Omdat
mijn stamcafé
op maandagen gesloten is, zoek ik op die dagen tegen borreltijd
elders een heenkomen. Dan hier, dan daar. Hoewel het horeca-aanbod in
het Dordtse centrum op maandag wat beperkt is, kom ik zo nog eens
ergens. Niet overal. Ik ben wel zo straatwijs
dat ik bepaalde etablissementen mijd. Vandaag drink ik mijn borrel in
een fraai café
dat deels is ondergebracht in een gildehuis uit de zestiende eeuw. Er
is een leestafel waaraan ik de krant lees. Negentig arrestaties bij
de intocht van Sint Nicolaas in Gouda. Hoe ziekelijk fanatiek ben je
als je tussen kleuters gaat demonstreren? Er is een aardig meisje dat
bedient, maar als ze met een glimlach de oude jenever brengt, is het
kelkje maar tot de helft gevuld. Een dergelijke schraalheid is niet
meer voorgekomen sinds mijn overgrootvader, een legendarische vrek,
in 1946 zijn café
op de Nieuwbrug voorgoed sloot.
Ik
reken af en loop de troosteloze novemberavond in. Dordrecht tegen
sluitingstijd: een stad aan het uitsterven. De wintertijd ervaar ik
als een aanslag op mijn welzijn. Avonden die zo vroeg invallen, ik
zal er nooit aan wennen. Op de hoek van de Sarisgang en de Visstraat
zit een jonge vrouw fluit te spelen. Het klinkt welluidend, maar
waarom op deze namiddag, op deze godverlaten tijd? Ik moet denken aan
een even donkere avond in februari, toen het lied van een
straatmuzikant mij bijna tot tranen toe roerde. Dat was in
Thessaloniki, niet zo lang na het overlijden van Stella. Thessaloniki
is een stad waar het iedere dag bruist, welk jaargetijde het ook is.
Naarmate
ik mij van haar verwijder, sterft de muziek weg. Ik wil de Johan de
Wittbrug over, maar drie vetzuchtige dames, die herinneren aan ons
koloniaal verleden, versperren breeduit waggelend het voetpad. Ik
neem de Vest en keer via de Vriesebrug huiswaarts. Hier geen teken
van leven. Beide kiosken stijf dicht, er valt geen visje of pita te
bemachtigen. Op het Vrieseplein gaapt het ontmoedigende gat waar zich
ooit restaurant Le Miroir en fietsenwinkel Bellaart bevonden. Daarna
passeer ik de plek waar mijn geboortehuis stond. In de jaren tachtig
wegens bouwvalligheid gesloopt. Voorbij de Singel kom ik tot mijn
voordeur niemand meer tegen. Dordrecht, maandagavond, achttien uur.
Het zou de aanhef van een treurzang kunnen zijn.
©Kees
Klok
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten