In
het tijdschrift van de vereniging oud-Dordrecht, dat onlangs
werd bezorgd, staat een artikel van Gert van Engelen over de
echtgenote van de schrijver Theun de Vries. Zij heette Aafje Vernes
en werd geboren in de Dordtse Koningin Wilhelminastraat. Zij was de
muze, de steun en de toeverlaat van de schrijver, die ik op twee
manieren ken. Van zijn boek De man met de twee levens (1972),
dat zich afspeelt in Dordrecht ten tijde van de Eerste Vrije
Statenvergadering van 1572. Een geslaagd jubileumboek en een
geslaagde novelle, die zich nog ergens in mijn boekenkast moet
bevinden. Ten tweede ken ik hem als de communist die zo werd gehaat
door Gerard Reve, dat deze de koninklijke luchtmacht schriftelijk
verzocht om de woning van De Vries in Amsterdam te bombarderen. Of de
luchtmacht de brief ooit heeft beantwoord, weet ik niet.
Bij
het artikel staat een foto van het geboortehuis van Aafje: Koningin
Wilhelminastraat 25. Aafje had, ware ik vijftig jaar eerder geboren,
mijn achterbuurmeisje kunnen zijn. Haar geboortehuis staat pal achter
de kosterij van de remonstrantse kerk, waar ik van mijn negende tot
mijn drieëntwintigste woonde. In mijn jonge jaren werd de
benedenwoning van het toen nog niet gesplitste pand, bewoond door
juffrouw K. Een vrijgezelle dame van, in mijn ogen, zeer hoge
leeftijd, die huis en tuin volkomen verwaarloosde. Ik weet niet of
zij uit de buurt verdween door overlijden, of dat zij naar een
bejaardenoord is gegaan, maar op een gegeven ogenblik verscheen er
een jong stel, dat van het pand één
geheel maakte en het oerwoud grotendeels liet plaveien. Ik geloof dat
we nooit een woord met die mensen hebben gewisseld. In die dagen vond
in de Koningin Wilhelminastraat onder de bewoners een behoorlijke
verjonging plaats. Die jongelui beschouwden mijn ouders, net in de
vijftig, wellicht als hoogbejaard en niet bij hen passend.
Het
was in die tijd ook een beetje een hoogmoedige straat, met
percentsgewijs een groot aantal bewoners die van zichzelf vonden dat
zij de aangewezen intellectuelen waren om Dordrecht op te stoten in
de vaart der steden. Later kwam ik nogal wat van hen regelmatig tegen
in café
De Meyereische Kar. Ondanks hun pretenties en de
PvdA-verkiezingsposters op de ramen, stonden zij machteloos toen
Rijkswaterstaat eind jaren zeventig besloot dat de dijk omhoog moest
en dat daarom de Kar en bijna alle andere bebouwing langs de
Riedijkshaven diende te verdwijnen. Zo lopen we allemaal een keer
tegen ons onvermogen op.
Op
een andere foto zie je Theun de Vries, in 1976, in de Statenzaal het
eerste exemplaar van Dordtboek
3 uitreiken aan een
willekeurig gekozen mevrouw. Op de achtergrond wat jonge mensen in de
mode van die tijd. Ik zie een meisje in zo'n malle tuinbroek, toen
populair bij feministen, dat ik vagelijk herken. Het Dordtboek,
volgeschreven door Dordtenaren, werd gratis uitgedeeld tijdens de
boekenweek. Achter de gelukkig mevrouw zit een man met bakkebaarden:
Ger Brillemans. Hij dreef een eenmanstijdschrift dat luisterde naar
een maffe naam, Prido-proeza,
maar dat we met plezier lazen. Hij verspreidde het gratis via de
Dordtse boekhandel. De Meyereische Kar, het Dordtboek
en Prido-proeza
zijn lang geleden verdwenen. Ze roepen nog steeds weleens wat weemoed
op.
©Kees
Klok
Foto: Erfgoedcentrum DiEP
Geen opmerkingen:
Een reactie posten