vrijdag, november 07, 2014

Brieven aan Stella




Lieve Stella,

Via Facebook heeft de beheerster van Translatum.gr, Vicky Papaprodromou, contact met mij opgenomen. Ze werkt als vertaalster in Athene, maar komt uit Thessaloniki, waar zij, net als jij, Engels heeft gestudeerd aan de Aristotelesuniversiteit. Ze is erg enthousiast over jouw poëzie. Dat doet mij goed en daarom heb ik maar niet gezegd dat ze wel wat eerder contact had mogen opnemen, voor ze de gedichten plaatste. Ik ben allang blij dat ze dat heeft gedaan. Hoe meer aandacht voor je werk, hoe liever het mij is. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om haar te wijzen op je vertalingen. Ze was je op het spoor gekomen via Thanasis Georgiadis. Die probeer ik al een week te bereiken, maar geen van zijn telefoons wordt opgenomen. Misschien is hij zijn olijven aan het oogsten in Nikiti en heeft hij zijn mobiel in Thessaloniki vergeten. Wij zijn van een generatie die het leven zonder mobiele telefoon nog heeft meegemaakt en toch waren we gelukkig. Ik verwacht hem niet meer te spreken voor ik naar Nederland ga. Vervelend, want ik wil hem een exemplaar van Μια μέρα σαν αυτή cadeau doen. Natuurlijk in de hoop dat hij er over gaat schrijven in de krant. Ik heb zijn adres niet en ik denk dat het niet aankomt als ik 'Thanasis Georgiadis, dichter, journalist, Nikiti' op de envelop zet, al weet je nooit. Op Skyros zou het wel lukken, denk ik. Voor ik vertrek zie ik Dina Papadopoulou, de weduwe van dichter Anestis Evangelou, nog wel in Loxias. Ze kent hem goed, nog uit de tijd dat hij redacteur was bij uitgeverij Paratiritis. Ik geef haar dat exemplaar wel voor hem mee.

Een paar dagen geleden hoorde ik van Dimitris Karaïsas dat er op de 27e een Kavafisavond was in het Teloglio, het instituut voor schone kunsten van de Aristotelesuniversiteit. Er zou een theaterstuk (Νερά της Κύπρου, της Συρίας και της Αιγύπτου) van zijn Cypriotische vriend Michalis Pieris worden opgevoerd. Hij was net terug van een etentje met Michalis. Hij wist uiteraard niet van onze vriendschap met Michalis en dat wij samen gedichten van hem hebben vertaald. Ik ben er met Tilly en Christos heen gegaan en heb daar geen spijt van. Het was een voorstelling gebaseerd op gedichten van Kavafis, uitgezocht door Michalis, die ook de regie voerde. Een deel van de teksten was op muziek gezet door Evagoras Karagiorgis. Fijnzinnige composities die goed aansloten bij de sfeer in de poëzie van Kavafis. De acteurs waren bijna allemaal ook goede zangers. Ze maakten deel uit van Thepak, het toneelgezelschap van de Universiteit van Cyprus. Na afloop, bij de borrel aangeboden door de consul van Cyprus, heb ik even met Michalis gesproken. Mooie gelegenheid om hem een exemplaar van Μια μέρα σαν αυτή te geven. Dat had ik natuurlijk in mei al moeten opsturen, maar ik ben de vlotste niet meer. Hij nodigde mij opnieuw uit voor een verblijf in de xenona van de Universiteit van Cyprus. Misschien moet ik dat toch eens doen. Ik wil na vijf jaar de vrienden op Cyprus graag terugzien. Natuurlijk zal ik jou op zo'n reis missen, net als in 2009, maar nu ook Niki Marangou en Fivos Stavridis, die eveneens vorig jaar is overleden. Met zijn zoon, Stefanos, heb ik nog wel af en toe contact. Fivos kwam in 2009 speciaal uit Larnaca naar Lefkosia om mij te zien, ondanks dat hij het heel druk had met de bibliotheek.

Vaso is even een paar dagen over uit Athene. Met de trein. Een rit van zes uur. Dat is lang, maar als het mooi weer is, of in ieder geval niet mistig, is het een prachtige tocht, grotendeels door de bergen. We hebben hem samen ook eens gemaakt. Heen was er niets aan de hand, maar tijdens de terugreis was er alleen nog plaats in een smerige, afgetrapte stoptrein, die er in plaats van zes elf uur over deed. We besloten in Griekenland nooit meer een trein te nemen zonder van tevoren plaatsen te bespreken. Ik reis veel liever met de trein dan met een auto of een bus, maar de Griekse spoorwegen stellen weinig meer voor. Er zijn nog maar een paar verbindingen over en naar het buitenland kun je helemaal niet meer. Stel je voor dat de trein tussen Rotterdam en Amsterdam maar drie, vier keer per dag reed. Ik kan vanuit Thessaloniki met de trein naar Kilkis, om de familie te bezoeken, maar het station van de stad ligt in een dorp, een paar kilometer buiten het centrum. Vandaar moet je verder met een taxi of een lijnbus, als je geen zin hebt in een uurtje lopen. Geen wonder dat iedereen de lange afstandsbus van de KTEL neemt, of de eigen auto.

Gisteren vloog een formatie van zestien Apachehelikopters over het huis, met in het midden zo'n dikke Chinook. Vanwege de parade voor Ochi-dag. Met een helikopter reizen, dat kan natuurlijk ook, als je geld genoeg hebt. Ik herinner mij een aannemer uit Newton-le-Willows in de jaren zeventig. Hij was de plaag van het dorp want hij vloog af en aan in een helikopter, die landde op een platform in zijn ruime achtertuin. In een rustig villawijkje. Kun je nog beter een buurman hebben met een denderende motor. Toen wij in 2007 Brian bezochten was die man al jaren dood. Op de plaats van het helikopterplatform zagen we een zwembad. Zonder water, maar vol dorre bladeren en ingewaaid vuil. Symbolisch voor de staat van het dorp. Van een levendige plaats vol textielnijverheid naar een verloederde slaapwijk van St. Helens. We dwalen af, geloof ik.

De regering heeft het met die parade breed laten hangen. Behalve de helikopters hadden ze een fregat en een duikboot laten opdraven. Er was een vliegshow en er reed een lange rij pantserwagens, tanks, rijdende artillerie, raketwerpers en luchtdoelraketten voorbij. Verder werd er veel gemarcheerd, van de Vereniging van Thracische Banketbakkersvrouwen tot het Griekse equivalent van de luchtmobiele brigade. Er kwam een bataljon opvallend dikke padvinders voorbij en een compagnie kikvorsmannen die zich duidelijk niet in hun element voelden op het droge. Een admiraal op de tribune was met zijn mobieltje in de weer en miste daardoor de stoere verpleegsters van de EHBO en een sexy tankcommandante. Er werd vaderlandslievend getoeterd en getrommeld dat het een aard had. Toen een vendel middelbare schoolmeisjes langs marcheerde in perfecte paradepas en elk met een Griekse vlag, moest ik onwillekeurig denken aan Lenie Riefenstahl. Ik zou bijna trots worden op de aardige, vredelievende manier waarop in Nederland bevrijdingsdag wordt gevierd. Na afloop begon de minister van oorlog aan een toespraak. Ik heb de televisie uitgezet, want ik kon wel raden wat die man ging roepen. Waar ze het allemaal van betalen? Boze tongen beweren van het sponsorgeld van een oliemagnaat.

Ik ben tussen de bedrijven door alweer spullen aan het verzamelen die mee moeten naar Dordrecht. Boeken, natuurlijk, al stuur ik die misschien wel over de post. Op Skyros heb ik weer een paar van die handige dagboekcahiers gekocht op het postkantoor. In Ano Toumba verkoopt de post die ook, maar daar liggen ze in een afgesloten vitrine en als je er om vraagt moet de juffrouw mopperend en zuchtend achter haar loket vandaan. Op Skyros lagen ze op de balie en dit keer kreeg ik zelfs gratis een glimlach mee. De sieraden heb ik nog niet aan Marina kunnen geven. Ik laat ze hier. Ik geef ze de volgende keer wel. Twee weken geleden heb ik een tas Nederlandse literatuur cadeau gedaan aan de bibliotheek van de Hollandse School. Het was moeilijk een keuze te maken, maar ook als ik voorlopig het Schrijfhuis blijf gebruiken, kan ik niet alles houden. Weggooien is uit den boze en Lieve, die de bibliotheek beheert, is er blij mee. Ik heb ook een hele stapel exemplaren van Entefktirio liggen. De nummers waarin vertalingen van jou staan houd ik. De rest moet weg, maar waarheen? Ik zal het eens in Loxias vragen, misschien is er wel een student(e) die ze hebben wil.

In gedachten, altijd,

Kees

Thessaloniki, 29 oktober 2014

Foto: www.e-go.gr


Geen opmerkingen: