maandag, september 15, 2014

Brieven aan Stella (14)




Lieve Stella,

Het is mooi nazomerweer. Tijd voor de tuin. Omdat de tuinkabouter het alleen niet meer aankan. Ik ben de dag maar eens begonnen met snoeien en wieden. Veel resultaat is er nog niet te zien, zo'n paar uur werken is een druppel op een gloeiende plaat, nadat ik de boel weken op zijn beloop heb gelaten, maar ik zit nu wel met een gezonde dosis spierpijn. Nog even doorzetten en ik ben weer in puike tuinconditie. Veel laurier geoogst, maar nog meer weggegooid. Ik kan er ook niets aan doen. Het is allemaal veel te veel, terwijl ik al zakken vol aan vrienden heb gegeven. Ik wil nog niet te veel snoeien, vanwege al die mooie spinnen die in de herfst tussen het groen wonen, maar de heg kan niet langer wachten, daar moet vandaag of morgen de schaar in. Twee jaar geleden heb ik hem in februari zo gekortwiekt, dat er alleen nog wat stammetjes stonden. Daarna is hij weer geweldig gaan groeien en veel voller geworden. De laurier was mij volkomen uit de hand gegroeid, maar hij is weer tot een normale omvang teruggebracht. Ik zou misschien een hovenier moeten bellen, nu jij er niet meer bent om de tuin bij te houden, maar het is met dit weer bijna dagelijks te gezellig op het terras van Visser. Daar zit ik ook niet voor niets, al zijn de prijzen zeer billijk.

Visser, waar ik al zoveel jaren kom en waar jij ook graag aanschoof, al was je niet zo'n kroegmens als ik. Het is ook de stamkroeg van Henk Verweerd, de baas van Liverse, waarvoor ik, dat weet je nog niet, de Bordeauxreeks redigeer. Nu ja, redigeren.... ik adviseer om poëzie wel of niet uit te geven. Een enkele keer werk ik ook weleens met een dichter aan een manuscript, maar aangezien het een onbezoldigd, zij het interessant, baantje is, kan ik er niet al mijn tijd in steken. Eigen schrijven eerst, tenslotte, maar het is vaak boeiend om collega dichters en schrijvers te ontmoeten uit het fonds van Liverse. Die ontmoetingen vinden meestal plaats in Visser, waarmee het dus ook het literaire café van Dordrecht is geworden. Vorige week was Chrétien Breukers er nog, van wie wij een dichtbundel gaan uitgeven. Hij is zo verstandig om dat niet bij zijn eigen uitgeverij, de Contrabas, te doen. Wie zichzelf uitgeeft wordt eigenlijk niet serieus genomen, hoe goed zo'n uitgave ook kan zijn.

Ik ben nog altijd blij dat jij er ooit op stond dat ik zou ophouden mijn gedichten in eigen beheer te publiceren en op zoek zou gaan naar een erkende uitgever. Dat werd toen Wagner & Van Santen, waar ik vertalingen van Moniza Alvi (Het land aan mijn schouder) en een eigen bundel uitbracht (In dit laagland). Ze slaagden er in om binnen een jaar of tien het mooiste poëziefonds van Nederland en Vlaanderen op te bouwen, maar daarna ging het om allerlei redenen mis. Een paar jaar geleden zijn ze opgehouden te bestaan. Liverse geeft nu mijn boeken uit. Onze boeken, want postuum is jouw bundel Eindeloze nachten er verschenen. Henk heeft er een mooie publicatie van gemaakt, met dezelfde omslag, dat prachtige schilderij Groothoofd bij maanlicht van Jongkind, als van de Griekse uitgave. Je hebt hem nog zelf samengesteld, maar de verschijning niet meer mee kunnen maken. Het bericht van Liverse, waarin deel 1 van mijn Literair Dagboek werd geaccepteerd, kwam binnen op de dag dat we hoorden van je fatale ziekte. Je hebt nog wel de drukproeven van dat boek kunnen lezen, maar het eindresultaat zien was je niet gegund. Misschien moet ik al onze vertalingen van Griekse dichters eens bundelen in een persoonlijke bloemlezing. Zo verspreid in allerlei tijdschriften (Maatstaf, De Tweede Ronde, Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, Ballustrada, Lychnari, Kruispunt en de Poëziekrant) zijn ze in de vergetelheid geraakt. Het zou een aardig boekje kunnen worden en eindelijk weer eens iets van ons samen zijn.

Ik bak nog altijd zelf mijn brood, zoals jij deed, ook nog steeds met jouw recept, al heb ik de boter door olijfolie vervangen. Vanmiddag is de handgreep van de oven afgebroken. Slijtage door ouderdom, vermoed ik. Langzamerhand raakt allerlei apparatuur versleten. De oven, de CD-speler, de mobiele telefoon. Nou ben ik niet zo van steeds het nieuwste van het nieuwste kopen. In principe schaf ik pas iets nieuws aan als het oude ermee ophoudt. Daarom staat er in het Schrijfhuis een moderne flatscreen, maar hier in Dordrecht doe ik het nog met de televisie die jij in 1989 kocht toen je in de flat in Düsseldorf trok. Op de slaapkamer heb ik mijn oude televisie uit 1974. Beiden doen ze het nog prima. Ik weet wel dat je op een modern toestel van alles kunt doen wat ik nu niet kan, zoals het internet op en dan je eigen kop van Youtube halen en levensgroot op de buis zien. Aardig, maar het interesseert mij niet echt. Mijn kop in het ruitje van de laptop is mooi genoeg. Als ik een film op een groot scherm wil zien, ga ik wel naar The Movies, in de Nieuwstraat, een van de mooiste aanwinsten van het laatste jaar. Voor die oven heb ik een afspraak met een monteur gemaakt. Ze vroegen eerst of ik die deur er niet uit kon halen en meenemen naar de winkel, maar ik zie mij al met een ovendeur achter op de fiets.

Je weet dat ik een goede slaper ben. Bij gelegenheid, als ik iets te enthousiast heb geborreld bijvoorbeeld, of als de televisie niet boeiend is, slaap ik al voor ik in bed lig. Vannacht heb ik echter een paar uur wakker gelegen, terwijl ik mij afvroeg hoe het met het Schrijfhuis zal gaan. Ik zou dat in augustus met je jongste broer bespreken, maar hij zat in het dorp van zijn vrouw en stelde het liever uit tot de volgende keer dat ik in Griekenland ben. Voor hem is het allemaal makkelijk. Spullen in een vrachtwagen en een halve kilometer verder er weer uit, maar ik moet de boel naar de andere kant van Europa sturen. Als het doorgaat, want voor hetzelfde geld hebben ze zich bedacht en vinden ze het toch te klein. Ze gaan er, als ze in het Schrijfhuis trekken, natuurlijk wel heel erg in ruimte op achteruit. Dat soort onzekerheden, daar kan ik slecht tegen. Ik ben er bijna even allergisch voor als voor bureaucratie. Als ik het Schijfhuis verlaat wordt dat ook weer een heel gedoe. Jij zou zeggen dat ik mij niet druk moet maken om problemen die er nog niet zijn en dat als ze er zijn we wel weer zien hoe het verder moet. Ik bewonderde dat wel in jou. Ik ben niet echt een tobber en kan dingen gemakkelijk van mij afzetten. Als ik 's middags na de laatste les de deur achter mij dichttrok, bestond de school niet meer. Behalve natuurlijk als ik een stapel correctie mee naar huis nam. Wat had ik daar de pest aan, aan dat nakijken, maar dit terzijde. Een enkele keer, als ik alleen in bed lig, terwijl ik naar de goederentreinen luister die door de gevaarlijkste spoorwegbocht van Nederland denderen, hier tweehonderdvijftig meter vandaan, blijkt het ineens even anders.

In gedachten, altijd,

Kees


Foto: auteur



Geen opmerkingen: