Lieve
Stella,
Het
is een heerlijk zonnige zaterdag. Ik heb net een lekkere
wandeling achter de rug. Ik moest aan het einde een indrukwekkende
helling op, want ik ben weer op Skyros, in het hotel van Roos en
Nikos. Gisteravond aangekomen, na drie dagen Athene, waar ik Vaso en
Alexis heb gezien en ons Australische nichtje Helen met haar man
Pablo. Ik weet niet of jij Helen ooit hebt ontmoet. Dat zou dan
moeten zijn geweest voor wij elkaar leerden kennen. Helen en ik
hadden regelmatig e-mail contact, als collega's geschiedenis.
Jarenlang heb ik in de TTO-klassen materiaal van haar gebruikt. Ze
heeft duidelijk de trekken van een Timonidae. Mooi en slim. Ze lijkt
op jou, nog meer dan nichtje Eleni, de dochter van Soula. Het was
fijn om met haar over jou te praten, al dreigde ik soms even vol te
schieten. Wijt dat maar aan de wijn van Zorbas. Ik heb daar overigens
matig van gedronken, je kent me, omdat ik de volgende morgen vroeg
met Vaso en Alexis naar Marathon zou gaan.
Herinner
jij je dat we begin jaren negentig eens naar Athene zijn gegaan omdat
ik voor Lychnari een stuk ging schrijven over de Amerikaanse school?
Ik kreeg daar een Comeniusbeurs voor. Het was een buitenkansje om er
een paar dagen tussenuit te kunnen. Het was wel een eliteschool en op
geen enkele manier representatief voor het Griekse onderwijssysteem,
maar daar zaten Comenius en ik niet mee.. Terwijl ik naar die school
ging, waar ik overigens met alle egards werd ontvangen, bezocht jij
verschillende uitgevers met het oog op je vertaalplannen. De collega
die mij rondleidde en ons op een avond mee uit eten nam, nodigde ons
uit om een paar dagen met zijn familie mee te gaan naar hun zomerhuis
in Marathon. Wij moesten echter weer terug naar Nederland (en jij
naar Düsseldorf),
waardoor ik pas vele jaren later op de plek stond waar de Atheners de
Perzen in de pan hebben gehakt.
Het
was als met veel van dit soort historisch getroffen plekken: je kunt
er beter een boek over lezen. Je weet: hier is het gebeurd, maar je
merkt er weinig van. Er stond een treurig hokje, waarin een eenzame
mevrouw om aan de schaarse bezoekers, oktober tenslotte, kaartjes te
verkopen. Er was een aardige maquette van het terrein ten tijde van
de slag en er lag natuurlijk de grafheuvel waarin, naar men zegt, de
Atheense gesneuvelden zijn begraven. Verder zagen we veel dor gras en
olijfbomen. Er heerste een aangename rust. Er was een jonge hond,
zonder baas, die voortdurend met ons wilde spelen, maar er was geen
Pers te bekennen. Ik moest denken aan de Perzische leerlingen die ik
in de klas heb gehad. Gevlucht uit Iran vanwege de haatbaarden en
vastbesloten de kans die Nederland hen gaf ten volle te benutten. Een
ervan is onlangs gepromoveerd tot doctor in de medicijnen. Ze doet nu
een tijdje vrijwilligerswerk op Lesbos, om het lot van de
vluchtelingen, die daar uitzichtloos zijn gestrand, enigszins te
verlichten.
Wij
zijn al snel bij het strand koffie gaan drinken. 'Hier zijn ze dus
geland,' dacht ik nog, maar al snel ging het gesprek over op Charles
Dickens, Thomas Hardy en Elizabeth Speller. Alleen Elizabeth heeft
iets met Griekenland. Ze verblijft vaak op Paxos. Weet je nog dat we
op een dag vanuit Parga overvoeren naar dat charmante mini-eilandje?
We verkenden het met een gehuurd brommertje. 's Avonds voeren we weer
terug. De schipper was een hork van een vent. Van een Duits echtpaar
was de vrouw al aan boord, de man stond om een of andere reden nog op
de steiger. De schipper gooide de trossen los en vertrok,
Oost-Indisch doof voor de vrouw. Een Italiaan, die met zijn jacht in
het haventje lag, zag het en bracht de Duitser met zijn volgboot aan
boord. Het was winderig weer. De boot slingerde nogal, waardoor jij
je niet erg gelukkig voelde. Ik geloof dat ik toen het idee om in
Griekenland een boot te kopen uit mijn hoofd heb gezet.
Na
de koffie bezochten we een Romeinse tempel, althans wat ervan over
was. Een hoop stenen. Ik vind het altijd razend knap wat de
archeologen daarvan weten te maken. Ik kan dat niet. Daarom ben ik
historicus en geen archeoloog. Ook hier weer een eenzame ziel in een
hokje, al was de toegang gratis, omdat we op het slagveld reeds
hadden betaald. Hier en daar stond nog een Egyptisch aandoend beeld
overeind. Kopieën, de originelen staan in het plaatselijk archeologisch museum. Daar zouden we ook naartoe gaan, maar onderweg
kregen we trek en besloten we maar rechtsreeks naar het stuwmeer bij
Marathon te rijden. Daar vonden we een restaurant met een panoramisch
uitzicht, waar ik een omeletje heb genomen. Daarna zijn we
teruggereden naar Athene, waar ik 's avonds bij Zorbas heb gegeten
met Bruno Tersago, Dini Petrakis en Shereen el Sherbini. Dat was
opnieuw heel geslaagd, maar erg laat heb ik het niet gemaakt, omdat
ik de volgende dag moest vliegen. Twee uur van tevoren aanwezig zijn
voor een flutstukje van nauwelijks een half uur.
De
stuwdam die op Skyros wordt aangelegd, omdat het eiland altijd tobt
met watertekort, vordert, al blijft het de vraag of het reservoir dat
uiteindelijk zal ontstaan ook bruikbaar zal zijn. Het komt niet ver
van de vuilnisbelt te liggen en daar kan watervervuiling door
ontstaan. Onlangs is het provinciebestuur op bezoek geweest, zonder
dat dat, volgens iemand die ik in het café
sprak, tot enige verandering heeft geleid, maar toeristisch gezien
was het een beter jaar dan 2015, al is het aantal chartervluchten
vanuit Frankrijk gehalveerd. Ook op Skyros doet de invloed van het
internetwinkelen zich gelden, vandaar dat de laatste kledingwinkel
dreigt te sluiten. Je zal tijdens een bezoek maar uit je broek
scheuren.
De
avond is inmiddels gevallen. De avond valt snel en vroeg. Om zeven
uur is het al donker en je merkt dat de herfst nakende is. Vanmiddag
kwam ik druipend van het zweet terug van mijn wandeling, ik kon
rechtsreeks de douche in, maar als ik over een uurtje bij O
Lambros ga eten, moet
ik een colbert aan of een windjack. Ik heb daar straks uiteraard wel
enige aanspraak, ik kom er niet voor niets al jaren, maar toch ben ik
alleen en op de een of andere manier vind ik het altijd heel
vervelend om op zaterdagavonden alleen te zijn. Op andere avonden kan
het mij niet schelen, is het soms heel prettig niemand om je heen te
hebben, maar niet op zaterdag. Misschien omdat de zaterdagavond onze
uitgaansavond was? Gisteren heb ik bij Roos en Nikos thuis gegeten,
wat ik heel leuk vond, maar ik kan uiteraard niet verwachten dat ze
mij iedere avond uitnodigen. Dan zou ik mij ook gegeneerd voelen.
Ach, ik kom die zaterdagavond wel weer door. Juist de avonden waarvan
je het niet verwacht, worden het gezelligst.
Vanmorgen
heb ik De stamhouder.
Een familiekroniek.
van Alexander Münninghoff
uitgelezen. Een fascinerend boek. Het leest als een roman, maar hij
kreeg de stof dan ook via zijn eigen familie, die is het onderwerp,
hij is zelf de stamhouder, op een zilveren blaadje aangereikt. Knap
om dan toch de nodige afstand te bewaren, zeker omdat hij uit een,
zacht uitgedrukt, opmerkelijke familie komt. Nu ja, anders kun je er
ook geen kroniek over schrijven, dan wordt het fictie. Ik ben nu
begonnen aan De
ontdekking van de wereld
van Clarice Lispector. Dat is even omschakelen. Ooit was ze de
beroemdste schrijver van Brazilië,
maar ik had nog nooit van haar gehoord. Je kunt niet van iedereen in
de wereldliteratuur op de hoogte zijn. Hoeveel Brazilianen hebben van
mij gehoord, al heb ik inmiddels achttien boeken gepubliceerd, die
dingetjes in eigen beheer niet meegerekend? Het doet me denken aan
wat Hans Warren schrijft op bladzijde 163 van Geheim
Dagboek 1984-1987
(2004): 'Tenslotte is de hele Nederlandse literatuur niet meer dan
een binnentuin in een provinciestad.' In denk dat Ilja Leonard
Pfeiffer maar beter in Genua kan blijven wonen, willen we ooit nog
eens een Nobelprijs voor literatuur krijgen.
Het
is tijd voor O Lambros.
Zal alles er nog hetzelfde zijn? Je weet het maar niet in dit jaar
met al die rampspoed: Visser dicht, evenals Loxias, FC Dordrecht aan
een zijden draadje in de biercompetitie, maar DFC, na lang tobben,
koploper van de vierde klasse zaterdagamateurs! Het zou C. Buddingh'
deugd doen. Waardoor ik me weer afvraag waar de Griekse tijdschriften
met jouw Buddingh'- en Eijkelboomvertalingen zijn gebleven. Ik moet
daar in je werkkamer toch eens naar op zoek gaan.
In
gedachten, altijd,
Kees
Aspous,
Skyros, 8 oktober 2016
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten