Ik zit op
het terras van café
De Zwart in Amsterdam met een oud-klasgenote van de middelbare
school. We hebben elkaar in geen vijfendertig jaar gezien, al heb ik
haar altijd gevolgd. Na een start bij de regionale pers heeft zij
carrière gemaakt bij een landelijk dagblad, waaraan ze nog steeds
verbonden is. Buitenlandredactie, een aantal jaren correspondent in
Washington en momenteel actief als onderzoeksjournaliste. Een iets
andere carrière dan de mijne, die zich tot voor enkele jaren
voornamelijk afspeelde binnen de muren van het middelbaar onderwijs,
met wat uitstapjes op losse basis naar de universiteit en een
schaduwbestaan als dichter en schrijver.
Toch
voel ik mij een beetje collega, sort
of, zouden de Engelsen
zeggen. Een beetje en nog maar heel even, want mijn dagen in de
media, behalve dat ik af en toe weleens gebeld wordt door de radio om
als 'Griekenlandkenner' mijn visie op iets te geven, zijn alweer
geteld. Nog vijf dagen om precies te zijn. Onze collegialiteit
verhoudt zich als die van een trainer van een eredivisieclub tot een
coach van een elftal in de derde klasse zaterdagamateurs.
De
redactrice van de internetsite van een van de lokale media is met
vakantie en ik neem gedeeltelijk haar werk over. Iets andere koek dan
onderzoeksjournaliste bij een toonaangevend landelijk dagblad, maar
pers is pers, zoals voetbal voetbal is. Werelden van verschil tussen
in essentie hetzelfde. Mijn werk bestaat uit af en toe iets plaatsen
over de Dordtse actualiteit of iets beschouwelijkers over de stad,
uit het redigeren van bijdragen van bloggers en het in de gaten
houden van reaguurders.
Dat
redigeren van bloggers heeft nogal wat raakvlakken met mijn vroegere werk in het
onderwijs, vooral met de tijd dat ik behalve mijn eigen vak,
geschiedenis, ook Nederlands gaf. Het gaat vaak over de deetjes en de
teetjes, over slecht lopende zinnen, door elkaar gehaalde tijden,
stijlfouten en papegaaien-Nederlands. Drie soorten bloggers vallen
mij op: auteurs die kunnen schrijven en ook iets te zeggen hebben,
schrijvers die minder talent voor de pen, maar toch wat te melden
hebben en mensen die van ieder talent zijn gespeend, weinig dingen
van belang brengen en vaak gebukt gaan onder een sterke geldingsdrang.
Het
redigeren van de eerste groep is een genoegen en een eitje. Soms zit
er een typefoutje in van de soort die we allemaal maken. Wie haalt
niet het woordbeeld van gebeurt
of gebeurd
weleens door elkaar? De tweede categorie levert meer werk op, maar
vanwege de boodschap doe je dat met plezier, al zou je iemand
weleens naar een taalcursusje willen sturen. Dan kom je minder 'het
concert welke
plaatsvond' tegen of
'hij heeft aangegeven dat', wat, zoals iedere minkukel weet, gewoon
'hij zei' betekent.
In
de laatste groep zitten de wandelende rampen. Hun geklets, het woord
gezeik is hier soms beter op zijn plaats, bevordert het niveau en de
leesbaarheid van zo'n site niet, in tegendeel. Het zijn spelers die
nauwelijks een bal kunnen raken, maar zich inbeelden Van Persie te
zijn. Daar heb je het als trainer in de derde klasse moeilijk mee,
zeker als invaltrainer. Als ik met zo'n blogger te doen heb, komt de
schoolmeester in mij weer helemaal boven: 'Overdoen, de hoek in,
nablijven en tenslotte van school. Ga maar voor jezelf beginnen,
zelfingenomen eikel!'
We
nemen afscheid. Mijn gespreksgenote gaat voor de krant naar een
bijeenkomst, ik moet terug naar mijn eiland om nog een blogje of wat
te fatsoeneren. Als mijn trein station Dordrecht binnenrijdt giet het
van de regen. Een teken dat niet alleen mijn mediabestaan, maar ook
de zomer ten einde loopt.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten