maandag, november 04, 2013

Nostalgie





'Als ik je laatste blog lees dan kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat opa nostalgisch wordt,' schreef mijn uitgever onlangs. Mijn uitgever is een beetje mijn knuffelbeer, daarom mag hij dat schrijven. Of het ook zo is? Ik geloof dat ik al vanaf mijn vroegste jaren een lichte neiging naar nostalgie heb. Toen ik op mijn negende van de Vrieseweg verhuisde naar de Cornelis de Wittstraat, verlangde ik soms terug naar de knusse bovenwoning uit mijn kleuterjaren, ook al was het een krot, zeker vergeleken met de ruime kosterswoning waar we in waren getrokken. Je moet het niet overdrijven, maar ik verblijf af en toe graag in het verleden. In dat van mijzelf of in dat van anderen, van de mensheid, met een groot woord. Ik ben niet voor niets historicus geworden. Behalve met een neiging naar nostalgie heeft dat ook met romantiek te maken. Ik heb ook wel iets van de klassieke romanticus in mij: onvrede met het hier en nu, Sturm und Drang. Ik ben niet het type dat met gepluimde helm en kromzwaard in de Griekse onafhankelijkheidsoorlog de Turken te lijf zou gaan, zoals Lord Byron, maar ik begrijp hem wel.

Er zijn vrienden die denken dat ik niets met muziek heb, omdat ik nu eenmaal slecht ben in het onthouden van namen en zeker die van muzikanten. Niets is minder waar. Onlangs sprak ik bij de presentatie van een dichtbundel van Rense Sinkgraven iemand met een bekend gezicht en een bekende stem. De naam kon ik niet thuisbrengen en ik vond het lullig om daar naar te vragen. Even later bleek dat ik met Frank Boeijen had gesproken. Waardeer ik zijn muziek daarom minder? Nee. Muziek roept vaak nostalgische gevoelens bij mij op. Als ik Bob Dylan hoor denk ik niet: 'Wat zingt die man toch beroerd,' maar moet ik denken aan mijn overleden vriend Lupius, aan de reizen die wij maakten, voor ik Stella leerde kennen, aan de zomerse zaterdagmiddagen voor de winkel van Bobby Kinghe in de Hofstraat, het geesteskind van Lupius en dichter Jan van der Geer. Als ik liederen van Hatzidakis hoor, moet ik denken aan de tijd in Minneapolis (tweelingstad van de geboorteplaats van Dylan, St. Paul) toen ik Stella leerde kennen en de Beatles brengen onmiddellijk de Engelse zomers uit mijn jeugd naar boven. Zo kan ik nog wel een poosje doorgaan.

Het is in mijn nostalgische herinneringen wel altijd zomer, maar dat komt omdat de tijd zijn eigen dingen met je geheugen doet. Wat dat betreft is het verhelderend om een dagboek bij te houden en dat een jaar of vijfentwintig later weer eens door te lezen. Je komt mensen tegen van wie je het bestaan volkomen bent vergeten, gĂȘnant gedrag heb je verdrongen en je had meningen die soms volkomen tegendraads zijn aan wat je nu denkt. Als ik oud-leerlingen tegenkom die lang geleden bij mij in de klas zaten, spreken we over de goeie, ouwe tijd, over de leuke dingen die ons zijn bijgebleven. Zo blijft het teruggaan in de tijd een prettige zaak, maar er kleven gevaren aan. Wij zijn snel geneigd ons verleden te zonnig te zien en om alle ellende die de mens op deze planeet teweeg heeft gebracht, en nog brengt, te vergeten. Daar kunnen de griezeligste en stompzinnigste dingen uit voortkomen, zoals het opbloeiende nazisme in Griekenland en het populistische gebral van figuren als Wilders of meisje Le Pen, dat op het ogenblik zoveel opgeld doet in Europa.


Geen opmerkingen: