Lieve
Stella,
Het
is mooi nazomerweer. Tijd voor de tuin. Omdat de tuinkabouter het
alleen niet meer aankan. Ik ben de dag maar eens begonnen met snoeien
en wieden. Veel resultaat is er nog niet te zien, zo'n paar uur
werken is een druppel op een gloeiende plaat, nadat ik de boel weken
op zijn beloop heb gelaten, maar ik zit nu wel met een gezonde dosis
spierpijn. Nog even doorzetten en ik ben weer in puike tuinconditie.
Veel laurier geoogst, maar nog meer weggegooid. Ik kan er ook niets
aan doen. Het is allemaal veel te veel, terwijl ik al zakken vol aan
vrienden heb gegeven. Ik wil nog niet te veel snoeien, vanwege al die
mooie spinnen die in de herfst tussen het groen wonen, maar de heg
kan niet langer wachten, daar moet vandaag of morgen de schaar in.
Twee jaar geleden heb ik hem in februari zo gekortwiekt, dat er
alleen nog wat stammetjes stonden. Daarna is hij weer geweldig gaan
groeien en veel voller geworden. De laurier was mij volkomen uit de
hand gegroeid, maar hij is weer tot een normale omvang teruggebracht.
Ik zou misschien een hovenier moeten bellen, nu jij er niet meer bent
om de tuin bij te houden, maar het is met dit weer bijna dagelijks te
gezellig op het terras van Visser. Daar zit ik ook niet voor niets,
al zijn de prijzen zeer billijk.
Visser,
waar ik al zoveel jaren kom en waar jij ook graag aanschoof, al was
je niet zo'n kroegmens als ik. Het is ook de stamkroeg van Henk
Verweerd, de baas van Liverse, waarvoor ik, dat weet je nog niet, de
Bordeauxreeks redigeer. Nu ja, redigeren.... ik adviseer om poëzie
wel of niet uit te geven. Een enkele keer werk ik ook weleens
met een dichter aan een manuscript, maar aangezien het een
onbezoldigd, zij het interessant, baantje is, kan ik er niet al
mijn tijd in steken. Eigen schrijven eerst, tenslotte, maar het is
vaak boeiend om collega dichters en schrijvers te ontmoeten uit het
fonds van Liverse. Die ontmoetingen vinden meestal plaats in Visser,
waarmee het dus ook het literaire café
van Dordrecht is geworden. Vorige week was Chrétien
Breukers er nog, van wie wij een dichtbundel gaan uitgeven. Hij is zo
verstandig om dat niet bij zijn eigen uitgeverij, de Contrabas, te
doen. Wie zichzelf uitgeeft wordt eigenlijk niet serieus genomen, hoe
goed zo'n uitgave ook kan zijn.
Ik
ben nog altijd blij dat jij er ooit op stond dat ik zou ophouden mijn
gedichten in eigen beheer te publiceren en op zoek zou gaan naar een
erkende uitgever. Dat werd toen Wagner & Van Santen, waar ik
vertalingen van Moniza Alvi (Het land aan mijn schouder) en
een eigen bundel uitbracht (In dit laagland). Ze slaagden er
in om binnen een jaar of tien het mooiste poëziefonds
van Nederland en Vlaanderen op te bouwen, maar daarna ging het om
allerlei redenen mis. Een paar jaar geleden zijn ze opgehouden te
bestaan. Liverse geeft nu mijn boeken uit. Onze boeken, want
postuum is jouw bundel Eindeloze
nachten er verschenen.
Henk heeft er een mooie publicatie van gemaakt, met dezelfde omslag,
dat prachtige schilderij Groothoofd
bij maanlicht van
Jongkind, als van de Griekse uitgave. Je hebt hem nog zelf
samengesteld, maar de verschijning niet meer mee kunnen maken. Het
bericht van Liverse, waarin deel 1 van mijn Literair Dagboek werd
geaccepteerd, kwam binnen op de dag dat we hoorden van je fatale
ziekte. Je hebt nog wel de drukproeven van dat boek kunnen lezen,
maar het eindresultaat zien was je niet gegund. Misschien moet ik al
onze vertalingen van Griekse dichters eens bundelen in een
persoonlijke bloemlezing. Zo verspreid in allerlei tijdschriften
(Maatstaf, De Tweede Ronde, Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift,
Ballustrada, Lychnari, Kruispunt en de Poëziekrant)
zijn ze in de vergetelheid geraakt. Het zou een aardig boekje kunnen
worden en eindelijk weer eens iets van ons samen zijn.
Ik
bak nog altijd zelf mijn brood, zoals jij deed, ook nog steeds met
jouw recept, al heb ik de boter door olijfolie vervangen. Vanmiddag
is de handgreep van de oven afgebroken. Slijtage door ouderdom,
vermoed ik. Langzamerhand raakt allerlei apparatuur versleten. De
oven, de CD-speler, de mobiele telefoon. Nou ben ik niet zo van
steeds het nieuwste van het nieuwste kopen. In principe schaf ik pas
iets nieuws aan als het oude ermee ophoudt. Daarom staat er in het
Schrijfhuis een moderne flatscreen, maar hier in Dordrecht doe ik het
nog met de televisie die jij in 1989 kocht toen je in de flat in
Düsseldorf
trok. Op de slaapkamer heb ik mijn oude televisie uit 1974. Beiden
doen ze het nog prima. Ik weet wel dat je op een modern toestel van
alles kunt doen wat ik nu niet kan, zoals het internet op en dan je
eigen kop van Youtube halen en levensgroot op de buis zien. Aardig,
maar het interesseert mij niet echt. Mijn kop in het ruitje van de
laptop is mooi genoeg. Als ik een film op een groot scherm wil zien,
ga ik wel naar The Movies, in de Nieuwstraat, een van de mooiste
aanwinsten van het laatste jaar. Voor die oven heb ik een afspraak
met een monteur gemaakt. Ze vroegen eerst of ik die deur er niet uit
kon halen en meenemen naar de winkel, maar ik zie mij al met een
ovendeur achter op de fiets.
Je
weet dat ik een goede slaper ben. Bij gelegenheid, als ik iets te
enthousiast heb geborreld bijvoorbeeld, of als de televisie niet
boeiend is, slaap ik al voor ik in bed lig. Vannacht heb ik echter
een paar uur wakker gelegen, terwijl ik mij afvroeg hoe het met het
Schrijfhuis zal gaan. Ik zou dat in augustus met je jongste broer
bespreken, maar hij zat in het dorp van zijn vrouw en stelde het
liever uit tot de volgende keer dat ik in Griekenland ben. Voor hem
is het allemaal makkelijk. Spullen in een vrachtwagen en een halve
kilometer verder er weer uit, maar ik moet de boel naar de andere
kant van Europa sturen. Als het doorgaat, want voor hetzelfde geld
hebben ze zich bedacht en vinden ze het toch te klein. Ze gaan er,
als ze in het Schrijfhuis trekken, natuurlijk wel heel erg in ruimte
op achteruit. Dat soort onzekerheden, daar kan ik slecht tegen. Ik
ben er bijna even allergisch voor als voor bureaucratie. Als ik het
Schijfhuis verlaat wordt dat ook weer een heel gedoe. Jij zou zeggen dat ik mij niet druk moet
maken om problemen die er nog niet zijn en dat als ze er zijn we wel
weer zien hoe het verder moet. Ik bewonderde dat wel in jou. Ik ben
niet echt een tobber en kan dingen gemakkelijk van mij afzetten. Als
ik 's middags na de laatste les de deur achter mij dichttrok, bestond
de school niet meer. Behalve natuurlijk als ik een stapel correctie
mee naar huis nam. Wat had ik daar de pest aan, aan dat nakijken,
maar dit terzijde. Een enkele keer, als ik alleen in bed lig, terwijl
ik naar de goederentreinen luister die door de gevaarlijkste
spoorwegbocht van Nederland denderen, hier tweehonderdvijftig meter
vandaan, blijkt het ineens even anders.
In
gedachten, altijd,
Kees
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten