donderdag, september 26, 2013

Achterbuurmeisje





In het tijdschrift van de vereniging oud-Dordrecht, dat onlangs werd bezorgd, staat een artikel van Gert van Engelen over de echtgenote van de schrijver Theun de Vries. Zij heette Aafje Vernes en werd geboren in de Dordtse Koningin Wilhelminastraat. Zij was de muze, de steun en de toeverlaat van de schrijver, die ik op twee manieren ken. Van zijn boek De man met de twee levens (1972), dat zich afspeelt in Dordrecht ten tijde van de Eerste Vrije Statenvergadering van 1572. Een geslaagd jubileumboek en een geslaagde novelle, die zich nog ergens in mijn boekenkast moet bevinden. Ten tweede ken ik hem als de communist die zo werd gehaat door Gerard Reve, dat deze de koninklijke luchtmacht schriftelijk verzocht om de woning van De Vries in Amsterdam te bombarderen. Of de luchtmacht de brief ooit heeft beantwoord, weet ik niet.

Bij het artikel staat een foto van het geboortehuis van Aafje: Koningin Wilhelminastraat 25. Aafje had, ware ik vijftig jaar eerder geboren, mijn achterbuurmeisje kunnen zijn. Haar geboortehuis staat pal achter de kosterij van de remonstrantse kerk, waar ik van mijn negende tot mijn drieëntwintigste woonde. In mijn jonge jaren werd de benedenwoning van het toen nog niet gesplitste pand, bewoond door juffrouw K. Een vrijgezelle dame van, in mijn ogen, zeer hoge leeftijd, die huis en tuin volkomen verwaarloosde. Ik weet niet of zij uit de buurt verdween door overlijden, of dat zij naar een bejaardenoord is gegaan, maar op een gegeven ogenblik verscheen er een jong stel, dat van het pand één geheel maakte en het oerwoud grotendeels liet plaveien. Ik geloof dat we nooit een woord met die mensen hebben gewisseld. In die dagen vond in de Koningin Wilhelminastraat onder de bewoners een behoorlijke verjonging plaats. Die jongelui beschouwden mijn ouders, net in de vijftig, wellicht als hoogbejaard en niet bij hen passend.

Het was in die tijd ook een beetje een hoogmoedige straat, met percentsgewijs een groot aantal bewoners die van zichzelf vonden dat zij de aangewezen intellectuelen waren om Dordrecht op te stoten in de vaart der steden. Later kwam ik nogal wat van hen regelmatig tegen in café De Meyereische Kar. Ondanks hun pretenties en de PvdA-verkiezingsposters op de ramen, stonden zij machteloos toen Rijkswaterstaat eind jaren zeventig besloot dat de dijk omhoog moest en dat daarom de Kar en bijna alle andere bebouwing langs de Riedijkshaven diende te verdwijnen. Zo lopen we allemaal een keer tegen ons onvermogen op.

Op een andere foto zie je Theun de Vries, in 1976, in de Statenzaal het eerste exemplaar van Dordtboek 3 uitreiken aan een willekeurig gekozen mevrouw. Op de achtergrond wat jonge mensen in de mode van die tijd. Ik zie een meisje in zo'n malle tuinbroek, toen populair bij feministen, dat ik vagelijk herken. Het Dordtboek, volgeschreven door Dordtenaren, werd gratis uitgedeeld tijdens de boekenweek. Achter de gelukkig mevrouw zit een man met bakkebaarden: Ger Brillemans. Hij dreef een eenmanstijdschrift dat luisterde naar een maffe naam, Prido-proeza, maar dat we met plezier lazen. Hij verspreidde het gratis via de Dordtse boekhandel. De Meyereische Kar, het Dordtboek en Prido-proeza zijn lang geleden verdwenen. Ze roepen nog steeds weleens wat weemoed op.

©Kees Klok



Geen opmerkingen: