Lieve Stella,
Vorige
week heb ik eindelijk weer eens een gedicht geschreven waarover ik
nog steeds tevreden ben. Je weet, ik ben geen veelschrijver en van
wat ik schrijf gaat het grootste deel na enige tijd de prullenbak in.
Dit gedicht lijkt te beklijven, waardoor het weer een beetje gaat
kriebelen. Ik bedoel: wordt het niet eens tijd voor een bundel? De
laatste, Hoe de wereld zich zou openen,
kwam in september 2012 uit. Het is altijd een belevenis om een nieuwe
bundel van jezelf in handen te houden, maar daarna komt onvermijdelijk de
vraag: wie gaat dit lezen? Het wemelt in Nederland van de mensen die
gedichten schrijven, maar veel van hen lezen zelden of nooit een vers
van een ander. Je hebt zelfs een categorie gedichtenschrijvers die
bewust nooit werk van anderen leest. Die vinden zichzelf zo grandioos
en uniek, dat ze als de dood zijn dat hun werk door andere poëzie
wordt besmet en daardoor aan geweldigheid afneemt. Het spreekt dat
zij zich in een doodlopende straat bevinden, zonder dat ze het zelf
door hebben. Als je niet beseft dat goede poëzie
altijd voortbouwt op wat al eerder is geschreven en dat veel, heel
veel gedichten van anderen lezen een voorwaarde is om je als dichter
te ontwikkelen, zal het nooit iets met je worden. Een van de redenen
waarom ik blij ben met de Dordtse Dichterskring en die voortdurende
gedachtenwisseling over poëzie,
niet alleen van de aanwezigen, maar ook van anderen. Het houdt de
geest scherp en het is nog gezellig ook.
Dordrecht
heeft nog steeds geen opvolger van Marieke van Leeuwen aangewezen. De
stad die ooit een voorbeeldfunctie had bij het instellen van een
stadsdichterschap, laat het nu afweten. We hebben als Dichterskring
een voordracht gemaakt voor een opvolger. Peter van der Linden vinden
wij een goede kandidaat. Ik heb de suggestie gedaan om de
financiering anders te regelen, een vergoeding op projectbasis en
niet meer een vast jaarlijks bedrag, zodat het nog goedkoper wordt
dan het al was. Ik heb de indruk dat de wethouder van cultuur wel
weer een stadsdichter wil, al heeft hij dat niet in die woorden
gezegd, maar dat bij een deel van het gemeentebestuur en de raad niet
het besef aanwezig is dat zo iemand niet alleen belangrijk is als
gangmaker van het plaatselijke literaire leven, maar ook nog eens een
spotgoedkoop uithangbord voor de stad. Marieke kreeg vierduizend euro
per jaar. Vergelijk dat eens met een beetje advertentie in een
landelijk dagblad. Als je bovendien de uren zou tellen die zij in het
stadsdichterschap heeft gestoken, dan heeft men haar schromelijk
onderbetaald. Als je voldoende waardering zou krijgen voor je
inspanningen, is dat niet zo erg, maar op haar afscheidsavond was
zelfs geen vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig.
Van
vrijdag tot en met zondag hadden we ons traditionele
familieweekeinde. Dit jaar in een historische boerderij in
Noord-Limburg, tussen Weert en Roermond. Er was vreselijk weer
voorspeld, maar dat viel erg mee. Er viel af en toe in de middag een
bui, maar daarna kon je weer gewoon buiten zitten. We zaten op korte
afstand van Leveroy, waar Chrétien
Breukers is geboren en dat een rol speelt in zijn boek Een zoon
van Limburg. Ik ben er een kijkje gaan nemen. Het is niet de
levendigste plaats in Nederland. Een kerk, twee kroegen, waarvan
eentje gesloten, op zaterdag! Verder een handvol huizen en een bijna
lege parkeerplaats, maar ik ga graag naar plekken die in de
literatuur een rol spelen. Jij trouwens ook. Was het niet in de zomer
van 1995 dat we een reis door Engeland maakten? Toen bezochten we
LLangollen in Wales, waar het fraaie landhuis Plas Newydd ligt. Daar
woonden The Ladies of Llangollen, Sarah Ponsonby en lady Eleanor
Butler. Zelf geen schrijfsters van naam, maar wel was hun huis een
ontmoetingsplaats van schrijvers, beeldende kunstenaars, geleerden en
soms ook politici. William Wordsworth schreef er een aantal
gedichten. Wij wandelden langs de oevers van het romantische
riviertje de Cyflymen, meer een beek, dat langs Plas Newydd naar de
Dee stroomt. Ergens daar staat een doopvont dat afkomstig is uit het
door Hendrik VIII gesloten en vervolgens verwoestte klooster van
Valle Crucis, verderop in de Vallei van Llangollen. Ik had daar lang
tevoren een gedicht over geschreven, dat ik je voorlas. We hadden er
uren kunnen blijven, maar toen het begon te regenen hebben we toch
maar een etablissement opgezocht. We bezochten natuurlijk in Londen
een van de woonhuizen van Dickens, nu het Dickens Museum, en we
zouden tijdens een volgende reis in het Lake District op bezoek gaan
bij William Wordsworth en zijn zuster Dorothy, van het interessante
dagboek Home at Grasmere. Dat is er nooit meer van gekomen.
Tijdens
onze huwelijksreis bezochten we op Skiathos het woonhuis van de
beroemde schrijver Papadiamantis. Ik heb hem nooit in het origineel
gelezen, want hij schreef katharaivousa, het kunstmatige
Grieks dat in de negentiende eeuw na de onafhankelijkheid werd
ingevoerd, maar dat het uiteindelijk in 1976 definitief aflegde tegen
het dimotiki, de volkstaal. Jij beheerste beiden moeiteloos,
maar ja, jij had een uitzonderlijke aanleg voor talen. Dat bleek wel
uit hoe snel je vrijwel accentloos Nederlands leerde. Het hielp
natuurlijk dat je al goed Frans, Duits en Engels sprak, naast enig
Turks en Russisch. Eigenlijk moet ik ook het Pontiaka noemen, de taal
van de Grieken uit het Zwarte Zeegebied, die samen met het
Cypriotisch het dichtst bij het Oudgrieks staat. Dat heb jij ooit
eens uitgelegd in een artikel, dat je direct maar in het Nederlands
schreef. Ik zie mij dat nog niet zo een twee, drie in het Nieuwgrieks
doen. Jammer dat jouw talenten in sommige benepen kringen zoveel
jaloezie wekten. We zijn nog eens op bezoek geweest bij de redacteur
van een literair blad in Athene, die ook een paar jaar wat deed voor
de website van Poetry International, goed betaald natuurlijk. Hij zou
vertalingen van Judith Herberg van je plaatsen, maar toen hij er
achter kwam dat je ook uit het Engels vertaalde, begon hij je als een
concurrent te zien en het ene excuus na het andere te verzinnen om
zijn toezeggingen maar niet te hoeven nakomen. Toen we hem een keer
in Rotterdam tegenkwamen bij Poetry deed hij aanvankelijk of hij ons
niet kende. Een kleine geest, zoals er wel meer in de wereld van de
letteren rondlopen.
Vanavond is er muziek in de stad, op de Pasar Malam, die nog tot woensdag
duurt, en ook in het Wantijpark, maar het is weer troosteloos koud
regenweer. Ik blijf daarom maar thuis, denk ik, al straf ik mezelf
daarmee. Na het aangenaam samenzijn in het bruisende weekeinde zit ik
liever niet thuis om uit het raam te staren naar de half ondergelopen
tuin en de druipende perenboom, maar onder een paraplu te blauwbekken
op het Statenplein of in het Wantijpark trekt mij ook niet erg. Ik
ben een aardig boek aan het lezen, Leven als godin in Griekenland, van
Margot Thomaïdou-Zeebregts.
Er staan zeer herkenbare verhalen over Griekenland in, maar ik ben
bang dat er geen of een weinig deskundige redacteur door de tekst is
gegaan en dan begint de schoolmeester in mij een beetje op te spelen.
Ik heb zelf verschillende boeken geredigeerd voor Liverse en heb al
lezende nogal eens de neiging om het rode plotlood er bij te pakken.
Het is zo jammer, een boek heeft er zoveel bij te winnen als het
behoorlijk is geredigeerd. Ik hoef jou dat niet te vertellen. Alle
lof voor de wijze waarop je mijn Afrodite en Europa hebt
vertaald en daarna met Dimitris Charalambous hebt samengewerkt, die
de eindredactie deed. Niet alleen van mij, ook van gerenommeerde
Griekse critici, zoals Thanasis Georgiadis en Michalis Pieris.
In
gedachten, altijd,
Kees
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten