De
kastanjebomen op het Groothoofd zijn gekapt, schrijft de krant. Ze
zouden ziek zijn en ten dode opgeschreven. Ik moet dat maar aannemen,
ik weet te weinig van boomziekten af om het te controleren. Een
Groothoofd zonder kastanjes, ik kan het mij niet voorstellen.
Kastanjes kunnen wel duizend jaar oud worden. Hoe oud deze gemiddeld
waren, weet ik niet, maar zes van de zeven moeten er voor mijn
geboorte al hebben gestaan. Misschien stonden zij er ook al toen
Jongkind zijn schilderij Groothoofd bij maanlicht maakte.
Een
boomloos Groothoofd is onbestaanbaar. Daarom gaat de gemeente nieuwe
bomen planten. Iepen. Ook respectabele bomen, maar ze worden maar
driehonderd jaar. Ze zijn gevoelig voor de iepziekte. Die is
buitengewoon besmettelijk en dodelijk. Je moet een iep twee keer per
jaar op de ziekte controleren. Gaat de gemeente dat doen? Als het
goed is wel, maar ik hoor het woord bezuinigen en kosten alweer
zoemen. Ik ben er niet gerust op.
Op
zwoele, sfeervol verlichte zomeravonden waan je je op het Groothoofd
in klein Parijs. Op sombere winterzondagmiddagen, met geen pest te
doen in de stad, bewaakten de kastanjes de Groothoofdspoort tegen de
barbaren waarop steeds weer wordt gewacht. In het voorjaar pronkten
zij met hun kaarsen. Nooit meer bloeiende kastanjes op het
Groothoofd, daar moet je toch niet aan denken?
©Kees
Klok
Foto:
www.dordrechtsmuseum.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten