloniki. Op zijn eerste stuk heb ik gereageerd, maar nu wacht ik eerst deel drie af. Hij laat dit keer een Griek aan het woord die beweert dat Thessaloniki geen parken heeft. Grunberg laat dat onweersproken. Vreemd. Juist al het groen maakt Thessaloniki zo aangenaam. Al jaren ga ik er vaak op zondag een ouzaki halen bij Xarchakos in het park van Chanth, schuin tegenover de Witte Toren. Overal kom je plantsoenen tegen en in veel straten, ook in het centrum, groeien bomen. Voor mij zijn het de tegenhangers van al die lelijke nieuwbouw uit de tweede helft van de vorige eeuw.

Ik leg de krant terzijde en lees de laatste bladzijden van 'Een dagboek in de Griekse crisis' van Roos Mavrikou-Zevenhuizen. Ik ben een liefhebber van ego-literatuur. Brieven, memoires en dagboeken kunnen rekenen op mijn warme belangstelling. Soms valt het tegen, zoals de dagboeken van Arnold Bennett, soms is het wonderlijk meeslepend, zoals het Journal Littéraire van Paul Léautaud. Wat mij in het dagboek van Roos, dat ik bijna in één adem heb uitgelezen, treft is de indringende wijze waarop zij je met het dagelijks leven van een doorsnee Grieks gezin in de crisis confronteert. Het leven op een klein, afgelegen eiland als Skyros is niet dat in Athene of Thessaloniki, maar veel van de alledaagse problemen zijn hetzelfde. Almaar dalende inkomens, stijgende rekeningen en de ene onrechtvaardige, nieuwe belasting na de andere. Of de winter te moeten doorkomen zonder geld om het huis voldoende te verwarmen. Roos kijkt verder dan de stranden van Skyros en is uitstekend op de hoogte van wat er in de rest van Griekenland speelt. Dat maakt haar dagboek representatief. Wie werkelijk wil weten en wil meebeleven wat het betekent om in deze tijd met een jong gezin in Griekenland te leven, moet het boek beslist lezen. Het is ook in een prettig leesbare stijl geschreven, een stijl die de lezeressen van het tijdschrift Flair van de columns van Roos zullen kennen.

De crisis loopt als een rode draad door het boek. Die is de aanleiding om het te publiceren, maar Roos heeft ook oog voor andere zaken. Er staan grappige passages in, zoals die over een bejaarde, Griekse toerist die dacht dat hij op Santorini was in plaats van op Skyros. Er staan ontroerende verhalen in, bijvoorbeeld over een stervend zwerfkatje dat op een bitterkoude winteravond kwam aanlopen, of over het extra leed dat het razendsnel begraven van een overledene kan veroorzaken, omdat het soms onmogelijk is het eiland tijdig te bereiken. Ik weet uit eigen ervaring hoe pijnlijk het is om geen afscheid te kunnen nemen van een geliefde dode. De beschrijving van de doop van haar petekind en van haar jongste dochtertje sterkte mij in mijn opvatting dat het Grieks-orthodoxe doopritueel een vorm van kindermishandeling is. Het boek vermeldt niet of de kerk ook iets doet voor de armen op het eiland, die bijvoorbeeld geen geld hebben voor de elektriciteitsrekening, waaraan de charatz is gekoppeld, de nietsontziende extra onroerend-goedbelasting. Ik zal dat bij mijn volgende bezoek aan Skyros eens navragen.

©Kees Klok


Roos Mavrikou-Zevenhuizen – Een dagboek in de Griekse crisis. Te bestellen bij  



Geen opmerkingen: