In het
voetspoor van mijn oud-hoogleraar Maarten van Rossem ben ik voor een
paar dagen naar Texel getogen. De mooie herinneringen aan het
familieweekeinde van enkele jaren geleden, in de buurt van Den Burg,
in gedachten. Toen fietsten wij zo'n beetje het hele eiland rond,
steeds weer schuilend voor de volgende regenbui. Het weer is vandaag
weinig anders, al geloof ik niet dat ik dit keer ga fietsen. Het zal
wel bij wandelen blijven, onder moeders paraplu, voor zover de wind
het toelaat.
Het kan op
Texel hard waaien. Verfrissend waaien. De wind stormt aan vanuit zee,
indrukwekkende Haagse Schoolluchten over het eiland jagend. Nergens
zijn hier hoogspanningsmasten te bespeuren, evenmin als die
foeilelijke, eigentijdse windmolens. Weissenbruch, Roelofs, Mauve en
Bilders zouden hier nog een onbedorven landschap kunnen schilderen.
De vraag is hoe lang nog.
Ik houd van
teruggaan in de tijd, al is dat in essentie zelfbedrog. Als ik
rondzwerf door de tuinen van Plas Newydd, het romantische
toevluchtsoord van Sarah Ponsonby en lady Eleanor Butler in de vallei
van Llangollen in Wales, ben ik evenmin terug in de achttiende eeuw dan wanneer ik een Haagse Schoollucht bewonder en mezelf in de
negentiende waan. Toch werkt dat zelfbedrog louterend, evenals de
zeewind: schone lucht, denk je, terwijl je wel beter weet.
Vandaag ben
ik met vrienden het eiland rondgereden. Comfortabel in een auto, maar
toen we in Oudeschild een prachtige klipper de haven zagen
binnenlopen, had ik even het gevoel of we met de postkoets reisden.
Daarop begon het kort, maar nogal fel te regenen.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten