Lieve
Stella,
Via
Facebook heeft de beheerster van Translatum.gr, Vicky Papaprodromou,
contact met mij opgenomen. Ze werkt als vertaalster in Athene, maar
komt uit Thessaloniki, waar zij, net als jij, Engels heeft gestudeerd
aan de Aristotelesuniversiteit. Ze is erg enthousiast over jouw
poëzie.
Dat doet mij goed en daarom heb ik maar niet gezegd dat ze wel wat
eerder contact had mogen opnemen, voor ze de gedichten plaatste. Ik
ben allang blij dat ze dat heeft gedaan. Hoe meer aandacht voor je
werk, hoe liever het mij is. Ik heb van de gelegenheid gebruik
gemaakt om haar te wijzen op je vertalingen. Ze was je op het spoor
gekomen via Thanasis Georgiadis. Die probeer ik al een week te
bereiken, maar geen van zijn telefoons wordt opgenomen. Misschien is
hij zijn olijven aan het oogsten in Nikiti en heeft hij zijn mobiel
in Thessaloniki vergeten. Wij zijn van een generatie die het leven
zonder mobiele telefoon nog heeft meegemaakt en toch waren we
gelukkig. Ik verwacht hem niet meer te spreken voor ik naar Nederland
ga. Vervelend, want ik wil hem een exemplaar van Μια
μέρα σαν αυτή
cadeau doen. Natuurlijk in de hoop dat hij er over gaat schrijven in
de krant. Ik heb zijn adres niet en ik denk dat het niet aankomt als
ik 'Thanasis Georgiadis, dichter, journalist, Nikiti' op de envelop
zet, al weet je nooit. Op Skyros zou het wel lukken, denk ik. Voor ik
vertrek zie ik Dina Papadopoulou, de weduwe van dichter Anestis
Evangelou, nog wel in Loxias. Ze kent hem goed, nog uit de tijd dat
hij redacteur was bij uitgeverij Paratiritis. Ik geef haar dat
exemplaar wel voor hem mee.
Een
paar dagen geleden hoorde ik van Dimitris Karaïsas
dat er op de 27e een Kavafisavond was in het Teloglio, het instituut
voor schone kunsten van de Aristotelesuniversiteit. Er zou een
theaterstuk (Νερά
της Κύπρου, της Συρίας και της Αιγύπτου)
van zijn Cypriotische vriend Michalis Pieris worden opgevoerd. Hij
was net terug van een etentje met Michalis. Hij wist uiteraard niet
van onze vriendschap met Michalis en dat wij samen gedichten van hem
hebben vertaald. Ik ben er met Tilly en Christos heen gegaan en heb
daar geen spijt van. Het was een voorstelling gebaseerd op gedichten
van Kavafis, uitgezocht door Michalis, die ook de regie voerde. Een
deel van de teksten was op muziek gezet door Evagoras Karagiorgis.
Fijnzinnige composities die goed aansloten bij de sfeer in de poëzie
van Kavafis. De acteurs waren bijna allemaal ook goede zangers. Ze
maakten deel uit van Thepak, het toneelgezelschap van de Universiteit
van Cyprus. Na afloop, bij de borrel aangeboden door de consul van
Cyprus, heb ik even met Michalis gesproken. Mooie gelegenheid om
hem een exemplaar van Μια
μέρα σαν αυτή te
geven. Dat had ik natuurlijk in mei al moeten opsturen, maar ik ben
de vlotste niet meer. Hij nodigde mij opnieuw uit voor een verblijf
in de xenona
van de Universiteit van Cyprus. Misschien moet ik dat toch eens doen.
Ik wil na vijf jaar de vrienden op Cyprus graag terugzien. Natuurlijk
zal ik jou op zo'n reis missen, net als in 2009, maar nu ook Niki
Marangou en Fivos Stavridis, die eveneens vorig jaar is overleden.
Met zijn zoon, Stefanos, heb ik nog wel af en toe contact. Fivos kwam
in 2009 speciaal uit Larnaca naar Lefkosia om mij te zien, ondanks
dat hij het heel druk had met de bibliotheek.
Vaso is even een paar dagen over uit Athene. Met de
trein. Een rit van zes uur. Dat is lang, maar als het mooi weer is,
of in ieder geval niet mistig, is het een prachtige tocht,
grotendeels door de bergen. We hebben hem samen ook eens gemaakt.
Heen was er niets aan de hand, maar tijdens de terugreis was er
alleen nog plaats in een smerige, afgetrapte stoptrein, die er in
plaats van zes elf uur over deed. We besloten in Griekenland nooit
meer een trein te nemen zonder van tevoren plaatsen te bespreken. Ik
reis veel liever met de trein dan met een auto of een bus, maar de
Griekse spoorwegen stellen weinig meer voor. Er zijn nog maar een
paar verbindingen over en naar het buitenland kun je helemaal niet
meer. Stel je voor dat de trein tussen Rotterdam en Amsterdam maar
drie, vier keer per dag reed. Ik kan vanuit Thessaloniki met de trein
naar Kilkis, om de familie te bezoeken, maar het station van de stad
ligt in een dorp, een paar kilometer buiten het centrum. Vandaar moet
je verder met een taxi of een lijnbus, als je geen zin hebt in een
uurtje lopen. Geen wonder dat iedereen de lange afstandsbus van de
KTEL neemt, of de eigen auto.
Gisteren vloog een formatie van zestien
Apachehelikopters over het huis, met in het midden zo'n dikke
Chinook. Vanwege de parade voor Ochi-dag. Met een helikopter reizen,
dat kan natuurlijk ook, als je geld genoeg hebt. Ik herinner mij een
aannemer uit Newton-le-Willows in de jaren zeventig. Hij was de plaag
van het dorp want hij vloog af en aan in een helikopter, die landde
op een platform in zijn ruime achtertuin. In een rustig villawijkje.
Kun je nog beter een buurman hebben met een denderende motor. Toen
wij in 2007 Brian bezochten was die man al jaren dood. Op de plaats
van het helikopterplatform zagen we een zwembad. Zonder water, maar
vol dorre bladeren en ingewaaid vuil. Symbolisch voor de staat van
het dorp. Van een levendige plaats vol textielnijverheid naar een
verloederde slaapwijk van St. Helens. We dwalen af, geloof ik.
De
regering heeft het met die parade breed laten hangen. Behalve de
helikopters hadden ze een fregat en een duikboot laten opdraven. Er
was een vliegshow en er reed een lange rij pantserwagens, tanks,
rijdende artillerie, raketwerpers en luchtdoelraketten voorbij.
Verder werd er veel gemarcheerd, van de Vereniging van Thracische
Banketbakkersvrouwen tot het Griekse equivalent van de luchtmobiele
brigade. Er kwam een bataljon opvallend dikke padvinders voorbij en
een compagnie kikvorsmannen die zich duidelijk niet in hun element
voelden op het droge. Een admiraal op de tribune was met zijn
mobieltje in de weer en miste daardoor de stoere verpleegsters van de
EHBO en een sexy tankcommandante. Er werd vaderlandslievend getoeterd
en getrommeld dat het een aard had. Toen een vendel middelbare
schoolmeisjes langs marcheerde in perfecte paradepas en elk met een
Griekse vlag, moest ik onwillekeurig denken aan Lenie Riefenstahl.
Ik zou bijna trots worden op de aardige, vredelievende manier waarop
in Nederland bevrijdingsdag wordt gevierd. Na afloop begon de
minister van oorlog aan een toespraak. Ik heb de televisie uitgezet,
want ik kon wel raden wat die man ging roepen. Waar ze het allemaal
van betalen? Boze tongen beweren van het sponsorgeld van een
oliemagnaat.
Ik ben tussen de bedrijven door alweer spullen aan het
verzamelen die mee moeten naar Dordrecht. Boeken, natuurlijk, al
stuur ik die misschien wel over de post. Op Skyros heb ik weer een
paar van die handige dagboekcahiers gekocht op het postkantoor. In
Ano Toumba verkoopt de post die ook, maar daar liggen ze in een
afgesloten vitrine en als je er om vraagt moet de juffrouw mopperend
en zuchtend achter haar loket vandaan. Op Skyros lagen ze op de balie
en dit keer kreeg ik zelfs gratis een glimlach mee. De sieraden heb
ik nog niet aan Marina kunnen geven. Ik laat ze hier. Ik geef ze de
volgende keer wel. Twee weken geleden heb ik een tas Nederlandse
literatuur cadeau gedaan aan de bibliotheek van de Hollandse School.
Het was moeilijk een keuze te maken, maar ook als ik voorlopig het
Schrijfhuis blijf gebruiken, kan ik niet alles houden. Weggooien is
uit den boze en Lieve, die de bibliotheek beheert, is er blij mee. Ik
heb ook een hele stapel exemplaren van Entefktirio liggen. De nummers
waarin vertalingen van jou staan houd ik. De rest moet weg, maar
waarheen? Ik zal het eens in Loxias vragen, misschien is er wel een
student(e) die ze hebben wil.
In gedachten, altijd,
Kees
Thessaloniki, 29 oktober 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten