vrijdag, november 11, 2016

Brief aan Stella vanaf een Grieks eiland




Lieve Stella,

Het is een heerlijk zonnige zaterdag. Ik heb net een lekkere wandeling achter de rug. Ik moest aan het einde een indrukwekkende helling op, want ik ben weer op Skyros, in het hotel van Roos en Nikos. Gisteravond aangekomen, na drie dagen Athene, waar ik Vaso en Alexis heb gezien en ons Australische nichtje Helen met haar man Pablo. Ik weet niet of jij Helen ooit hebt ontmoet. Dat zou dan moeten zijn geweest voor wij elkaar leerden kennen. Helen en ik hadden regelmatig e-mail contact, als collega's geschiedenis. Jarenlang heb ik in de TTO-klassen materiaal van haar gebruikt. Ze heeft duidelijk de trekken van een Timonidae. Mooi en slim. Ze lijkt op jou, nog meer dan nichtje Eleni, de dochter van Soula. Het was fijn om met haar over jou te praten, al dreigde ik soms even vol te schieten. Wijt dat maar aan de wijn van Zorbas. Ik heb daar overigens matig van gedronken, je kent me, omdat ik de volgende morgen vroeg met Vaso en Alexis naar Marathon zou gaan.

Herinner jij je dat we begin jaren negentig eens naar Athene zijn gegaan omdat ik voor Lychnari een stuk ging schrijven over de Amerikaanse school? Ik kreeg daar een Comeniusbeurs voor. Het was een buitenkansje om er een paar dagen tussenuit te kunnen. Het was wel een eliteschool en op geen enkele manier representatief voor het Griekse onderwijssysteem, maar daar zaten Comenius en ik niet mee.. Terwijl ik naar die school ging, waar ik overigens met alle egards werd ontvangen, bezocht jij verschillende uitgevers met het oog op je vertaalplannen. De collega die mij rondleidde en ons op een avond mee uit eten nam, nodigde ons uit om een paar dagen met zijn familie mee te gaan naar hun zomerhuis in Marathon. Wij moesten echter weer terug naar Nederland (en jij naar Düsseldorf), waardoor ik pas vele jaren later op de plek stond waar de Atheners de Perzen in de pan hebben gehakt.

Het was als met veel van dit soort historisch getroffen plekken: je kunt er beter een boek over lezen. Je weet: hier is het gebeurd, maar je merkt er weinig van. Er stond een treurig hokje, waarin een eenzame mevrouw om aan de schaarse bezoekers, oktober tenslotte, kaartjes te verkopen. Er was een aardige maquette van het terrein ten tijde van de slag en er lag natuurlijk de grafheuvel waarin, naar men zegt, de Atheense gesneuvelden zijn begraven. Verder zagen we veel dor gras en olijfbomen. Er heerste een aangename rust. Er was een jonge hond, zonder baas, die voortdurend met ons wilde spelen, maar er was geen Pers te bekennen. Ik moest denken aan de Perzische leerlingen die ik in de klas heb gehad. Gevlucht uit Iran vanwege de haatbaarden en vastbesloten de kans die Nederland hen gaf ten volle te benutten. Een ervan is onlangs gepromoveerd tot doctor in de medicijnen. Ze doet nu een tijdje vrijwilligerswerk op Lesbos, om het lot van de vluchtelingen, die daar uitzichtloos zijn gestrand, enigszins te verlichten.

Wij zijn al snel bij het strand koffie gaan drinken. 'Hier zijn ze dus geland,' dacht ik nog, maar al snel ging het gesprek over op Charles Dickens, Thomas Hardy en Elizabeth Speller. Alleen Elizabeth heeft iets met Griekenland. Ze verblijft vaak op Paxos. Weet je nog dat we op een dag vanuit Parga overvoeren naar dat charmante mini-eilandje? We verkenden het met een gehuurd brommertje. 's Avonds voeren we weer terug. De schipper was een hork van een vent. Van een Duits echtpaar was de vrouw al aan boord, de man stond om een of andere reden nog op de steiger. De schipper gooide de trossen los en vertrok, Oost-Indisch doof voor de vrouw. Een Italiaan, die met zijn jacht in het haventje lag, zag het en bracht de Duitser met zijn volgboot aan boord. Het was winderig weer. De boot slingerde nogal, waardoor jij je niet erg gelukkig voelde. Ik geloof dat ik toen het idee om in Griekenland een boot te kopen uit mijn hoofd heb gezet.

Na de koffie bezochten we een Romeinse tempel, althans wat ervan over was. Een hoop stenen. Ik vind het altijd razend knap wat de archeologen daarvan weten te maken. Ik kan dat niet. Daarom ben ik historicus en geen archeoloog. Ook hier weer een eenzame ziel in een hokje, al was de toegang gratis, omdat we op het slagveld reeds hadden betaald. Hier en daar stond nog een Egyptisch aandoend beeld overeind. Kopieën, de originelen staan in het plaatselijk archeologisch museum. Daar zouden we ook naartoe gaan, maar onderweg kregen we trek en besloten we maar rechtsreeks naar het stuwmeer bij Marathon te rijden. Daar vonden we een restaurant met een panoramisch uitzicht, waar ik een omeletje heb genomen. Daarna zijn we teruggereden naar Athene, waar ik 's avonds bij Zorbas heb gegeten met Bruno Tersago, Dini Petrakis en Shereen el Sherbini. Dat was opnieuw heel geslaagd, maar erg laat heb ik het niet gemaakt, omdat ik de volgende dag moest vliegen. Twee uur van tevoren aanwezig zijn voor een flutstukje van nauwelijks een half uur.

De stuwdam die op Skyros wordt aangelegd, omdat het eiland altijd tobt met watertekort, vordert, al blijft het de vraag of het reservoir dat uiteindelijk zal ontstaan ook bruikbaar zal zijn. Het komt niet ver van de vuilnisbelt te liggen en daar kan watervervuiling door ontstaan. Onlangs is het provinciebestuur op bezoek geweest, zonder dat dat, volgens iemand die ik in het café sprak, tot enige verandering heeft geleid, maar toeristisch gezien was het een beter jaar dan 2015, al is het aantal chartervluchten vanuit Frankrijk gehalveerd. Ook op Skyros doet de invloed van het internetwinkelen zich gelden, vandaar dat de laatste kledingwinkel dreigt te sluiten. Je zal tijdens een bezoek maar uit je broek scheuren.

De avond is inmiddels gevallen. De avond valt snel en vroeg. Om zeven uur is het al donker en je merkt dat de herfst nakende is. Vanmiddag kwam ik druipend van het zweet terug van mijn wandeling, ik kon rechtsreeks de douche in, maar als ik over een uurtje bij O Lambros ga eten, moet ik een colbert aan of een windjack. Ik heb daar straks uiteraard wel enige aanspraak, ik kom er niet voor niets al jaren, maar toch ben ik alleen en op de een of andere manier vind ik het altijd heel vervelend om op zaterdagavonden alleen te zijn. Op andere avonden kan het mij niet schelen, is het soms heel prettig niemand om je heen te hebben, maar niet op zaterdag. Misschien omdat de zaterdagavond onze uitgaansavond was? Gisteren heb ik bij Roos en Nikos thuis gegeten, wat ik heel leuk vond, maar ik kan uiteraard niet verwachten dat ze mij iedere avond uitnodigen. Dan zou ik mij ook gegeneerd voelen. Ach, ik kom die zaterdagavond wel weer door. Juist de avonden waarvan je het niet verwacht, worden het gezelligst.

Vanmorgen heb ik De stamhouder. Een familiekroniek. van Alexander Münninghoff uitgelezen. Een fascinerend boek. Het leest als een roman, maar hij kreeg de stof dan ook via zijn eigen familie, die is het onderwerp, hij is zelf de stamhouder, op een zilveren blaadje aangereikt. Knap om dan toch de nodige afstand te bewaren, zeker omdat hij uit een, zacht uitgedrukt, opmerkelijke familie komt. Nu ja, anders kun je er ook geen kroniek over schrijven, dan wordt het fictie. Ik ben nu begonnen aan De ontdekking van de wereld van Clarice Lispector. Dat is even omschakelen. Ooit was ze de beroemdste schrijver van Brazilië, maar ik had nog nooit van haar gehoord. Je kunt niet van iedereen in de wereldliteratuur op de hoogte zijn. Hoeveel Brazilianen hebben van mij gehoord, al heb ik inmiddels achttien boeken gepubliceerd, die dingetjes in eigen beheer niet meegerekend? Het doet me denken aan wat Hans Warren schrijft op bladzijde 163 van Geheim Dagboek 1984-1987 (2004): 'Tenslotte is de hele Nederlandse literatuur niet meer dan een binnentuin in een provinciestad.' In denk dat Ilja Leonard Pfeiffer maar beter in Genua kan blijven wonen, willen we ooit nog eens een Nobelprijs voor literatuur krijgen.

Het is tijd voor O Lambros. Zal alles er nog hetzelfde zijn? Je weet het maar niet in dit jaar met al die rampspoed: Visser dicht, evenals Loxias, FC Dordrecht aan een zijden draadje in de biercompetitie, maar DFC, na lang tobben, koploper van de vierde klasse zaterdagamateurs! Het zou C. Buddingh' deugd doen. Waardoor ik me weer afvraag waar de Griekse tijdschriften met jouw Buddingh'- en Eijkelboomvertalingen zijn gebleven. Ik moet daar in je werkkamer toch eens naar op zoek gaan.

In gedachten, altijd,
Kees

Aspous, Skyros, 8 oktober 2016

Foto: auteur



Geen opmerkingen: