'Als
ik je laatste blog lees dan kan ik me niet aan de indruk onttrekken
dat opa nostalgisch wordt,' schreef mijn uitgever onlangs. Mijn
uitgever is een beetje mijn knuffelbeer, daarom mag hij dat
schrijven. Of het ook zo is? Ik geloof dat ik al vanaf mijn vroegste
jaren een lichte neiging naar nostalgie heb. Toen ik op mijn negende
van de Vrieseweg verhuisde naar de Cornelis de Wittstraat, verlangde
ik soms terug naar de knusse bovenwoning uit mijn kleuterjaren, ook
al was het een krot, zeker vergeleken met de ruime kosterswoning waar
we in waren getrokken. Je moet het niet overdrijven, maar ik verblijf
af en toe graag in het verleden. In dat van mijzelf of in dat van
anderen, van de mensheid, met een groot woord. Ik ben niet voor niets
historicus geworden. Behalve met een neiging naar nostalgie heeft dat
ook met romantiek te maken. Ik heb ook wel iets van de klassieke
romanticus in mij: onvrede met het hier en nu, Sturm und Drang. Ik
ben niet het type dat met gepluimde helm en kromzwaard in de Griekse
onafhankelijkheidsoorlog de Turken te lijf zou gaan, zoals Lord
Byron, maar ik begrijp hem wel.
Er
zijn vrienden die denken dat ik niets met muziek heb, omdat ik nu
eenmaal slecht ben in het onthouden van namen en zeker die van
muzikanten. Niets is minder waar. Onlangs sprak ik bij de presentatie
van een dichtbundel van Rense Sinkgraven iemand met een bekend
gezicht en een bekende stem. De naam kon ik niet thuisbrengen en ik
vond het lullig om daar naar te vragen. Even later bleek dat ik met Frank Boeijen had gesproken. Waardeer ik zijn muziek daarom minder?
Nee. Muziek roept vaak nostalgische gevoelens bij mij op. Als ik Bob
Dylan hoor denk ik niet: 'Wat zingt die man toch beroerd,' maar moet
ik denken aan mijn overleden vriend Lupius, aan de reizen die wij
maakten, voor ik Stella leerde kennen, aan de zomerse
zaterdagmiddagen voor de winkel van Bobby Kinghe in de Hofstraat, het
geesteskind van Lupius en dichter Jan van der Geer. Als ik liederen
van Hatzidakis hoor, moet ik denken aan de tijd in Minneapolis
(tweelingstad van de geboorteplaats van Dylan, St. Paul) toen ik
Stella leerde kennen en de Beatles brengen onmiddellijk de Engelse
zomers uit mijn jeugd naar boven. Zo kan ik nog wel een poosje
doorgaan.
Het
is in mijn nostalgische herinneringen wel altijd zomer, maar dat komt
omdat de tijd zijn eigen dingen met je geheugen doet. Wat dat betreft
is het verhelderend om een dagboek bij te houden en dat een jaar of
vijfentwintig later weer eens door te lezen. Je komt mensen tegen van
wie je het bestaan volkomen bent vergeten, gĂȘnant gedrag heb je
verdrongen en je had meningen die soms volkomen tegendraads zijn aan
wat je nu denkt. Als ik oud-leerlingen tegenkom die lang geleden bij
mij in de klas zaten, spreken we over de goeie, ouwe tijd, over de
leuke dingen die ons zijn bijgebleven. Zo blijft het teruggaan in de
tijd een prettige zaak, maar er kleven gevaren aan. Wij zijn snel
geneigd ons verleden te zonnig te zien en om alle ellende die de mens
op deze planeet teweeg heeft gebracht, en nog brengt, te vergeten.
Daar kunnen de griezeligste en stompzinnigste dingen uit voortkomen,
zoals het opbloeiende nazisme in Griekenland en het populistische
gebral van figuren als Wilders of meisje Le Pen, dat op het ogenblik
zoveel opgeld doet in Europa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten