dinsdag, december 31, 2013

In rook opgegaan





Twee van mijn middelbare schoolvrienden woonden in de Leliestraat, aan de rand van Nieuw-Krispijn. Wij hingen daar weleens met een groepje jongens rond. Soms met een bal. In bijna iedere straat woont wel iemand die niets van jongeren kan hebben. In de Leliestraat was dat een vrouw. Haar naam ben ik vergeten. Iets met een k, dus laat ik het op Katrien houden. Als ze ons in de buurt van haar huis hoorde, stoof ze woedend naar buiten. Trapten we een balletje voor haar deur, wat we expres deden, dan belde ze de politie. Je kon er op rekenen dat een klein kwartier nadat we waren begonnen een agent de straat in kwam fietsen. In ouderwets uniform, met pet, pistool en altijd een jasje aan. Tegenwoordig fietsen agenten op mountain bikes, met een mal ei op het hoofd, in een flodderjack of, als het boven de veertien graden is, in overhemd. Merkwaardige verschijningen, die daardoor weinig gezag uitstralen. Dat was wel anders bij de agent die door Katrien werd opgetrommeld. Bij hem leverde je braaf je bal in, als je niet op tijd kon wegkomen.

Tijdens mijn jaren bij het onderwijs, ondermeer op Mavo-Krispijn, heb ik ervaren dat het voor je gezag niets uitmaakt of je bij je voornaam wordt genoemd of niet. Wat wel uitmaakt, is je kleding. Stijf ouderwets of modern en vlot maakt weinig verschil, maar zodra leerlingen menen dat je je gek kleedt, heb je het moeilijker met de orde. Ik merkte dat toen ik op een avond te lang in het cafĂ© had gezeten en ik de volgende dag nog wat suf op school verscheen met aan de ene voet een gele en aan de andere een rode sok. Dolle pret. Nu konden ze los, dachten de leerlingen. 

Het was wel een mooie tijd daar, op Mavo-Krispijn, van 1977 tot 1986. In de tijd dat ik als leraar begon, werd voor de klas nog onbekommerd gerookt. Ik zat toen ook al aan de pijp en de sigaar en deed volop mee met het geven van het slechte voorbeeld. Voor de leerlingen was roken in school en op het plein streng verboden. Daar moesten wij als leraar op letten tijdens de pleinwacht. Dan liep je met een collega in de pauze patrouille op het schoolplein om te kijken of er niet werd gezoend, gevochten of gerookt. Sommige collega's waren heel fanatiek. Ook rokers. Dan stoof zo iemand met zelf een peuk tussen de vingers naar een groepje kinderen om een vermeende roker te betrappen. Ik lette niet op zoenen, wat bij mijn weten ook nooit binnen het zicht werd gedaan. Voor in de verte opkringelende rook was ik kleurenblind. Je moet de jeugd niet misgunnen wat je zelf graag doet.

Naarmate de anti-rookbeweging meer ketelmuziek ging maken, veranderde ons rookgedrag. Op een bepaald ogenblik gold de stilzwijgende afspraak dat we alleen nog op de gang rookten. En in de lerarenkamer. Daardoor werden de lesuren ietsje korter, maar dat liep je door wat strakker werken wel weer in. Daarna werd van lieverlee op veel scholen de sfeer verziekt, doordat steeds fanatiekere niet-rokers het aan de stok kregen met rokers. Ooit sloeg een collega een sigaar uit mijn handen. Als hij niet bij de commando's had gezeten, had ik teruggemept. Dat vond overigens niet plaats op Mavo-Krispijn. Die was daarvoor al ten onder gegaan in een reeks door de gemeente bevolen fusies, die tot veel onderwijsnarigheid hebben geleid. Ik betreur dat nog steeds, maar de geschiedenis is gelopen zoals ze gelopen is. De herinneringen blijven.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: